Ik ben Cientje, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Cientje.
Ik ben een vrouw en woon in Antwerpen (België) en mijn beroep is Huisvrouw NOOIT op rust en dienares van mijn kat.
Ik ben geboren op 21/04/1952 en ben nu dus 72 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Lezen Schrijven Dagtrips Bloggen en veel meer.
Ik ben de trotse moeder van 1 zoon en 1 dochter, en de supertrotse oma van 1 kleindochter. Ben ook de partner van een hele lieve man. Ik hoop hier leuke mensen te ontmoeten en een boel vrienden te maken.
Wil je nog meer weten over mij... Klik dan op bovenstaand plaatje
Er was eens een koning, machtig en
groot,
die had slechts één vijand en dat was de dood.
Waarom moest de dood toch zijn leven bederven,
waarom was hij zo bang, zo bang om te sterven?
De koning ontbood toen al zijn
geleerden,
die te paard en per koets aan het hof arriveerden
morgen, geleerden, zei de koning beleefd
ik zit met een vraag waar niemand antwoord op heeft
De jongste geleerde, een ijdele
snaak
riep: vraagt u maar Sire, vraagt u maar raak.
Wilt u soms weten hoeveel sterren er zijn?
Of hoe zwaar al het zand weegt van de grote woestijn?
Of hoe de belasting massaal wordt ontdoken?
Of hoe maar toen werd hij abrupt onderbroken
welnee, zei de koning, een tikje afwezig
waarom gaan we dood? Kijk, dat houdt mij bezig
Niet één der geleerden had zon
vraag verwacht
al sla je me dood, zei de jongste heel zacht.
De oudste geleerde nam toen het woord
en zei: sommige mensen worden vermoord
anderen komen per ongeluk om,
maar de meeste sterven van ouderdom
De koning zei kribbig: ja, dat wist ik al lang.
Maar wat is de dood? Waarom ben ik zo bang?
De knapste geleerde zei toen: mag
ik soms even?
Misschien moet u, Sire, met de dood leren leven
De koning sprong op, zn woede was groot,
en hij schreeuwde: ik eis een antwoord, wat is de dood?
Toen sprak een geleerde met veel
fantasie:
zal ik eens vertellen, hoe ik dat nu zie
de dood komt je halen, de dood raakt je aan
dus de dood moet in levende lijve bestaan
we moeten hem vangen, dan zijn we eraf
leve het leven en weg met het graf
ach, de dood, zei de knapste,
is niet te verslaan
want als je hem aanraakt, dan ga je eraan
Toen kreeg de koning een schitterend plan
Hij zei: ik ken een stokoude, doodzieke man
hij heeft, schat ik, nog maar een uurtje te gaan
dus de dood komt hem halen, de dood komt eraan
we bouwen een glazen kooi om zijn bed
en de deur wordt uitnodigend open gezet
is de dood eenmaal binnen op weg naar zijn prooi
dan sluiten we vlug de deur van de kooi
Aldus werd besloten, men ging aan
de slag
En de dood werd gevangen, nog diezelfde dag
Somber en treurig zat hij achter het glas
Alsof hij een levend museumstuk was
Nog nooit was het volk zo gelukkig geweest
Jaren en jaren vierde men feest
Maar op den duur ging het feesten
vervelen
en ging men gevaarlijke spelletjes spelen
Men sprong van torens, in diepe ravijnen
Men stoeide met leeuwen en met wilde zwijnen
Men dronk liters en liters vergiftigde wijn
en voerde wat oorlog, gewoon voor de gein
En niemand ging dood, geen mens ging verloren
Maar er werden wel steeds meer babys geboren
Het werd als maar drukker, men
kreeg het benauwd,
er werden zelfs mensen de zee in gedouwd,
en 100 jaar later was de lol ervan af,
en ging men weer verlangen naar de rust van het graf.
De koning dacht: goed, ik ben niet meer bang
maar ik vind alles zo saai en ik regeer al zo lang
Opnieuw riep hij toen de geleerden
bijeen
en zei: wat een ellende, waar moet dat heen?
De knapste geleerde, inmiddels zon drie eeuwen oud
zei: bevrijdt toch de dood, want zo gaat het fout
Maar de jongste geleerde zei: ja,
maar wie laat hem los?
Wie de deur opendoet is als eerste de klos
De koning stond op en zei theatraal:
laat mij het maar doen, gegroet allemaal,
mijn angst voor de dood is nu wel genezen
ik heb, geloof ik, meer van het eeuwige leven te vrezen
Hij schreed naar de kooi, machtig en
groot,
en stierf in de armen van de gretige dood,
leve de dood, riep het volk dolgelukkig
En ze leefden nog lang en stierven gelukkig
We nemen te vaak als vanzelfsprekend aan dat de ander het ook zo
wel weet zonder veel woorden.
We laten het immers toch blijken door de vele
kleine attenties!?!
Het lijkt wel of we door die drie kleine woordjes hardop te zeggen ons
kwetsbaar opstellen.
En dat is wel het minste dat we willen, kwetsbaar zijn.
En dan plots op
een dag is hij/zij weg.
Voorgoed weg.
En je wilt het wel uitschreeuwen.
Ik hield van je!
Maar je fluistert het enkel
maar uit voor jezelf.
En in die drie kleine gefluisterde woorden klinkt een immens heimwee.
En spijt.
Heimwee naar elke gelegenheid die je voorbij hebt laten gaan.
Spijt voor elke keer
dat aarzelend je blik neersloeg en zuchtte,
ach, hij/zij weet het zo ook wel.
Maar het is te laat.
Vandaag is een even goede dag als alle anderen om de draad
hier weer op te nemen.
Wanneer de drukte van en na de begrafenis en alle administratieve rompslomp
achter de rug is, dan pas voel je de leemte. Dan pas begin je je vragen te
stellen en komt er een zeker schuldgevoel naar boven. Ben ik wel dankbaar
genoeg geweest? Heb ik genoeg gedaan? Ben ik vaak genoeg op bezoek geweest?
Ik nam het me heel vaak voor toen hij nog leefde en stelde het bijna even vaak
weer uit. Omdat ik het druk had of omdat die ene boodschap zo dringend was.
Ach, pa snapt het wel, ik ga zeker volgende week. En pa snapte het!
En nu kan
het niet meer. Ik besef het ten volle wanneer ik lvoorbij de lege woning kom en
de neergelaten rolluiken zie. Niet meer kunnen binnenwippen voor een kopje
koffie en een praatje. Nooit meer!
Tijd
is te traag voor hen die wachten, te snel voor hen die vieren, te lang voor hen die rouwen, te kort voor hen die genieten
en een eeuwigheid voor hen die
liefhebben
E-mail mij
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
SCHRIJVEN IS EEN MANIER OMTE PRATEN ZONDER ONDERBROKEN TE WORDEN (J.RENARD)