|
|
|
13-03-2024 |
Josephus van Vugt 1800 1816 |
De Boswachterij Dorst zag er 200 jaren geleden anders uit.
Er was veel stuifzand en soms bomen, struiken en gras.
Aangrenzend was een perceel, de Kalbergen, dat onder Teteringen viel.
Ongeveer op de grens van die percelen stond het cafe van Jan Bol.
Aan de Hoevestraat, afslag Lange Dreef, een zandpad.
Het was een boerderij, en in de woning een cafe om wat bij te verdienen.
Jan had ook schapen; deze werden geweid door Josephus van Vugt.
Een vijftien jarige jongen uit Oosterhout, geboren in 1800 .
Cafe Bol kreeg klanten uit Dorst, Oosterhout, Dongen en Breda.
Op een dag was het een ongewone drukte, het was begin augustus 1816 .
Burgemeester Jan Simon Hallungius kwam en ook de gemeente secretaris Lukwel.
En de chirurgijn, arts, J. J. Hofman, die ook verloskundige was.
Zij kwamen voor Josephus, die er zwaar gewond op een bed lag.
De dag ervoor was hij met de schapen in Kalbergen geweest.
Daar kreeg hij ruzie met Bart Verdaasdonk, een schaapherder uit Teteringen.
Er kwam een woordenwisseling en Bart zei, dat Josephus moest vertrekken.
Want hij mocht van hem niet op de grond van Teteringen zijn.
En daarbij sloeg hij Josephus hard tegen het hoofd met een slikvork.
Een slikvork was een soort schopje, waarvan de zijkanten naar binnen waren gebogen.
Deze werd gebruikt om kluiten zand te steken.
Met de bedoeling om een aanwijzing te zijn voor de schapen of de hond.
Zo konden zij zien hoe ze moesten lopen of waar ze naar toe moesten.
Erg bloedend aan het hoofd liep Josephus met de schapen naar het cafe van Johannes Bol.
Deze verbond zijn hoofd en legde hem op een bed.
Hij waarschuwde de arts, Julien Jean Hofman, om te komen.
Deze in Breda geboren dokter waarschuwde de burgemeester.
Hallungius kwam ook naar het cafe in Seters, met de gemeente secretaris.
Zij zullen het voorval wel uitvoerig besproken hebben.
Met zijn drieen, maar ook met Josephus, die bij kennis was.
Ongetwijfeld hadden zij medelijden met deze vijftien jarige.
Ook zullen ze hem moed in hebben gesproken en sterkte gewenst hebben.
En wat is er nog over van dit verhaal?
Het cafe is er niet meer; het pand is afgebrand en niet meer herbouwd.
De eigenaar, Jan Bol, landbouwer, cafehouder, schapenhouder, is overleden.
Bart Verdaasdonk zal wel in de strafgevangenis voor mannen zijn gekomen.
De zandgronden in Seters hebben voor een gedeelte plaats gemaakt voor bossen.
De burgemeester van Oosterhout is later vrederechter geworden. Gemeente secretaris Bastiaan Lukwel heeft tot zijn tachtigste jaar gewerkt.
Dokter Hofman heeft tot zijn dood in 1846 gewerkt; hij was tachtig jaar.
En Josephus van Vugt? Helaas is hij 4 augustus 1816 overleden.
13-03-2024 om 15:41
geschreven door Ad Bol
|
|
|
01-03-2024 |
Asselijnhof |
Een klein straatje in Dommelbergen, Oosterhout: Asselijnhof.
Ontstaan in 1981 en vernoemd naar de kunstschilder Jan Asselijn (Jean Asselin).
Vermoedelijk is hij in 1610 in Dieppe (Normandie, Frankrijk) geboren.
Het gezin, waarin hij opgroeide, verhuisde in 1621 naar Amsterdam.
Jan Asselijn kreeg les in de schilderkunst van Jan Martenszen de Jonge en Esaias van de Velde.
Hij schilderde veel landschappen, dieren en Italiaanse vergezichten.
Ook maakte hij veel (houtskool)tekeningen van Dieppe en omgeving.
En zoals dat met veel kunstschilders ging: hij verhuisde veel.
Hij was dikwijls in Dieppe, woonde in Parijs en woonde van 1635 tot 1644 in Rome.
In Parijs trouwde hij met de Franse Anne Guerin.
Later trouwde hij met de Belgische Antoinette Huart in Lyon.
Twee dochters had hij: Marie (1636) en Catherine (1645).
Zijn bekendste werk is: De bedreigde zwaan, geschilderd tussen 1640 en 1650).
Het Rijksmuseum in Amsterdam is de trotse eigenaar.
De voorloper van het Rijksmuseum, de Nationale Kunstgalerij, kocht dit werk.
Het was het eerste doek van dit in 1800 ontstane museum.
Aankoopbedrag was 95 gulden plus 5 gulden opgeld; samen 100 gulden.
Nu, in 2024, zou dat bedrag ongeveer 740 euro zijn.
De waarde van het doek zal wel in de miljoenen lopen.
De voorstelling op het doek is een erg boze zwaan.
Zij wil haar eieren beschermen tegen een hongerige hond.
Als je goed kijkt naar de veren, lijkt het of het echte veren zijn.
De kunstschilder heeft gebruik gemaakt van lichte en donkere kleuren.
In die periode, de Gouden Eeuw, speelde dat een belangrijke rol.
Kunstschilders uit die tijd waren: Frans Hals, Rembrandt van Rijn,
Jan Steen, Jan van Goyen, Salomon van Ruijsdael en Johannes Vermeer.
Veel kunstschilders hadden contact met elkaar.
Waarschijnlijk waren Rembrandt van Rijn en Jan Asselijn vrienden van elkaar.
Rembrandt en ook Frans Hals hadden een portret van Asselijn gemaakt.
Toen Asselijn in Rome woonde, had hij ook contact met Nederlandse kunstschilders.
Zij zaten samen in een vereniging met de naam Bentvueghels.
In 2015 kocht het Rijksmuseum nog een doek van Asselijn.
De naam van het werk: De doorbraak van de Sint Anthonisdijk in Amsterdam (1651).
Op het prijskaartje stond het bedrag van 1,2 miljoen euro.
Enkele maanden daarvoor bracht dit schilderstuk op een veiling ruim 760.000 euro op.
Zijn werken hangen o a in Amsterdam, Parijs, Brugge, Boedapest,
San Francisco, Moskou, Warschau, Wenen, Stockholm, Madrid en Auckland.
Andere schilderstukken van hem zijn: Vlucht naar Egypte, Kameel,
Ezeldrijvers bij een Romeinse ruine, Kop van een os en De Kreeftvissers.
Eind september 1652 overleed Asselijn in zijn woning Singel 286 in Amsterdam.
01-03-2024 om 15:15
geschreven door Ad Bol
|
|
|
09-12-2023 |
Brokken plooien |
Snoep werd ook genoemd suikergoed, suikerwaren of zoetwaren.
Het is een voedingsmiddel, waarin suiker het hoofdbestanddeel is.
Het bestaat uit water, witte suiker en toegevoegde suikers.
Er werd ook wel bijgedaan: room, zetmeel, gelatine, glucose, lucht, geurstoffen.
En ook belangrijk waren de kleurstoffen en de smaakstoffen.
De suiker werd gehaald uit rietsuiker en later uit suikerbieten.
Snoep en koek werden gemaakt door suikerbakkers.
Dat waren in Oosterhout o.a. de Hoog (1873), Smits van Gils (1883), Maas,
Piet Aarden (1894), van den Bosch, Koreman, van Mol, Geerts, Jamin (1957),
Joosen (1998), Holland Foodz (J H Spijkervet) (2006), Cloetta Oosterhout,
Leaf Holland, Sips van de Weijgert (Siweo), Schriek, de Hoog.
En natuurlijk waren er de snoepwinkeltjes, vooral in de buurt van scholen.
Bijvoorbeeld Betje (Zandheuvel), Jaanske (Keiweg), Aarden (Keiweg),
Smits van Gils (Arendstraat), Gerritsen (Klappeijstraat), van Dongen (Willemstraat).
Dikwijls waren het halfdonkere winkeltjes, maar als het om snoep ging, zagen kinderogen alles.
De snoepjes en de zuurstokken, werden in de snoepfabrieken ingepakt.
Later deden dat mensen in hun eigen huis, meestal door vrouwen en kinderen.
Dat werd genoemd: brokken plooien, snoep inpakken.
De fabrikanten leverden het snoep en het verpakkingsmateriaal.
Zij hadden gezien, dat de mensen thuis goedkope arbeidskrachten waren.
Veel mensen uit de gemeente Oosterhout deden dat werk.
Het snoep, dat verpakt werd, bestond vooral uit caramels, schuimpjes en zuurtjes.
In de snoepfabrieken werd met machines gewerkt, maar er was ook handwerk.
Helaas gingen veel bedrijven failliet of stopten er mee.
Dikwijls was het financieel niet meer haalbaar of er waren geen (familie)opvolgers.
Maar er kwamen ook weer nieuwe suikerwerkenfabrieken.
En er volgden ook veel overnames in het Oosterhoutse.
Zelfs de grote Jamin op de Everdenberg kon het niet meer bolwerken.
Maar dat kwam door een slecht beleid van de eigenaar / directie.
En ook de kleine snoepwinkeltjes verdwenen uit het straatbeeld.
De supermarkten namen de verkoop van het snoepgoed over.
Slechts een bedrijf in Oosterhout houdt zich sinds 2006 staande.
En dat is Holland Foodz aan de Karolusstraat 20 (Bedrijventerrein Vijf Eiken).
In dit suikerwerkenbedrijf wordt snoep, de lekkertjes, gemaakt zoals vroeger.
Brokken plooien wordt niet meer door mensen in hun woning gedaan.
Deze snoeperige arbeid heeft zich aan de tijd moeten aanpassen.
De huisvlijt van het brokken plooien is opgehouden te bestaan.
Snoepjes inpakken wordt nu machinaal in het bedrijf gedaan.
Een papiertje, een wikkel, om een toffee thuis met de hand doen, is verleden tijd.
En dat is een herinnering voor de oudere Oosterhoutenaren.
09-12-2023 om 16:27
geschreven door Ad Bol
|
|
|
18-06-2023 |
Barkentijn |
Een barkentijn is een zeilschip; een andere naam is schoenerbark.
Op het schip zijn drie of meer masten, waaraan de zeilen hangen.
Aan de voorste mast (fokkemast) zijn de zeilen dwarsgetuigd.
Deze zeilen hebben de vorm van een trapezium.
De meeste van deze schepen waren / zijn tussen 30 meter en 70 meter lang.
In het nieuwbouwplan Zwaaikom / Korenbocht wordt volop gewerkt.
Er komt een woonwijk met 320 woningen op dit schiereiland.
Een van de straatnamen is Barkentijn; het uitzicht is op Vrachelen.
Passende naam, omdat hij ligt bij het Markkanaal, het Wilhelminakanaal en de vroegere haven.
Voor wie belangstelling heeft: er zijn barkentijnen waarmee je kunt zeilen.
