De tweet van Trump
Terug uit de hoge bergen van Zwitserland blijken de kranten in het lager gelegen dal bol te staan van atoomdreiging en nazi-geweld. Je zou meteen rechtsomkeert gaan, de weg weer omhoog. Maar dat kan niet. Dit is de wereld waarin we geacht worden keuzes te maken, vrede te stichten, visies erop na te houden. Het is absurd dat er met atoombommen gedreigd wordt. Dat deden we toch niet meer? Het is absurd dat er mensen en plein public, in het volle licht, met swastika’s door straten durven te marcheren, ondertussen de meest racistische en ja – godslasterlijke – dingen roepend tegen Joden en alles en iedereen die niet zo wit is als zij. Dat soort lastering van mens- en godheid was toch voorbij? Niet tegen Joden hebben zij gezondigd, niet tegen mensen die niet zo wit zijn als zij, maar tegen de Maker zelf.
Een Duitse docent geschiedenis schreef dat er eigenlijk nooit zwart-witconflicten zijn in de wereld, maar dat die met de swastika en het nationaalsocialisme zo’n conflict is. En ik geloof het niet, dat tweede deel van zijn zin. Er zijn geen zwart-witconflicten tussen mensen. Er is een wit geheel dat God wordt genoemd en de rest is grijs, innerlijk strijdend voor het goede of het kwade, behept door beide.
Het is terecht dat Obama’s tweet na het drama in Charlottesville de hemel in wordt geprezen en Trumps tweet naar de verdoemenis wordt verwenst. En toch. Ik kan het haast niet geloven dat ik Trumps tweet hier nu citeer als een stuk tekst van waarde. De kokhalsreflex moet ik tegenhouden: het feit dat hij hier weigert om nazi-geweld een status aparte te geven, waarschijnlijk uit politieke overwegingen is huiveringwekkend. Maar toch: ‘Alle geweld en haat en nijd van alle kanten, van alle kanten moet in de zwaarst mogelijke termen veroordeeld worden.’
Mogen deze woorden neerdalen op ons. Op Trump. Op zijn eigen huis. Op mij. Op de krantenlezer, de opiniemaker, zelfs op degene die het zwaard oppakt om het goede te realiseren. Want ook die zou erdoor vergaan, was de grimmige belofte ooit.
Er stonden mensen te zingen in de straten van Charlottesville, hand in hand. Zij zijn het voorbeeld. Als er dan de vrees is dat nazisme, vreemdelingenhaat en antisemitisme kansen zien, laten we dan niet ons wapentuig scherpen en de sportschool opzoeken, maar liedjes oefenen en de telefoonnummers hebben van de Joodse gemeenschap, van bevriende homo’s, van de imam en de Zuidasbankier. Want in tijden dat er geen oorlog is, moet er geoefend worden voor vrede, zei de grote theoloog John Howard Yoder, zodat wij in oorlogstijd vredestichters kunnen zijn.