De feiten: Vuilnisbelt kan huishoudens jaren van stroom voorzien
wegwerpmaatschappij
Grote vuilnisbelten vallen op in het vlakke Nederlandse landschap. Ze zijn sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw ontstaan. Vroeger bestond het afval vooral uit organisch materiaal zoals keukenafval, maar ook uit afgedankte huisraad en kapot gereedschap.
In de jaren vijftig en zestig kwam de consumptiemaatschappij op. We gingen steeds meer spullen kopen, waarmee we korter deden. De hoeveelheid afval nam sterk toe. Tegelijk kwam er steeds meer plastic in het afval, een materiaal dat niet afgebroken wordt.
We gingen ook meer wegwerpproducten produceren zoals verpakkingsmateriaal en luiers en spullen die gauw aan vervanging toe zijn, zoals elektronica, kleding die maar één seizoen in de mode is, allerlei huisraad en speelgoed.
Bijna elke gemeente kreeg zijn eigen stortplaats. Als een stortplaats vol was, kreeg die vaak een recreatieve functie. Er werd een laag grond op gestort en een park of golfbaan op aangelegd.
oneindige nazorg
In Nederland liggen ongeveer vierduizend voormalige stortplaatsen. In West-Europa zijn het er minimaal 150.000. Een gesloten vuilnisbelt is aan de onder- en bovenkant hermetisch afgedicht, om te voorkomen dat vervuilende stoffen in de bodem en het grondwater terechtkomen. Bouwen op een voormalige stortplaats kan niet, want het terrein mag niet beschadigd raken.
Een gesloten vuilnisbelt vraagt altijddurende monitoring en nazorg. Meestal is de gemeente daarvoor verantwoordelijk, soms de provincie. Die controleert de vuilnisbelt voortdurend op lekkage en vernieuwt ongeveer om de 75 jaar de bovenste afdeklaag, wat miljoenen euro’s kost.
De rijksoverheid ziet sinds eind jaren zeventig verbranding als betere optie dan storten. Nederland heeft nu twaalf afvalverbrandingsinstallaties waar het restafval wordt verbrand. De afvalverwerkingsbedrijven gebruiken de warmte die vrijkomt bij de verbranding om elektriciteit te produceren en huizen te verwarmen. Ze halen uit de as ook nog stoffen terug, zoals ijzer en aluminium.
Er zijn nog ongeveer dertig stortplaatsen in gebruik in Nederland voor afval dat niet verbrand kan worden, zoals asbest, vervuilde grond en vervuilde as uit afvalverbrandingsinstallaties.
hoogste punt
In Noord-Brabant vormt de voormalige vuilnisbelt Gulbergen het hoogste punt van de provincie met zestig meter boven NAP. De afvalberg heet nu Landgoed Gulbergen. Een deel ervan is in gebruik door een golfclub, er is een kleine dierentuin op gevestigd (Dierenrijk) en er loopt een mountainbikeroute over.
Gulbergen is gestort door de VAM (Vuil Afvoer Maatschappij), die ook in Drenthe het hoogste punt creëerde: de zogeheten VAM-berg met een hoogte van 56 meter boven NAP. Deze berg bij Emmen is omgevormd tot recreatie- en natuurgebied.
Landfill mining
Landfill mining (stortplaats-mijnbouw) is het openmaken van oude stortplaatsen, om afval op te graven en te verwerken tot materialen zoals metaal en plastic. Wat overblijft, wordt verbrand en levert energie op.
Bijkomend voordeel van het wegwerken van oude stortplaatsen is dat er weer land vrijkomt voor ander gebruik.
In Israël is zo in 1953 voor het eerst een stortplaats bij Tel Aviv weggewerkt. Daar lag vooral organisch materiaal op – dat gebruikt kon worden als bodemverbeteraar – en glas en metaal.