De prijs hiervan is vanaf 1900 euro voor enkele uren.
Soms komt er een barkentijn te koop (minimaal een miljoen euro).
Barkentijnen werden bedacht in het begin van de negentiende eeuw.
Maar pas rond 1850 werden ze wereldwijd bekend en gemaakt.
Met deze schepen werd tot 1930 - 1940 gevaren.
De romp werd gemaakt van hout of staal.
Oorspronkelijk waren ze bedoeld als vrachtschip (koopvaardij) en als vissersschip.
Ze werden ook wel gemaakt om te dienen als lichtschip.
Een lichtschip deed hetzelfde werk als een vuurtoren.
En soms ook andere activiteiten, zoals meteorologische waarnemingen.
Barkentijnen werden soms gebruikt als kanonneerschip.
Of als opleidingsschip i.v.m. zeilervaring en navigatievaardigheden (marine).
Veel barkentijnen zijn verbouwd en gemoderniseerd.
Ze hebben ook een andere functie gekregen, bijvoorbeeld als trouwlocatie.
Of voor een vakantie, cruise, vergaderingen, studies, opleidingen.
En als rondvaarschip, een hotelschip, voor dagtochten en zelfs voor een museum.
Enkele Nederlandse barkentijnen zijn Thalissa, Atlantis, Pedro Doncker,
Artemis, Laura, Admiraal van Kinsbergen, Summertime,
Leafde far Fryslan, Antigua en Albatros.
Helaas vergaan en vergingen er veel schepen, zoals de Laura in oktober 1905 bij Vlieland.
De scheepsbel uit 1854 is te zien in museum Hannemahuis te Harlingen.
Gelukkig zijn alle bemanningsleden van dit schip gered.
Er zijn ook schepen waarvan men nooit meer iets heeft gehoord, ook niet van de opvarenden.
Barkentijn op het schiereilandje zal niet vergaan; het is stormbestendig.
Samen met de andere straten Korenbocht, Scheepsbel, Kompas en Havenkade.
Ze liggen op een van de mooiste plaatsen van Oosterhout.
Tot enkele jaren geleden gingen hier landbouw en natuur heel goed samen.
Zelfs de vuilnisbelt uit de vijftiger jaren had en heeft zijn charme.
Nu komt er een moderne woonwijk met huizen en appartementen.
Een schiereilandje met water en groen, waar het goed wonen is.
18-06-2023 om 14:39
geschreven door Ad Bol
|
|
|
01-06-2023 |
Kardoenpad Dorst |
Het Kardoenpad ligt in de nieuwste woonwijk van Dorst (Baarschot).
Samen met Posteleinpad, Tuinpad, Palmkool, Meiraap, Pastinaak
en Warmoespad; een ruim opgezette woonwijk.
De meeste zijn namen van oude (vergeten?) groenten.
Kardoen is een groente, een stengelgroente; de plant kan tot 200 cm hoog worden.
Eetbaar zijn de nog niet uitgekomen bloemknoppen.
Verder de bladstengels, de penwortels en de dikkere bladnerven.
Je moet wel van de smaak houden; deze is bitter.
De stengels kunnen gebleekt worden door ze te omwikkelen met folie of jute of plastic.
Dat gebeurt ongeveer 3 weken voor consumptie; de smaak is dan niet zo bitter.
Oorspronkelijk groeide de kardoenplant in de landen rondom de Middellandse Zee.
Het is een eeuwenoude plant, die in deze landen werd gegeten.
Kardoen is te koken, te stoven, wokken, gratineren, stomen, in soepen en salades.
Kardoen lijkt op een distel en is familie van de artisjok.
Bij het stadje Tholen (Zeeland) is een artisjokkenkwekerij.
Op het internet kun je adressen i.v.m. het product vinden.
De zaden van de kardoenplant kun je ook via het internet kopen.
Misschien zijn ze ook te koop bij een tuincentrum in de buurt.
Te koop onder de naam kardoen of cynara cardunculus.
De zaaitijd is april - mei; na enkele weken in de volle grond (of tuin).
De plantjes hebben een afstand nodig van ongeveer 100 cm.
Hij houdt van zon en bemesten met stalmest kan geen kwaad,
Dat komt, omdat de plant hoog en breed kan worden.
De kardoen heeft niet zoveel arbeid nodig.
Wel in de gaten houden of er geen zwarte luizen in komen.
Zoals met veel landbouwproducten wordt ook kardoen gemanipuleerd, verbeterd.
Er wordt bijvoorbeeld iets aan de smaak gedaan of aan de doornengroei.
In september en oktober kunnen de planten geoogst worden.
De plant heeft dan ongeveer 6 maanden nodig gehad.
Er zijn mensen, die de plant alleen maar voor het mooie in hun tuin willen hebben.
Het is ook een prachtige plant met grote, diep ingesneden, grijsgroene bladeren.
En fantastische lila-paarse bloemen in augustus en september.
In de zomer komen er veel bijen en vlinders op af.
De wortels goed afdekken in de winter; zij kunnen niet tegen vorst.
Bladeren en stengels eraf halen of af laten sterven.
De zaden in de bloemknoppen kun je gebruiken voor nieuwe kardoenplanten.
Deze planten worden in Nederland gerekend tot de vergeten groenten.
Maar de mens wil steeds meer weten en niet vergeten.
Er zijn plannen om van de kardoenzaden een soort plastic te maken.
En dat past helemaal in de milieuwetten van 2023.
01-06-2023 om 15:43
geschreven door Ad Bol
|
|
|
09-05-2023 |
Erik Pinksterblomstraat |
In de ongeveer 20 jaar oude wijk Vrachelen is de Erik Pinksterblomstraat.
Deze is genoemd naar de hoofdpersoon uit een boek.
Het is de negenjarige Erik Pinksterblom.
In een droom stapt hij in de afbeelding Wollewei.
Die afbeelding hangt bij zijn bed in de slaapkamer.
Hij heeft gesprekken met de dieren, die in het weiland leven:
insecten en andere dieren zoals wespen, kevers, vlinders,
een hommel, een worm, slak, mol, mieren, vliegen,
rups, tor, een spin; een herder met schapen wordt alleen genoemd.
Erik spreekt met de dieren alsof het mensen zijn.
Hij komt tot de ontdekking, dat ze veel op mensen lijken.
Dat wil zeggen: hij vindt ze materialistisch, ze voelen zich belangrijk.
De schrijver, Godfried Jan Arnoud Bomans, heeft de taal eenvoudig gehouden.
Daardoor spreekt het volwassenen en jongeren aan.
Het boek is humoristisch geschreven, met een niet te moeilijke zinsopbouw.
Bomans schreef dat boek in 1939; hij was toen 26 jaar.
Het is ook zijn bekendste werk geworden; hij schreef er 64 .
De officiele titel is: Erik of het klein insectenboek.
Het boek is uitgegeven in december 1940; daarna volgden nog vele herdrukken.
Later zijn er een stripverhaal, een toneelstuk en een film over gemaakt.
Godfried Bomans, ridder in de Orde van Oranje-Nassau, heeft veel geschreven .
Naast de romans ook sprookjes, toneelstukken en verhalenbundels.
Ook gedichten en leesboekjes voor de lagere schooljeugd.
Een van de eerste werken, het toneelstuk Bloed en Liefde, schreef hij op het gymnasium.
Na deze school volgde hij verschillende studierichtingen, zonder ze af te maken.
Godfried werd geboren op 2 maart 1913 in Den Haag om 9.00 uur.
Hij overleed op 22 december 1971 in Bloemendaal om ongeveer 0.45 uur.
Op het kerkhof Adelbertus te Bloemendaal is hij begraven (grafnummer 1235).
Bomans was getrouwd met Gertrude Verscheure in 1944 (kerkelijk huwelijk in 1945).
De schrijver van Erik heeft een druk leven gehad.
Naast het zetten van zijn gedachten op papier, had hij nog ander werk.
Tijdens zijn studietijd schreef hij in verschillende schoolkranten.
Later werd hij redacteur bij de Volkskrant en bij Elseviers Weekblad.
Daarbij had hij zijn werk bij radio en televisie.
Hij gaf lezingen en werd op veel bijeenkomsten uitgenodigd.
Zijn laatste avond bracht hij door bij zijn schaakclub.
's Nachts overleed hij in zijn villa Boshof te Bloemendaal.
In veel gemeenten zijn straten naar hem genoemd.
Maar Oosterhout (NB) heeft als enige de Erik Pinksterblomstraat.
En daar mogen de Erik Pinksterblombewoners best trots op zijn.
09-05-2023 om 10:18
geschreven door Ad Bol
|
|
|
29-03-2023 |
Corneliuskerk Den Hout |
Een beeldbepalend gebouw in Den Hout is de voormalige Sint Corneliuskerk.
Gelegen aan de Houtse Heuvel 12 aan een brink sinds 1878 .
De bouwers ervan waren H Leijten en A Mulders; het bouwbedrag was 50.000 gulden .
Architect was P van Genk uit Bergen op Zoom - Leur ( 1844 - 1919 ) .
De toenmalige pastoor E van Dongen moedigde het bouwen ervan aan.
En de naam kwam van paus Cornelius (overleden in 253 ) .
Het kerkgebouw had o.a. een hoofdaltaar, een communiebank, een preekstoel.
Een zij-altaar van Maria en een zij-altaar van Cornelius.
Twee biechtstoelen, een kruiswegstatie, een doopvont, een kerstgroep.
Een klein orgel, een prachtig groot orgel, beelden o.a. van Cornelius, Maria en Antonius Abt.
Fantastische glas in loodramen, een godslamp, een wierookvat, bellen, kerkbanken.
En nog meer interieurvoorwerpen, dikwijls geschonken door parochianen.
Op 16 september 1878 werd de kerk ingewijd; dat was meteen de feestdag van Cornelius.
Aan deze heilige werd hulp gevraagd voor het vee als dat een ziekte had.
In mijn kindertijd zat de kerk bomvol met gezinnen.
Kinderen werden gezegend, met de bedoeling om ze van ziektes te genezen.
Of om ze te beschermen tegen eventuele ziektes, zoals kramp.
Maar ook stuipen, epilepsie (vallende ziekte), oorkwalen en andere ziektes.
De mensen kwamen uit Den Hout, maar ook uit de omgeving.
Den Hout werd een Noord-Brabantse bedevaartplaats.
Vanaf een gebrandschilderd raam kon Cornelius zien, dat er steeds minder mensen kwamen.
Tot het bisdom zei, dat het zo niet langer kon; de kerk moest dicht.
18 december 2016 hield de kerk op om kerk te zijn, dus geen gebedsruimte meer.
Koortsachtig gingen parochianen aan het werk om hun kerk te behouden.
Er kwamen opeenvolgende werkgroepen met telkens andere namen.
Veel overleg met het bisdom kwam er en met het bestuur van de Sint Catharina-parochie.
Uiteindelijk werd het kerkgebouw in 2021 definitief verkocht.
Eerst aan twee inwoners van Den Hout; deze verkochten ze door aan de Stichting d'Houtse Kerk.
Het is te prijzen, dat inwoners van Den Hout op kwamen voor hun kerk, hun Cornelius.
Jammer, dat er een advocaat, een rechter en de Rijksdienst aan te pas moesten komen.
Maar hun kerk, rijksmonument 31683, bleef voor hen behouden.
De toekomst is onzeker, zeker wat de financiele kant betreft.
Er is veel achterstallig onderhoud en restauraties zijn nodig.
Een subsidie is mogelijk, doneren kan en een aantal inwoners gaven een bijdrage.
Veel overleg was er met het bedrijfsleven, organisaties, studenten en basisschool De Achthoek.
Doel hiervan was het gebouw te verhuren voor evenementen, exposities en bijeenkomsten.
Op het ogenblik is er (tot 7 april 2023) een expositie van foto's en tekeningen.
Gedachten gaan uit naar een multifunctioneel gebouw voor Den Hout en over de dorpsgrenzen.
Hierin activiteiten i.v.m. middelbaar onderwijs, cultuur, zorg, bedrijfsleven en een gebedsruimte.
Ongetwijfeld zal de heilige Cornelius meekijken naar het goede werk in zijn dorp Den Hout.
29-03-2023 om 11:57
geschreven door Ad Bol
Tags: |
|
|
11-02-2023 |
NV Volt Oosterhout |
Aan de Bredaseweg stond de Philipsfabriek NV Volt.
De oorspronkelijke eigenaren waren de gebroeders Verbunt uit Tilburg.
Philips kocht in 1950 het bestaande gebouw en breidde dit uit.
Daarvoor was er een houtfineerbedrijf en daarvoor weer een bierbrouwerij.
Vanaf 1951 werden er spoelen voor radio's en televisies gemaakt.
Een spoel is een onderdeel van een transformator voor deze apparaten.
Ze werden gebruikt om hoge elektrische spanning om te zetten in lage elektrische spanning.
De naam daarvoor is volt, genoemd naar de Italiaanse natuurkundige Volta.
Het ging goed met het Voltbedrijf; in 1955 werkten er ruim 850 mensen.
Een daarvan was mijn vader, die er in november 1951 ging werken.
Hij was onderbaas en had een afdeling met vrouwen en meisjes onder zich.
Later kwamen er ook mannen werken, uit Oosterhout, maar ook uit de omgeving.
Er kwamen zelfs Belgen; zij werden met een speciale bus gehaald en ook weer thuis gebracht.
Het maken van spoelen werd in 1967 overgebracht naar Volt Tilburg.
Veel medewerkers gingen mee, ook mijn vader; hij bleef er tot zijn pensioen.
Zwager Henny bleef in het Oosterhoutse bedrijf werken, in de Philipswinkel.
De mensen, die er werkten, konden tegen een lagere prijs in die winkel apparatuur kopen.
Vanaf 1967 werden er magneetbanden gemaakt.
Later onder de naam PDM Magneetbandenfabriek (Philips du Pont).
Dat werd uitgebreid: magneetbanden, geluidsbanden, audio banden, videobanden en cassettebandjes.
Philips was ook goed voor de medewerkers van het Voltbedrijf in Oosterhout.
Dat zag je terug in bijvoorbeeld Sint Nicolaasbezoek, voetbalclub Volt 54,
voorleesmiddagen voor kinderen, baby pakketten.
Kinderen van medewerkers mochten op kosten van Philips studeren.
Volkstuintjes aan de Bredaseweg, hulp bij de watersnoodramp in 1953.
Jeugdsparen werd aangemoedigd door middel van een spaarpremie.
In 1966 werd er een auto rally georganiseerd; Philips bestond 75 jaar.
Op het internet is een foto van die rally te zien; op de voorgrond een witte auto.
Dat was de auto van mijn ouders; Ford Taunus JF - 41 - 19 .
Na 1967 kwamen er voor Philips, ook voor Volt Oosterhout, roerige jaren.
1967: de productie van spoelen werd stopgezet en overgebracht naar Volt Tilburg.
1968: er werden cassette bandjes gemaakt; in 1975 video banden.
Vanaf 1981 werden er magneetbanden gemaakt (PDM).
In 1993 sloot de fabriek haar deuren, maar er kwam toch nog een doorstart onder een andere naam.
Dit duurde tot 2011 en alles werd verkocht aan een bedrijf in Frankrijk.
In het voormalige Voltbedrijf zijn nu een kleine honderd bedrijfjes.
En de vroegere bierbrouwerij / fineerbedrijf / Voltfabriek is nu een monument.
Op het vrijgekomen terrein zijn woningen gebouwd of de aannemer is nog bezig (225 woningen).
De straten zijn vernoemd naar Willem Alexander, Maxima, Amalia, Alexia en Ariane.
Over niet al te lange tijd komen er nog eens 75 woningen; de naam voor deze wijk is: Voltkwartier.
11-02-2023 om 14:36
geschreven door Ad Bol
|
|
|
16-01-2023 |
Juinen in Oosterhout |
Vanaf de Sint Antoniuskerk was het naar de Tilburgseweg.
Daar was aan de linkerkant een zandweg, die wat naar boven ging.
In dat weggetje was een bocht naar rechts en dan kwam je bij een grote schuur.
Met een meegenomen kar ging je in die juinschuur.
De gewogen zilveruien gingen in de kar en dan hardlopend huiswaarts.
Daar werden aan een tafel de uien schoongemaakt; kop en staart gingen eraf.
Meestal was dat in juli en augustus; kinderen waren dan vrij van school.
En dikwijls werd door het hele gezin de uien schoongemaakt.
En als het nodig was, ging ook het buitenste vliesje eraf.
Het afval moest bewaard worden; want het werd met de uien gewogen.
Dat werd in de juinschuur gedaan; het gewicht moest hetzelfde zijn.
En als je geluk had, kon je weer een nieuwe lading zilveruitjes meenemen.
Veel mensen uit Oosterhout en andere plaatsen juinden in de zomer.
Het woord juinen werd gebruikt voor het schoonmaken van de uien.
Dit werk werd gedaan door mensen, die het niet breed hadden.
Maar ook door veel anderen, die het financieel goed hadden.
Ook werd er gejuind bij anderen; dat werd dan uit schaamte gedaan.
Zo hoefden de buren niet te weten waar zij zich mee bezig hielden.
Deze zilveruitjes werden naar de uienfabriek Spyer Brothers in Geertruidenberg gebracht.
Hier werden de uitjes ingelegd in zout en zuur / azijn en opgeslagen in houten vaten.
Deze fabriek kreeg de bijnaam de Juinfabriek of de Juin.
De meeste zilveruitjes kwamen uit Zeeland, met name van het eiland Sint Philipsland.
Deze uien werden vanuit Sint Philipsland per schip en vrachtauto naar Geertruidenberg gebracht.
Van hieruit gingen de uitjes dan naar Oosterhout en andere plaatsen.
In 1965 kwam er een eind aan het thuiswerk; de fabriek kreeg een pelmachine.
Er volgde een hele reeks van fusies en overnames.
De uienfabriek (conservenfabriek) in Geertruidenberg werd afgebroken en er kwam een woonwijk.
Op de plaats waar de fabriek stond, is nu een monument, de Zilveruien van Piet Haagh.
De juinschuur in Oosterhout is ook afgebroken; de hele wijk is op de schop genomen.
Niets herinnert nog aan die uienschuur, die in de schaduw stond van de Hooge Molen.
De mensen, die de zilveruien schoonmaakten, konden het geld goed gebruiken.
En de stank door dit werk namen zij voor lief.
Ook het gezin, waarin ik opgroeide, juinde, maakte uien schoon.
De meeste van ons vonden het een leuk werk.
Van het geld, dat het opbracht, kochten mijn ouders een antieke klok.
En die klok hangt nu bij mij aan de muur mooi te zijn.
Wat die klok nu, in 2023, waard is: niets, geen ene zilverui.
Dikwijls, als ik die klok zie, denk ik aan die juintijd, toch een mooie tijd.
Voor mensen, die gejuind hebben, is het geschiedenis, een stukje Oosterhoutse geschiedenis,
Hopenlijk hebben zij zich door deze bijverdiensten staande kunnen houden in de moeilijke na-oorlogse tijd.
16-01-2023 om 14:51
geschreven door Ad Bol
|
|
|
04-01-2023 |
Soldaat Krijnen op Java |
Voor Hetty Diterwich - van Affelen van Saemsfoort
Op 19 september 1928 werd te Oosterhout Hendrik Cornelis Krijnen geboren.
Op zijn zestiende wilde hij vrijwilliger in het leger worden.
Zijn eerste legerbaan was in Coevorden, daarna in Munchengladbach.
Daar moest hij Duitse krijgsgevangenen bewaken; de oorlog was pas afgelopen.
Op 8 november 1945 ging hij naar de plaats Aldershot in Engeland.
Hier kreeg hij een korte gevechtstraining en een gevechtsuitrusting.
Want hij zou als soldaat naar het voormalig Nederlands Indie gaan.
Het 185 meter lange schip De Johan van Oldebarnevelt bracht hem daar naar toe.
Daar moest hij, met anderen, de rust en orde gaan herstellen.
Zijn werkgebied werd Bandung (Bloemenstad) en later Kaliputjang.
Beide plaatsen liggen op het eiland Java bij de Indische Oceaan.
Begin 1946 komt hij daar aan; het is de Bersiapperiode (Wees paraatperiode).
Er zijn veel strijdende partijen of groeperingen in het voormalig Nederlands Indie.
Zoals Indonesiers, Nederlanders, achtergebleven Japanners, Chinezen,
Het Indisch National Leger, paramilitaire strijdkrachten,
knokploegen, Engelsen, een aantal Amerikanen, Australiers,
slecht bewapende burgers en peloppers (vrijheidsstrijders).
Iedereen moest denken: wie is de vijand, waar is de vijand.
Is de ander te vertrouwen, ben ik hier veilig.
Zo kon het voorkomen, dat mensen werden gemarteld
of gevangen genomen of vermoord of zo maar verdwenen.
Het geheel leek op een guerilla oorlog tussen verschillende partijen.
En dat in een vreemd land met soms niet logische opdrachten van de legertop.
In dit alles woonde en werkte de jonge, onervaren Henk Krijnen.
De opdracht voor zijn regiment was: wegen en bruggen bewaken.
In de nacht van 2 november 1947 ging hij met zijn bataljon op patrouille.
Hendrik liep als laatste in de rij in de bossen van Kaliputjang.
Er klonk een schot en de soldaten gingen op de grond liggen of zochten dekking.
Tot de sergeant een teken gaf om op te staan, maar Henk bleef liggen.
Een kogel had hem dodelijk geraakt; de nacht maakte alles erger.
Een jong leven van 19 jaar en niemand kende zijn moordenaar.
Hij werd begraven en later herbegraven op het ereveld Pandu te Bandung.
Op het graf een wit kruis met daarop zijn naam, data en legeronderdeel.
H C Krijnen sld 1 - 3 R I K L 19 - 9 - 28 2 - 11 - 47
Soldaat Eerste Bataljon Derde Regiment Infanterie Koninklijke Landmacht.