In de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en België experimenteren afvalverwerkingsbedrijven met het opruimen van ingewikkelder vuilnisbelten, waarvan vaak niet bekend is wat er allemaal is gestort. In Vlaanderen wil een onderzoeksconsortium van wetenschappers en bedrijven de stortplaats in het Belgische Houthalen-Hechteren wegwerken. Daar is in veertig jaar tijd meer dan 16 miljoen ton huishoudelijk en industrieel afval gestort. Naar schatting kan de helft worden gerecycled, de andere helft kan worden omgezet in energie. Het afval op de stortplaats kan 200.000 gezinnen twintig jaar van stroom voorzien.
stortplaatsen verduurzamen
Drie Nederlandse stortplaatsen experimenteren sinds eind mei met technieken die de vuilnisbelten in tien jaar onschadelijk moeten maken voor het milieu, zodat ze ook niet meer afgedekt hoeven te worden. Het gaat om stortplaats Braambergen in Almere, Wieringermeer in de Noord-Hollandse gemeente Hollands Kroon en De Kragge II in Bergen op Zoom.
Deze stortplaatsen blijven van boven open, zodat het afval kan worden voorzien van water en lucht. Dat stimuleert natuurlijke processen zoals vergisting en compostering. Bacteriën kunnen in zo’n omgeving goed hun werk doen. Ze ruimen sommige verontreinigingen zoals benzeen op. Andere verontreinigen zoals zware metalen worden in een vaste vorm omgezet, waardoor ze niet meer wegspoelen. Het vuile water gaat naar de waterzuiveringsinstallatie. De gassen worden omgezet in energie.
Het experiment kwam tot stand door een samenwerking tussen Rijk, provincies, stortsector en wetenschap en duurt tien jaar. In 2021 is een tussentijdse evaluatie gepland.
zonnepanelen
In het Friese dorp Garyp is vorige maand een voormalige stortplaats van bouw- en sloopafval volgelegd met 27.000 zonnepanelen. Het zonnepark kan jaarlijks ruim 1700 gezinnen van stroom voorzien.
In Eerbeek is sinds vorig jaar juni een deel van de voormalige stortplaats afgedekt met zonnefolie. Het folie dekt de stortplaats waterdicht af zoals de wet voorschrijft én er wordt duurzame stroom mee opgewekt. De proef duurt twee jaar en als die slaagt, wordt vervolgens de gehele stortplaats met zonnefolie bedekt. Met de opgewekte stroom kunnen jaarlijks 1200 tot 1400 huishoudens van stroom worden voorzien.
Er lopen in Nederland verschillende onderzoeken naar de haalbaarheid van de aanleg van zonneparken op gesloten stortplaatsen. Er zijn ook plannen voor het plaatsen van windturbines en het winnen van gas uit vuilnisbergen.
oehoe
De oehoe, een van de grootste uilensoorten ter wereld, is in Nederland verschillende keren broedend op een vuilnisbelt gesignaleerd. De vogel is zeldzaam in ons land: er leven maar een stuk of twintig broedparen.
Een vuilstort kan in de behoeftes die oehoes bij het broeden hebben voorzien: rust, steile wanden en veel voedsel, omdat er meeuwen, kraaien, duiven en knaagdieren rondzwermen.
Er zijn al broedende paren aangetroffen bij een stortplaats bij Enschede en één in Noord-Brabant. Dit jaar is bij afvalverwerker Twence in Hengelo voor het vierde jaar op rij succesvol een nest oehoe-kuikens grootgebracht.
In 2011 ontdekten terreinbeheerder Huub Olde Loohuis en ecoloog Mark Zekhuis van Landschap Overijssel een broedpaar op het terrein van Twence. Het afvalverwerkingsbedrijf maakte voor de uilen een nestkast die op een aantrekkelijke plek op het terrein werd opgehangen. De eerste jaren kwamen de broedsels niet tot uitvliegen. Inmiddels groeit het Twentse oehoe-nageslacht gestaag.