Begraafplaats nummer VI 386 I D nummer 207183418
Soldaat Krijnen kan herdacht worden bij het Oorlogsmonument in Oosterhout.
Ook in Breda bij de Zoudtlandtkazerne en in Waalre (Noord Brabantse soldaten).
Bandung, stad met allure, met universiteiten, met alle mogelijke winkels.
Bloemenstad, stad met een mooi ereveld Pandu, stad van Hendrik Cornelis.
04-01-2023 om 12:07
geschreven door Ad Bol
|
|
|
15-11-2022 |
Vredeskerk Rulstraat |
In de Rulstraat te Oosterhout staat een prachtige kerk.
Het is de Protestantse Kerk, Vredeskerk, gebouwd in 1810-1811 .
Op zondag 10 maart 1811 is deze kerk officieel in gebruik genomen door de Hervormden.
Het gebouw is een Rijksmonument en heeft nummer 31680 .
Koning Lodewijk Napoleon, de toenmalige Franse koning, gaf 7000 gulden voor het bouwen ervan.
De voorwaarde was, dat de Protestanten de Sint Jan terug gaven aan de Katholieken.
Zij hadden deze kerk (nu basiliek) in gebruik sinds juni 1648 .
De Vredeskerk heeft de vorm van een Grieks kruis.
Dit teken staat symbool voor de Griekse letter X , de eerste letter van het woord Christus.
Op het dak staat een torentje, een dakruiter, met daarin een luidklok.
Deze luidklok is in 1821 door de gemeente Oosterhout gegeven.
Voor dit gebouw hebben de Katholieken 7000 gulden moeten geven van Lodewijk Napoleon.
En de bijdrage van de Protestanten was in 1810 10000 gulden.
De architect van deze kerk was Herman Huysers uit Breda.
Het ontwerp werd een centraalbouw; de inrichting is gericht op het midden (ongeveer).
De Vredeskerk is de enige kerk in Nederland, die een centraalbouw heeft.
Andere namen voor dit gebouw zijn: Waterstaatskerk, Lodewijkkerk, Napoleonskerk.
In deze kerk zijn 240 zitplaatsen, een altaar voor de dominee en een ruimte voor een zangkoor.
Het gebouw werd in 1961 gerestaureerd; er was achterstallig onderhoud.
Veertig jaar later werd er weer flink aan dit gebedshuis gewerkt.
De restauratie werd betaald met de opbrengst van de verkoop van De Ark.
Dat was ook een Protestantse Kerk, zo ook de Paterserfkerk.
De laatste werd in 2006 verkocht en met de opbrengst werd De Ark gefinancierd (onderhoud).
Hervormden en Gereformeerden gingen officieel samen in 2006 .
De nieuwe naam werd Protestantse Gemeente Oosterhout (PGO).
Samen gebruiken ze sindsdien de Vredeskerk; deze naam is ontstaan in de jaren negentig.
Een kerk met ongeveer 1200 leden, belijdende leden.
In de kerk / zaal zijn een aantal dingen, die opvallen.
Bij binnenkomst: een vloer van kleine steentjes met de letters A en O .
Deze letters staan voor begin en einde; God is het begin en einde van alle dingen.
Een stralenkrans met opschrift Jeweh Sjalom: Vrede Gods.
Een grote kaars met de initialen van Jesus Christus.
Gebrandschilderde ramen, waarop de tekst: In Alle Druc En Rou Biet Malkander De Hant.
En de tekst: In Alles Zijt Getrouw Gods Kerk En t Vaderlant .
Een prachtig orgel uit 1753 van Jean Moreau, gekocht van de Katholieken in 1870 .
Dit orgel heeft in een Rooms Katholieke schuurkerk gestaan.
Verder een preekstoel / kansel met koperen lezenaar uit 1640, 3 koperen kroonluchters.
Een staande koperen lezenaar, zilveren wijnkan en avondmaalbekers.
Maar het belangrijkste is het samenkomen / samenzijn van de leden.
Samen in gebed, samen in gezang, luisteren naar de voorganger en naar elkaar.
15-11-2022 om 16:46
geschreven door Ad Bol
|
|
|
05-10-2022 |
|
05-10-2022 om 17:39
geschreven door Ad Bol
|
|
|
|
Merijntje Gijzenstraat |
Parallel aan de Goorstraat, een eeuwenoud pad in Oosterhout, is de Merijntje Gijzenstraat.
De schrijver A M de Jong bracht Merijntje in zijn boeken tot leven.
Dat gebeurde in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw.
Acht delen in een verzamelboek: Merijntje Gijzens jeugd en jonge jaren.
De hoofdpersoon woonde in West Brabant, in Nieuw Vossemeer en in De Heen.
In deze twee dorpen heeft Adriaan gewoond van 1888 tot 1896 .
Hij is geboren op 29 maart in Nieuw Vossemeer en overleden in Blaricum op 18 oktober 1943 .
Daar is hij in zijn huis neergeschoten door de SS ers Van Gogh en Bernhard.
Het was een zogenaamde Silbertannemoord; een moord zonder proces.
De schrijver heeft in veel plaatsen gewoond: Nieuw Vossemeer, De Heen,
Rotterdam (1896), Delft, Nieuw Borgvliet (Bergen op Zoom, 1925),
Bilthoven (1930), Den Haag en Blaricum (18 mei 1838, Professor van Reeslaan 12).
Het laatste huis kocht hij van 5000 gulden, die hij met zijn vijftigste verjaardag kreeg.
In 1925 is De Jong begonnen met zijn verhalen over Merijntje.
De schrijver woonde toen in Nieuw Borgvliet (Bergen op Zoom).
Van dit boek zijn er naar schatting 2,3 miljoen exemplaren verkocht.
Door Merijntje liet hij zijn eigen jeugdherinneringen meebeleven.
Dit boek is twee maal verfilmd, in 1936 en in de beginjaren zeventig.
Merijntje Gijzen, een verzonnen jongen, die tot de verbeelding van velen sprak.
Een jongen, zoals er zo'n honderd jaar geleden zoveel waren.
Katholiek, gehoorzaam, met toch een eigen inbreng in zijn leven en avontuurlijk.
Het gezin, waarin hij opgroeide, zou 13 kinderen hebben.
Maar zoals dat in veel gezinnen gebeurde: er overleden er op heel jonge leeftijd tien.
Zijn ouders, Melchior de Jong en Petronella Hazen, hadden het niet breed.
In hun huis aan de Hogedijk in Nieuw Vossemeer was armoe en werkloosheid.
Dat werd niet veel beter in hun huis (bouwjaar 1838) in De Heen; er was zelfs honger.
Het huis in Nieuw Vossemeer werd na de watersnoodramp van 1953 afgebroken.
Het huis in De Heen staat er nog; het huidige adres is Beneden Sas 4 .
Vader Melchior was borstelmaker en 's zomers werkten hij en zijn vrouw bij een boer.
Hij wilde meer verdienen en daarom verhuisde het gezin naar Rotterdam.
Een borstelfabriek en een houtzagerij gaven hem werk.
In 1906 slaagde Adriaan Michiel voor onderwijzer; hij was toen achttien jaar.
Hij werd benoemd in Vrijenban bij Delft, later in Delft en in Amsterdam.
Veel boeken heeft hij geschreven, onder andere Bulletje en Bonestaak.
Daarnaast was hij journalist en schreef hoorspelen en toneelspelen.
Hij vertaalde werken, richtte twee tijdschriften op en was literatuurcriticus.
In 1936 overleed Co Koekenbacker, de vrouw van Adriaan; hij hertrouwde met Wies Defresne.
Tijdens de oorlog kwam Adrianus op voor de Duitse Joden, die naar Nederland vluchtten.
Mensen, die moesten vluchten voor de Duitse bezetter, hielp hij onderduiken.
In 1943 kwam er een eind aan het werkzame leven van de Merijntje-schrijver A M de Jong.
05-10-2022 om 17:36
geschreven door Ad Bol
|
|
|
20-08-2022 |
Sint Jorisveld in Dorst |
Als Joris al heeft geleefd, dan is het tussen 270 en 303 na Christus.
Hij zou zijn geboren in Palestina en daar ook zijn overleden.
Joris is begraven in Lodd (Lydda) in Palestina, dicht bij Jerusalem.
Later is daar een kerk gebouwd, de Sint Joriskerk.
Joris (Georg, Georgius, Jordi, Yuri) zou officier in het leger zijn geweest.
In het Romeinse leger, dat toen veel landen had veroverd.
Hij sprak tot de verbeelding van de mensen, ook in de katholieke / christelijke kerk.
Een paus heeft hem heilig verklaard; maar paus Paulus VI haalde hem van die heiligenlijst af.
Veel Europese landen hadden iets met hem en zo kwamen er ook verhalen.
Het bekendste verhaal is dat van Sint Joris en de draak.
Joris doodde een draak, ofwel, hij liet het goede winnen van het kwade.
In 1872 richtte een groep mensen in Dorst een scherpschuttersvereniging op.
Uit deze vereniging kwam in 1926 de fanfare, een muziekgezelschap.
Beide dragen de naam van Joris, martelaar en heilige.
En alle twee zijn actief in het verenigingsleven, met positief gevolg.
De fanfare is ook actief ten dienste van de heilige Marcoenkerk: de processie.
In het jaar 2007 werd er een gloednieuwe straat voorzien van de naam Sint Jorisveld.
Het is geen grote straat, met een hofje, die heel vriendelijk overkomt.
In het midden is een grasveldje, plantsoentje, met parkeervakken.
Het plantsoentje lijkt op een wade, die niet helemaal is gelukt.
De 34 woningen aan het Sint Jorisveld zijn in 2007 gebouwd.
Er zijn vrijstaande woningen, rijtjeshuizen / aaneengebouwd en halfvrijstaande woningen.
Nog niet zo lang geleden zijn er een aantal bomen gekapt.
Er zijn nieuwe bomen voor teruggekomen, ook struiken en kleinere planten.
Mogelijk kunnen ze helpen om het stikstofprobleem gedeeltelijk op te lossen.
Over een tijdje zullen 160 woningen hun bijna-buur zijn.
Deze huizen komen in het bestemmingsplan Dorst-Oost.
In verband met die woningbouw heeft de gemeente Oosterhout een subsidie gekregen.
En wel van de provincie; een bedrag van 550.000,-- euro.
Joris, van Jorisveld, is patroon van veel landen, verenigingen en personen.
In Dorst de genoemde scherpschuttersvereniging en de fanfare.
Hij is ook de patroon / beschermheilige van bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk.
En van ziekenhuizen, gevangenen, soldaten, schutters en scouts / verkenners.
Op de feestdag van Sint Joris, 23 april, vragen de scouts om zijn bescherming.
De bescherming van Joris in de strijd tussen goed en kwaad.
Sint Jorisveld, ingeklemd tussen Rijksweg, Oude Tilburgsebaan en (nu nog) een maisveld.
En wie weet krijgen de bewoners weer eens het vuur van de kerstbomenverbranding te zien.
Joris, Georgios, zal ongetwijfeld hiervoor zijn toestemming geven.
Om in de sfeer te blijven van het verhaal van Joris en de draak:
In de Efteling is een houten race-achtbaan, die doet denken aan de draak en aan Joris.
20-08-2022 om 16:04
geschreven door Ad Bol
|
|
|
27-06-2022 |
Oorlogsslachtoffer of niet |
De hoofdpersoon op- deze bladzijde is geboren op 16 juli 1905 in Oosterhout.
Zijn leven eindigde op 28 april 1941 in Siegen (Duitsland) in het Sankt Marienhospital.
Voor zijn vertrek naar Duitsland, in oktober-november 1940, woonde hij bij zijn ouders / moeder.
Dat was in de Prins Frederikstraat, die toen Vinkstraat heette, op nummer 6 .
Daarvoor was dit adres wijk D, nummer 75; een gedeelte van die straat heette toen Dreef.
Cornelis Franciscus S. had het beroep van zandvormer, kernvormer, ijzergieter, mallenmaker.
In een houten bak met zand werd voor dit beroep een mal gemaakt, waarin vloeibaar ijzer werd gegoten.
Dit produkt werd dan gebruikt in bedrijven of verkocht in winkels.
Vermoedelijk heeft Cornelis een half jaar gewerkt in een grote staalfabriek in Siegen.
De grote vraag is of hij vrijwillig of gedwongen naar Duitsland is gegaan.
In die tijd (oktober-november 1940) gingen er Nederlanders werken in Duitsland.
Maar dwang door de Duitse bezetter was er nog niet; dat kwam later.
Bovendien is S. een keer naar Oosterhout gekomen, dat bij dwang niet zou zijn toegestaan.
Op 28 april 1941 is S. overleden na een galoperatie in het ziekenhuis te Siegen.
De Duitsers werkten mee om zijn lichaam naar Nederland te brengen.
Op 3 mei 1941 is hij begraven op de Rooms Katholieke Begraafplaats van Oosterhout.
Hij mocht rusten in een graf, dat in de boeken staat als graf rij 51, nummer 35 .
Dit graf is geruimd na 20 januari 1955 en werd weer gebruikt.
Over S. is veel geschreven door het gemeentebestuur en de Oorlogsgravenstichting.
Ook door het Ministerie van Justitie , gemeente-politie en de verantwoordelijke van de begraafplaats.
Bij de gemeente Oosterhout was de betrouwbaarheid van S. niet bekend (28 oktober 1953).
En ook: Deze persoon komt niet in mijn administratie voor.
Ook is niet bekend (bij de gemeente) of hij gedwongen werd om in Duitsland te gaan werken.
Bij het Ministerie was niet bekend of S. zich schuldig had gemaakt aan politieke handelingen.
Op 16 februari 1955 stelt de Oorlogsgravenstichting in Den Haag:
Betrokkene was door terreur in het buitenland toen hij overleed.
En: Dat hij dus onvrijwillig aldaar verblijf hield. (een reden daarvoor werd niet gegeven).
Het politierapport van 6 juni 1955 van de Oosterhoutse politie geeft iets anders aan.
Dit rapport is geschreven door Jan de Pender, hoofdagent-rechercheur; mede-ondertekenaar was de korpschef.
Hij heeft gesproken met een zus en twee broers van Cornelis S.
Alle drie zeggen hetzelfde: Onbekend of hij vrijwillig of gedwongen naar Duitsland is gegaan.
Ook A. Koreman is ondervraagd; deze lag gelijktijdig met S. in het Sankt Marienziekenhuis.
Deze zegt: Onbekend is of hij vrijwillig of verplicht naar Duitsland is gekomen.
Ook zegt hij: Hij is overleden na een galoperatie in het ziekenhuis.
G. Loonen, verantwoordelijke van de begraafplaats, geeft in een schrijven van 2 april 1954 aan:
Het graf is geen huur- of koopgraf; er is geen monument of kruis of omlijsting. (alleen gras)
In 1994 is er een muur bij het oorlogsmonument van Oosterhout gezet.
Hierop staan de namen van de Oosterhoutse oorlogsslachtoffers.
Ook de namen van militairen, die in Oosterhout zijn gesneuveld.
De naam van S. is daarop ook te lezen; maar hij was geen militair en ook geen oorlogsslachtoffer.
27-06-2022 om 17:26
geschreven door Ad Bol
|
|
|
30-05-2022 |
Pater Jacques Kerssemakers, verzetsheld |
Op 16 december 1896 was er gezinsuitbreiding in een gezin in Woensel.
De jonge, gelukkige ouders waren Theophilus (linnenfabrikant) en Hendrica Kerssemakers - Verflieren.
De nieuwgeborene, Jacques, volgde later een theologie-opleiding in Haaren (NB).
Na deze studie ging hij naar het klooster van de paters Benedictijnen in Oosterhout.
Hij werd priester gewijd in 1925 in de abdij aan de Hoogstraat.
Enkele jaren later gaf hij theologie-les in Engeland in twee verschillende plaatsen.
Daarnaast schreef hij artikelen en vertaalde hij werken.
In 1940 kwam hij terug naar het klooster; de bedoeling was voor even.
Maar tegelijkertijd brak de Tweede Wereldoorlog uit; teruggaan naar Engeland kon niet.
Pater Kerssemakers leerde de oorlog kennen, maar dan op een andere manier.
Door omstandigheden rolde hij vanzelf in het verzet.
Hij heeft een Franse aalmoezenier, die in zijn klooster was, helpen ontsnappen naar Frankrijk.
Deze Franse priester was eerder krijgsgevangene gemaakt door de Duitse bezetter.
De pater leerde verzetsmensen kennen en vormde daaruit een groep om zich heen.
Eén daarvan was de jonge Jan Huijbregts, kantoorbediende, die in Breda woonde.
De Kerssemakersgroep bracht het vliegveld van Gilze-Rijen in kaart.
Met de bedoeling om deze informatie aan de Engelsen te geven.
In het huis van de Bredanaar zat een Joods echtpaar ondergedoken.
Jan wilde hen overbrengen naar de Oosterhoutse abdij, naar pater Kerssemakers.
Onderweg werden ze gezien door twee Nederlanders, die dit doorgaven aan de Duitsers.
Het echtpaar werd gearresteerd en ondervraagd; zij gaven enkele namen door.
Daarna werden de Joodse man en vrouw vermoord in een concentratiekamp.
Jan en Jacques werden op 10 oktober 1942 gearresteerd; ook andere leden van hun groep.
Dit zorgde in het klooster voor een flinke opschudding.
Waar anders bezinning, gebed en werk waren, was nu de realiteit van de oorlog.
In dit huis van geloof was nu ongeloof, onbegrip en onwetendheid.
Kloosterling Kerssemakers werd naar Haaren gebracht.
Naar het seminarie, de opleidingsschool voor priesters, dat hij kende uit zijn studententijd.
Vanuit Haaren werd hij overgebracht naar Utrecht, naar Fort de Bilt.
Jacques Kerssemakers, en ook Jan Huijbregts, werd daar ondervraagd en ter dood veroordeeld.
Beiden werden op 7 mei 1943 geexecuteerd in Fort de Bilt, de plaats waar verzetsstrijders werden gedood.
Hun lichamen werden in Velsen gecremeerd; de as van Jacques is in 1958 begraven op het kloosterkerkhof.
Jacobus, Hubertus, Maria Kerssemakers, verzetsheld in de tweede Wereldoorlog.
Daarom ligt er bij de ingang van het voormalige Benedictijnenklooster een struikelsteen.
Een struikelsteen, een Stolperstein, een herdenkingsplaatje, ter nagedachtenis aan zijn moedige daden.
Kerssemakers cijferde zichzelf weg en hielp anderen, zoals zijn God dat had bedoeld.
Jammer, dat zijn abt dat toen niet had begrepen; ook de bisschop van Breda niet.
Gelukkig zijn er boekenschrijvers, die het verborgen verleden naar boven halen.
Naar deze priester, religieus, docent, ziekenverzorger, verzetsheld, mens, is een straat genoemd.
De laatste woorden in zijn afscheidsbrief waren: .......mijn leven voor God en Vaderland.
30-05-2022 om 16:20
geschreven door Ad Bol
|
|
|
22-05-2022 |
Struikelsteen, Stolperstein, voor Ilse Johanna Behr |
De struikelsteen (in het Duits Stolperstein) is bedacht door Guenter Demnig (Keulen).
Veel van die struikelstenen heeft hij ook zelf gelegd, ook in Oosterhout.
Ze komen in veel Europese landen voor, ook in Duitsland.
Het is een betonnen steen van 10 cm x 10 cm x 10 cm met daarop een messing plaatje.
In dat plaatje is de naam gestanst van een oudbewoner van een plaats.
Hij of zij heeft het laatst gewoond daar waar de struikelsteen in het trottoir is verwerkt.
Verder in het plaatje het geboortejaar, de dag van de arrestatie, en datum en plaats waar hij/zij is vermoord.
Meestal is die plaats in een concentratiekamp in Duitsland of in het tegenwoordige Polen.
Soms bestond zo'n concentratiekamp uit meerdere kampen; daaromheen woonde het personeel.
In Oosterhout (NB) zijn drie struikelstenen, onder andere voor Ilse Johanna Behr.
Zij is 12 augustus 1901 geboren in Krefeld (Duitsland) en is met haar ouders naar Amsterdam gevlucht.
Op het moment van haar arrestatie woonde zij in het Sint Josephziekenhuis in Oosterhout.
Zij werkte in het kantoor van dat ziekenhuis en wachtte op reispapieren.
Zij wilde namelijk emigreren naar Brazilie om daar een nieuw bestaan op te bouwen.
De arrestatie was op 2 augustus 1942 en 9 augustus 1942 is ze vermoord in de gaskamer van Auschwitz.
( In de overlijdensakte van de gemeente Oosterhout wordt vermeld: 30 september 1942).
Daarvoor is ze enkele dagen in kamp Amersfoort geweest; en daarna even in kamp Westerbork (Drente).
Een week voor de arrestatie werd er in de katholieke kerken een brief voorgelezen.
Het was een protestbrief in verband met de Jodenvervolging in Nederland en in Europa.
De SD (Sicherheitsdienst) was daarover woedend en liet veel mensen arresteren.
Op die dag, 2 augustus 1942, zijn er veel katholiek gedoopte Joden opgepakt.
Ze werden naar Amersfoort en Westerbork gebracht en vandaaruit meestal naar concentratiekampen.
In Westerbork en Auschwitz werd bijgehouden welk beroep de gevangenen hadden.
Bij Joden, ook bij Ilse, kwam achter de naam: sjoa , dat betekent: vernietiging.
Van oorsprong had Ilse Johanna Behr het Joodse geloof.
Ze is echter overgegaan naar de katholieke godsdienst.
Het aantal vermoorde Joden in Nederland is boven de honderdduizend.
Ilse, die een droom had, een droom over een vrij leven in een ander land.
En die door haar achtergrond de bezetter tegen kwam.
Het aantal struikelstenen, Stolpersteine, in Europa is de honderdduizend al voorbij.
Zij willen ons eraan herinneren, dat er mensen zijn vermoord.
Vermoord, omdat zij Joods waren, vermoord, omdat zij verzetsstrijders waren.
Sinds kort maakt ook Alexander Stukenberg deze herdenkingsstenen.
En ook de Duitse beeldhouwer Michael Friedrichs-Friedlande maakt ze.
Stolpern, struikelen, in figuurlijke betekenis: stilstaan en nadenken.
Nadenken over de persoon voor wie dit messing plaatje is bedoeld.
In haar laatste week zal Ilse veel aan haar ouders hebben gedacht.
Aan vader Philipp Behr, handelsbediende, en aan moeder Rosalie Cohn, kinderjuffrouw.
In Oosterhout zijn op 31 oktober 2014 drie struikelstenen gelegd.
En daarom ligt er aan de Leijsenhoek 73 ook een gedachtenisplaatje, voor Ilse Johanna Behr.
22-05-2022 om 11:32
geschreven door Ad Bol
|
|
|
19-05-2022 |
Sietze Jan van der Velde |
In een trottoir in de Klappeijstraat bij huisnummer 46 is een messing herdenkingsplaatje verwerkt.
Het wordt struikelsteen genoemd en doet ons herinneren aan Sietze (Sytze) Jan van der Velde, verzetsstrijder.
Hij is geboren en opgegroeid in Doorn in een gereformeerd gezin: Jacob, Willemina, Jan en Gretha.
Sietze wordt leerling vliegenier, haalt het vliegbrevet en wordt onderofficier bij de Rijkszeedienst.
Kort daarop krijgt hij eervol ontslag; vermoedelijk omdat hij met een vliegtuig iets heeft uitgehaald.
Begin mei 1940 wordt hij dienstplichtig soldaat bij de luchtvaart.
In die maand breekt, wat Nederland betreft, de Tweede Wereldoorlog uit.
In Rotterdam vecht hij tegen de Duitsers voor het behoud van de Maasbruggen.
Na de capitulatie van Nederland werkt hij even bij de Opbouwdienst en daarna bij de marechaussee.
Hij wordt in Moerdijk geplaatst en in april 1941 in Oosterhout NB.
De Koninklijke Marechaussee in Oosterhout is tijdens de oorlog gehuisvest in de Klappeijstraat 44 .
Sietze gaat op kamers wonen in het buurpand, Klappeijstraat 46 .
Volgens een zoon van een voormalige overbuurman, heeft daar geen Sietze van der Velde gewoond.
In Delft heeft professor Mekel een verzetsgroep opgericht; veel studenten waren daar lid van.
Sietze sluit zich bij die groep, de Mekelgroep, aan; hij wordt ook lid van de verboden OD (Ordedienst).
Door spionage verzamelt de Mekelgroep informatie, die doorgegeven wordt aan de Engelsen.
Kort daarop wordt deze groep verraden door Hugo de Man, lid van die groep.
Sietze probeert te ontsnappen met een vliegtuig vanaf het vliegveld van Gilze-Rijen.
Dat mislukt en hij wordt gearresteerd door de Duitsers en weggebracht naar het zogenaamde Oranjehotel.
Dat is tijdens de bezetting een Duitse gevangenis in Scheveningen; andere leden van de Mekelgroep zijn er ook.
Het is dan 27 juli 1941 en Sietze Jan blijft tot 1 maart 1942 in het Oranjehotel, de Duitse gevangenis.
Na een proces door de SD (Sicherheitsdienst) wordt hij met anderen overgebracht naar Amersfoort.
Ook heeft hij even in een Duitse gevangenis te Utrecht gezeten.
Vanuit Amersfoort wordt de wachtmeester van de Koninklijke Marechaussee overgebracht naar Sachsenhausen.
Sachsenhausen (Sandenhausen) is een concentratiekamp in Oranienburg, in de buurt van Berlijn.
Lang is hij daar niet geweest; vrijwel meteen wordt hij doodgeschoten en gecremeerd op 3 mei 1942.
Volgens de administratie van het gemeentehuis in Oosterhout is dat op 2 mei 1942 .
Ook de administratie van Oranienburg geeft 2 mei 1942 als overlijdensdatum aan.
Na de oorlog is men tot de ontdekking gekomen, dat de as van de vermoorde mensen is gebruikt.
Die as is namelijk uitgestrooid op de zandwegen in Duitsland om ze te verharden.
Sietzes verrader, Hugo de Man, is op 22 augustus 1941 vermoord door een verzetsgroep.
In Waalre (NB) staat een kerkje, de Sint Willibrorduskerk, een monument voor de omgekomen Brabantse soldaten.
In het kerkje, kapel, is het graf van de onbekende soldaat; maar zijn naam is intussen bekend.
Het is Dick van Toor, soldaat, die ook gevochten heeft om de Maasbruggen in Rotterdam te behouden.
Dit graf is ontworpen en gemaakt door Niel Steenbergen, een Oosterhoutse kunstenaar.
Elk jaar, in september, wordt hier een herdenkingsplechtigheid gehouden, ook voor Sietze.
Ook voor de 419 andere Brabantse soldaten, die in de Tweede Wereldoorlog zijn gesneuveld.
Op het ogenblik is er in Duitsland een rechtszaak bezig tegen de 101-jarige Josef S.
Hij is in mei 1942 SS-kampbewaker in Sachsenhausen en daardoor medeverantwoordelijk voor moord op Sietze.
Sietze (Sytze) Jan van der Velde, 23 jaar jong, geeft zijn leven voor anderen; een mens om niet te vergeten.
19-05-2022 om 15:19
geschreven door Ad Bol
|
|
|
07-05-2022 |
Mooie Keetje |
Bij de kruising Leijsenhoek - Mathildastraat staat een bronzen beeld.
Het stelt Keetje voor, mooie Keetje, Anna Cornelia van der Maade.
Dit beeld staat op ongeveer 20 meter afstand van de plaats, waar zij een hotel had.
Dit logement / tapperij hadden haar ouders Johannes en Anna Cornelia gekocht in 1822 .
Johannes Adriaan van der Maade, afkomstig uit Hoeven, koopman, geboren in 1780 .
Haar moeder Anna Cornelia de Raedt ,de Raat, geboren in 1786, kwam uit Oud- en Nieuw Gastel.
Zij was tapster toen ze in 1806 trouwde met Johannes Adriaan.
Vijftien jaar later, in 1822, kochten zij het logement Van Gendt en Loos aan de Leijsenhoek.
De verkopers waren Petrus Adrianus van Gool en zijn vrouw Anna Charlotte Swankers.
Het pand stond in wijk D en had als huisnummer 282 .
Keetje, geborenj op 24 mei 1807, huurde het vanaf 15 juni 1830 van haar ouders.
Johannes en zijn vrouw bleven in het hotel wonen, dat wil zeggen, in de kelder en opperkamer, en gratis.
Door een handicap kon vader niet meer werken; moeder bleef tapster.
Op 11 juni 1835 overleed Jan Adriaan; Anna Cornelia bleef bij haar dochter.
De verhuur werd vastgelegd bij een notaris in Princenhage.
Keetje nam een aantal goederen over, die daar ook werden vastgelegd, voor 400 gulden.
Opmerkelijk is, dat Johannes en Anna Cornelia in dat jaar (1830) een lening aangingen.
Namelijk 1500 gulden van Johannes de Raat, tegen een rente van 4 procent.
Ze hadden al een schuld van 700 gulden afbetaald aan de weduwe van een predikant, mevr. des Fontaines.
De garantie hierop was een groot perceel mastbos bij Oud-Gastel.
Bakker Jan Baptist de Raet had zich hiervoor in 1822 ook borg gesteld
De goederen, die Kee van haar ouders overnam, waren: 5 bedden met kussens, 2 ledikanten, 6 tafels,
4 spiegels, 1 bureau, 2 theeserviezen, 4 schenkbladen, 10 schilderijen, 24 witte borden, 12 witte schotels,
8 wollen dekens, een mahoniehouten theekastje, een tabakskistje, een koperen vaas, een theestoof,
een koperen waterketel, een koperen ketel, een koperen schenkketel, 6 koperen comfoors, een koffiekan van glas,
36 bierglazen en wijnroemers, 100 kruiken en pinten, 2 emmers, 2 kuipen, een paardenrijtuig,
een hoge kar, een rijtuig, 6 valgordijnen, 4 koffiekannen, een Engelse hanglamp, een ladetafel,
6 houten kandelaars met koperen blakers, melk- en botergereedschappen, 12 kussenslopen en 12 servetten.
Deze akte is niet ondertekend door Johannes; wel door zijn vrouw.
Hij verklaarde wegens een verlamming niet te kunnen schrijven.
Ongetwijfeld zal Keetje het weleens druk gehad hebben.
Het hotel / logement lag aan een redelijk drukke weg.
Bovendien kwamen er ook soldaten; dat had te maken met de afscheidingsoorlog van het latere Belgie.
Er kwamen ook bekende mensen: de schrijver Nicolaas Beets (Camera Obscura).
En de koningen Willem ll en Willem lll, een burgemeester, een directeur van het Telegraafkantoor.
In 1885 verkocht Keetje het logement aan P.A. Sips; de naam veranderde in Hildebrand.
Sips moderniseerde de herberg / logement / tapperij / hotel; er werd een stuk aangebouwd.
De inboedel werd geveild en Keetje nam haar intrek in het Sint Joseph Gasthuis aan de Leijsenhoek.
Dikwijls zal ze gedacht hebben aan het hotel, haar ouders en broers Jan Baptist, Frans en Adriaan.
Keetje, mooie Keetje, overleed op bijna 88 - jarige leeftijd op 17 mei 1895 .
07-05-2022 om 15:23
geschreven door Ad Bol
|
|
|
26-04-2022 |
Brandtoren Dorst |
In de bossen van Surae staat een brandtoren / uitkijktoren.
Dit gebied wordt ook wel genoemd Seterse Bossen en Boswachterij Dorst.
Het ligt tussen Dorst, Oosterhout en Rijen.
Sinds 1899 zijn deze bossen eigendom van Staatsbosbeheer.
Daarvoor zijn ze ook in het bezit geweest van prins Frederik van Oranje-Nassau.
Zoals in veel bossen, werd ook hier een uitkijktoren geplaatst.
Dat was in 1885; het was een houten paal met zogenaamde klimijzers.
Vooral in de zomer werd er gebruik van gemaakt door de boswachter.
Maar ook mensen, die in het bos werkten, gingen naar boven.
Ze hielden in de gaten of er ergens een brand was.
Met een verrekijker speurden ze de omgeving af.
Door middel van een plattegrond / co-ordinatenkaart konden ze zien
waar de eventuele brand was; dit werd doorgegeven aan de brandweer.
In 1912 werd de houten paal vervangen door een ijzeren toren.
Maar in 1955 werd deze weer vervangen door een houten paal / toren.
Bovenop de paal werd een uitkijkpost gezet.
De totale hoogte was ongeveer 25 meter.
Deze houten uitkijktoren had geen lang leven.
Want in 1969 werd hij vervangen door een ijzeren toren.
Een jaar later, juni 1970, deed hij echt goed dienst.
Er was namelijk brand in het bos, een flinke brand.
Veel brandweerkorpsen kwamen naar het brandende gedeelte.
Ze kwamen uit Dorst, Oosterhout, Gilze-Rijen, Dongen en 's Gravenmoer .
Ook de vliegbasis en de vrijwillige brandweer kwamen helpen.
Ze kregen de brand, die om 6 uur 's avonds begon, onder controle.
Het nablussen duurde nog enkele uren; zes hectaren waren verloren.
De brandtoren werd in 1999 op de lijst van Gemeentelijke Monumenten gezet.
Staatsbosbeheer was toen precies 100 jaar de eigenaar.
De toren kreeg als monumentennummer 1999 - 009 .
In het jaar 2007 kreeg de uitkijktoren een flinke opknapbeurt.
Op veel plaatsen waren onderdelen verroest.
Deze werden weggehaald en vervangen door nieuwe onderdelen.
Het bovenste gedeelte, de uitkijkpost, was al een jaar eerder vervangen.
De hele constructie is nagekeken en hersteld als dat nodig was.
De 32 meter hoge toren kreeg ook een schilderbeurt.
Sinds die tijd staat ze te pronken in een aangelegd weilandje.
Achter de voormalige boswachterswoning.
Deze is te vinden aan de Wethouder van Dijklaan 17 .
Ze hoort de hele dag het geraas van treinen, die over de spoorrails rijden.
En ze kijkt uit over een mooi natuurgebied.
26-04-2022 om 15:59
geschreven door Ad Bol
|
|
|
18-02-2022 |
Santrijngebied |
Het Santrijngebied in Oosterhout is behoorlijk veranderd.
Vroeger was het landbouwgrond met enkele boerderijen.
Er kwamen woonhuizen en zogenaamde arbeidershuisjes.
In 1838 kwam er een pottenbakkerij in de schaduw van de Sint Janskerk.
We hebben het over het gebied tussen Torenstraat, Strijenstraat,
Donkerstraat, Waterloostraat en de Basiliekstraat; vroeger Het Bosch.
Er kwam ook industrie, zoals een boterfabriek en zuivelfabriek,
koekfabriek (1873), chocoladefabriek, leerlooierij, vetsmelterij,
timmerfabriek (1885), hoefijzerfabriek, suikerwerkenfabriek,
wasmiddelenfabriek, brandstoffendetailhandel, benzinepompinstallatiebedrijf (1933),
transportbedrijf, reisbureau, kruidenierswinkel, een PNEM huisje werd gebouwd.
Er kwam een grote villa met theehuis in een grote tuin.
Deze villa is afgebroken; het theehuis staat op het Floralia terrein.
De tuin is later gebruikt als heemtuin door de Heemkundekring.
En de villa is even gebruikt voor het streekarchivaat.
Er kwamen enkele winkels bij, onder andere een antiekzaak.
Scholen werden gebouwd, want er moest in Oosterhout ook geleerd worden.
De Sint Janschool voor jongens, later Sint Aloysiusschool, en weer later de Santrijnschool.
Op 17 december 2008 is dit gebouw neergehaald; de gymzaal volgde enkele jaren later.
In 1949-1950 lieten de zusters Franciscanessen uit Dongen een meisjesschool bouwen.
De school groeide uit tot zes klassen en kreeg de naam Maria Goretti.
De bouwkosten waren 2160,25 gulden; ook dit gebouw is gesloopt.
In 1883 werd, op de plaats van de pottenbakkerij, een schoolgebouw gezet.
Het was bedoeld voor ULO avondonderwijs, later ULO dagonderwijs voor jongens.
Het werd een drieklassige school; later werd er een klasgebouw bijgezet.
In het voormalige PNEM huisje kwamen de leerlingen van ULO B .
Ook deze school, de Tarcisius ULO, is er niet meer.
Op die plaats is nu de Basiliekstraat en het Basiliekplein gekomen.
Aan dit plein grenzen de vernieuwde Bussel, winkels en appartementen.
In de Bussel zijn een theater en een bibliotheek; beide naar de eisen van deze tijd.
Maar burgemeester en wethouders en de gemeenteraad zaten niet stil.
In 2009 zijn er bodemonderzoeken gedaan, in opdracht van hen.
Er zaten veel gevaarlijke stoffen in de grond. (o.a. olie en asbest)
Volgens de onderzoekers viel dat wel mee; zij spraken van lichte verontreiniging.
Kort geleden is het parkje heringericht; er zijn wandelpaden en speeltoestellen.
Ook wadi's, waarin het hemelwater komt, en er is een insectenhotel.
Aan de rand van het Santrijngebied wordt nog gebouwd: drie appartementengebouwen.
Deze krijgen de namen: De Heeren van Santrijn: Engelbrecht, Roderick en Philippe.
Er zijn bomen gekapt en er worden weer andere bomen geplant.
Santrijn zal zeker een aardige woonwijk van Oosterhout worden.
18-02-2022 om 14:00
geschreven door Ad Bol
|
|
|
02-01-2022 |
Baron van Hallstraat |
De Baron van Hallstraat is een van de kleinste straten van Oosterhout.
Is genoemd naar Floris Adriaan van Hall uit Amsterdam.
Daar is hij geboren op 15 mei 1791 en overleden te s Gravenhage op 29 maart 1866 .
Floris had 15 broers en zussen; zijn vader was twee maal getrouwd.
Hij studeerde aan de lagere school te Voorburg, de Latijnse school te Amsterdam en
aan het Atheneum te Amsterdam; hij werd uiteindelijk advocaat (Hogeschool van Leiden).
Hij ging bij zijn vader Maurits werken, die een advocatenkantoor had. (tot 1842)
Zijn taak was de Amsterdamse Handels- en Bankensector.
Zijn eerste huwelijk was met Pauline Bondt; dit huwelijk bleef kinderloos.
Ook in zijn tweede huwelijk met Henriette Schimmelpenninck van der Oye, waren geen kinderen.
Deze 26 jarige barones was hofdame van koningin Emma.
Floris was deken in de Orde van Advocaten; je zou kunnen zeggen: voorzitter.
In de omgang was hij niet altijd gemakkelijk, zelfs niet met koningen.
Hij kreeg het ambt van burgemeester van Amsterdam aangeboden.
Maar koning Willem l, met wie hij contact had, hield dat tegen.
In 1832 ging Van Hall de politiek in: De Provinciale Staten van (Noord) Holland.
Tien jaar later vroeg de toenmalige koning, Willem ll, of hij minister van Justitie wilde worden.
Hij was lid van de Tweede Kamer geweest, maar de grote doorbraak kwam in 1844.
Van Hall werd minister van Financien; Nederland was toen in een financieel dieptepunt.
Het stond zelfs op de rand van een bankroet, een faillisement.
De nieuwe minister redde Nederland uit dit dal; daardoor kreeg hij wel veel vijanden.
Een ongekend hoog bedrag wist hij met miljoenen guldens naar beneden te halen.
Op eigen houtje leende hij geld tegen een laag rente-tarief.
Hiermee werd een gedeelte van de schuld, dat een hoog rente-tarief had, afgelost.
Die hoge schuld was ontstaan door de inval van Napoleon in ons land.
En door het onnodig uitgeven van geld door koning Willem l .
Bovendien haalde ons land veel goederen weg uit voormalig Nederlands-Indie; dat bracht ook geld op.
Met zijn vader, die in de Eerste Kamer zat, en Jan Thorbecke, werd aan de grondwet gewerkt.
Vanuit de Eerste Kamer steunde zijn vader hem als hij een wetsvoorstel deed.
In 1853 werd Floris Adriaan minister-president, voorzitter van een kabinet.
Koning Willem lll beloonde hem met de titel van baron voor zijn werk in de Krimoorlog.
In zuid en oost Europa werden oorlogen gevoerd door veel landen.
Het vredesakkoord werd in 1856 in Parijs getekend en Rusland moest De Krim verlaten.
Floris Adriaan was toen minister van Buitenlandse Zaken.
Andere werkzaamheden: kabinetsformateur, spoorwegen, voorzitter Hollandsche Maatschappij van Landbouw.
De wapenspreuk van Floris Adriaan van Hall was dan ook: Fide et Labora (vertrouw en werk).
Voor zijn werkzaamheden en inspanningen werd hij geeerd of geridderd.
Bijvoorbeeld: Leopoldsorde (nu Belgie), Orde van de Witte Valk (Saksen-Weimar-Eisenach te Duitsland),
Orde van de Nederlandse Leeuw, Orde van de Eikenkroon (nu Luxemburg),
Orde van De Gouden Leeuw van het Huis van Nassau, minister van Staat.
02-01-2022 om 17:13
geschreven door Ad Bol
|
|
|
18-04-2021 |
Zwaaikom Korenbocht |
Een van de mooiste plekjes in Oosterhout was Zwaaikom Korenbocht.
Maar sinds de bouwplannen definitief werden, verloor het zijn charme.
Bomen en struiken werden niet meer bijgehouden.
Het werd drukker met het uitlaten van honden op het schiereilandje.
Oude sierelementen van gebouwen op het zandpad verdwenen.
De landbouwer verliet zijn boerderij, zijn huis en haard.
In maart 2021 egaliseerden tractoren en shovels de grond.
In die maand was er nog genoeg om te bekijken.
Populier, els, eik, esdoorn, berk, kornoelje, braam, brem , hulst, barbarakruid.
Paarse dovenetel, vingerhoedskruid, speenkruid, distel, sneeuwklokje, maagdenpalm en paardenbloem.
Eekhoorntje, konijn, muis, rat, citroenvlinder.
Veel vogelsoorten, zoals merel, mus, ekster, vink, groene specht (beschermd).
Duif, vlaamse gaai (hannebroek), boomklever, kraai, gans, aalscholver en scholekster.
Koppel buizerds (beschermd), roodborstje, wilde eend, zwarte roodstaart (beschermd).
Er waren bijenkasten en zwammen tegen boomstammen.
Een jachthaventje en een boomstam, die er mooi lag te zijn.
Zes woonhuizen, een leegstaande boerderij, die afgebroken wordt.
Scoutinggebouw, schuttersbaan, omgezaagde bomen, boomstronken.
Een vuilnisberg uit de jaren vijftig, die ingepakt is.
Nesten van vogels, holen in de grond, een zandpad, een pad met kinderkopjes.
In het midden voormalige landbouwgrond, die op iets nieuws wacht.
Het hele schiereilandje wordt op de schop genomen.
Er wordt gesproken over een vestingstadje, over een kloosterhof.
Over een park, recreatie-gebied, op de vuilnisbelt.
Weinig herinneringen zullen blijven aan hoe het vroeger was.
Ook niet aan de Korenbocht, de voormalige weg van Oosterhout naar Den Hout.
Het is gedaan met de rust, die dit schiereilandje uitstraalde.
Er is veel belangstelling om op dit schiereilandje te wonen.
Een schiereilandje aan de zwaaikom in het kanaal.
Een zwaaikom is een verbreding in een kanaal, zodat lange schepen kunnen zwaaien, keren.
De woningen (op papier) gingen als warme broodjes over de toonbank.
Ook de woningen van een half miljoen euro, bijna een miljoen en bijna twee miljoen.
Er komen rijtjeswoningen, hoekwoningen, vrijstaande woning.
Twee-onder-een-kap-woning en appartementen, zowel huur- als koop.
In totaal zullen dat 360 grondgebonden en niet grondgebonden woningen zijn.
Wie had dat in 1909 kunnen bedenken, toen het Wilhelminakanaal werd gegraven.
Tussen de woningen komt zoveel mogelijk groen (bomen en struiken).
Op verschillende plaatsen komen parkeervakken.
Ongetwijfeld zal het hier in de toekomst goed wonen zijn.
En de vogels en andere dieren? Och, zij zoeken wel een andere plaats in Oosterhout of omgeving.
18-04-2021 om 16:12
geschreven door Ad Bol
|
|
|
19-02-2021 |
Remi van Haanen, kunstschilder |
In het jaar 1812 had de gemeente Oosterhout ongeveer 3000 inwoners.
Remi (Remy) werd daar geboren op 5 januari 1812 in de Klappeijstraat.
Zijn volledige naam was Remigius Adrianus Hanen.
Later veranderde hij deze naam in Adrien van Haanen, wonende te Wenen.
Dat gebeurde officieel op 29 mei 1888 (volgens de Bevolkingsboeken).
Daarvoor had hij toestemming nodig van koning Willem 111 .
En van de minister van Justitie, Ruys van Beerenbroek.
De kosten hiervoor waren 75 gulden; betaald in Oosterhout.
Dat moest ook komen in de Nederlandse Staatscourant en in het Algemeen Handelsblad.
Twee jaren heeft hij gewoond in Oosterhout; in 1814 verhuisde hij naar Utrecht.
Zijn eerste schilderlessen kreeg hij van zijn vader, Casparis Hanen (Haanen).
Deze was afkomstig van Bilzen in het tegenwoordige Belgie.
Casparis was kunstschilder, knipkunstenaar, restaurateur en kunsthandelaar.
Hij trouwde op 20 april 1804 in Utrecht met Isabella Johanna Sangster.
Ook de broer en twee zussen van Remi kregen les van hun vader.
Alle vier werden veel gevraagde kunstschilders.
In 1830 verhuisde het gezin Hanen-Sangster naar Amsterdam.
Remi kreeg toen les van de kunstschilder Jan van Ravenswaay in Hilversum.
Later ging hij naar de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten te Amsterdam.
Hij werd kunstschilder, tekenaar, pentekenaar en etser.
De afbeelding op de foto is een ets van hem uit 1848 .
Dit werk heeft de afmetingen van 15,5 cm bij 20,9 cm ; gesigneerd: Remi van Haanen 1848 .
26 maart 1842 trouwde hij met Emilie Theresia Mayer de Also-Ruszbach .
Deze was geboren in Wenen; Remi verhuisde in 1837 naar deze stad.
Na hun huwelijk gingen zij in de Tempelgasse 9 te Wenen wonen.
Later verhuisden zij naar de Schellinggasse 1, ook in Wenen.
Remi had een druk leven: hij schilderde en tekende veel.
Ook reisde hij veel; hij deed inspiratie op in veel Europese landen.
Bijvoorbeeld Duitsland, Oostenrijk, Frankrijk en Rusland.
Tijdens die reizen probeerde hij ook om zoveel mogelijk contacten te leggen.
Met de bedoeling om belangstelling te kweken bij eventuele kopers.
En dat is hem goed gelukt; voor hem zelf en voor andere kunstschilders.
Hij schilderde veel landschappen, winterlandschappen en rivierlandschappen.
Veel van zijn werken hangen in musea, bijvoorbeeld in het Rijksmuseum.
Dit Amsterdamse museum heeft ook het origineel van de ets op de foto.
Werken in andere musea zijn o.a. te Utrecht, Breda, Mainz, Berlijn, Praag en Wenen.
Ook zijn er veel werkstukken bij particulieren, vooral in Duitsland en Oostenrijk.
Een zoon van hem, Cecil van Haanen, was ook een zeer verdienstelijke kunstschilder.
Op 13 augustus 1894 overleed Remi in Aussee, Oostenrijk; hij werd begraven te Wenen (familiegraf).
In Oosterhout is een straat naar hem genoemd: Remy van Haanenstraat.
19-02-2021 om 17:38
geschreven door Ad Bol
|
|
|
21-01-2021 |
Jacobus Joannes Mol, pastoor in Dorst. |
Dinsdag 7 augustus 1821 was een blije dag in het gezin Mol te Gilze.
In dat gezin was een jongen geboren: Jacobus Joannes.
Vader Petrus Mol en moeder Antonia Hoevenaars kregen 8 kinderen:
Cornelia, Helena, Anna, Willem, Antonia, Petrus, Hubertus en Jacobus.
Zij woonden in de Kerkstraat, huisnummer 65.
Vader was gemeente-secretaris en ontvanger van de belastingen.
Later Rijksontvanger van de Directe Belastingen, griffier en vertaler.
De getuige bij zijn geboorte-aangifte was Gregorius Schrauwen, schoolonderwijzer.
En Cornelis van Gestel; hij was kuiper van beroep.
De naam Jacobus was in 1821 een populaire jongensnaam.
Na het lager onderwijs ging Jacobus studeren; hij wilde priester worden.
Zijn priesterwijding was op 17 mei 1845 .
Het jaar daarop werd hij benoemd als kapelaan / assistent te Rijen.
In 1854 werd hij benoemd als kapelaan in Hoeven.
En zoals dat met veel kapelaans ging: hij werd pastoor, in Stoppeldijk op 24 juni 1856 .
9 mei 1867 werd Jacobus Mol benoemd als pastoor te Dorst.
Hij volgde daar pastoor van Kakerken op.
Daar was hij verbonden aan de Sint Marcoenkerk (Sint Marculphuskerk).
Dit was een zogenaamde Waterstaatkerk en stond aan de Kapelhof.
Ongetwijfeld zal hij de verering van de heilige Marcoen hebben gestimuleerd.
Zijn werkzaamheden waren heel verschillend.
Elke dag voorgaan in een dienst en op zondagmiddagen in het lof.
Wekelijks bij mensen in de biechtstoel de biecht afnemen; hun fouten werden vergeven.
Zoeken naar misdienaars, een koster, een huishoudster.
Overleg met bijvoorbeeld een koor, dirigent, kerkelijke groeperingen.
Voorgaan bij huwelijksdiensten en uitvaartdiensten.
De financieen van de parochie bijhouden.
Zoeken naar vrijwilligers voor het werk in de kerk.
Soms het geven van godsdienstles op de lagere school in Dorst.
Op ziekenbezoek gaan en aan stervenden het heilig oliesel geven.
Op huisbezoek gaan bij parochianen.
Gesprekken met aanstaande bruidsparen.
De jaarlijkse processie op 1 mei ivm Sint Marcoen (diens sterfdag).
In de tijd van pastoor Mol was er in Dorst een grote Marcoenverering.
Mensen kregen in de kerk een handoplegging en er werd gebeden tot Marcoen.
Dit werd gedaan om ze te genezen of te behoeden van/voor het koningszeer.
In het dorp was het dan ook kermis; die dag werd Meikesdorst genoemd.
Op 9 oktober 1884 overleed deze pastoor.
Zijn graf is nog steeds te vinden op het Marcoenkerkhof; met gietijzeren kruis.
De opvolger van pastoor Mol werd pastoor Adrianus den Ronden.
21-01-2021 om 10:40
geschreven door Ad Bol
|
|
|
16-11-2020 |
Het Geel Huis |
In de Leijsenstraat staat een van de oudste boerderijen van Oosterhout.
Het is ook een opmerkelijk gebouw; het valt op door de gele kleur.
Adriaen Ghijsels en zijn vrouw Conegund van Tolloysen hadden in die straat een woning.
Deze stond achteraan in de Leijsenstraat, bij de kruising met Vijfhuizen en Helleke.
Hun zoon, die de woning, een hoeve, erfde, verkocht een stuk grond.
Dat was ongeveer drie hectaren en wel aan Dirck Back in 1557 .
Deze begon daar een boerenbedrijf, want hij bouwde een schuur.
Dat was waarschijnlijk een Vlaamse schuur, maar helaas, deze is er niet meer.
Bij zijn dood, in 1587, was dit bedrijf flink gegroeid.
Er was intussen een woning gebouwd, die ook dienst deed als herberg en logement.
De combinatie boerderij - herberg kwam in die tijd wel meer voor.
Het gebouw bestond uit een schuur (links) en een opkamer (rechts), met daaronder een kelder.
Later is aan de rechterkant een deur en een trap gemaakt.
In het midden was de woning met herberg / logement.
Door vererving en verkoop kwam het in handen van Michiel Goossens.
Deze breidde het gebouw uit met een eigen brouwerij.
Later kreeg de bierbrouwerij de naam De Twee Belle.
Dat had misschien te maken met de bloem van de hop, die bel heet.
De herberg en de bierbrouwerij deden goede zaken.
Dat kwam onder andere door de ligging van het gebouw.
De Leijsenstraat was een invalsweg naar Oosterhout.
En het lag dicht bij de grens van Noord-Brabant met Zuid-Holland.
Michiel Goossens verkocht in 1653 alles aan Adriaen Huijben.
Deze heeft er niet lang gewoond; hij en zijn vrouw overleden op jonge leeftijd.
Hun kinderen verkochten alles aan Embrecht Anthony Janssen van Dongen.
Na zijn dood verkocht zijn weduwe grond en gebouwen aan Walterus van de Huijssen.
Diens dochter en haar man, Adriaan van de Corput, erfden alles.
Dat wil zeggen: grond, woning, herberg, logement, schuur, schop (grote schuur) en brouwerij.
Zij kochten ook een paar percelen grond.
Op een zo'n perceel grond stond een woning, die zij lieten afbreken.
In 1877 werd er door verschillende kinderen geerfd.
In dat jaar werd de woning Geelhuijs genoemd.
Volgende eigenaren waren Johan Baptist Poppelaars en zijn vrouw Johanna van der Pas.
Zij bezaten voor die tijd aardig wat: een boerenbedrijf, vee, de herberg met logement, de bierbrouwerij en grond.
De genoemde werkzaamheden werden in de Leijsenstraat 51 tot 1954 gedaan.
Toen werd het van boerderij / brouwerij / herberg / logement een burgerwoning.
Tot op de dag van vandaag blijft het een van de bekendste huizen.
Het GeelHuijs, Het Gele Huijs; er blijven nogal eens fietsers en wandelaars staan.
Door de gemeente Oosterhout is het geplaatst op de Gemeentelijke Monumentenlijst (nr. 2001-074).
Bij de woning is een bord met daarop informatie.
16-11-2020 om 16:01
geschreven door Ad Bol
|
|
|
27-09-2020 |
Mathilda van Spaendonck |
Mathilda werd in Tilburg geboren op 1 oktober 1864 .
Haar wiegje / bedje was toen al, financieel, gespreid.
Ze maakte namelijk deel uit van een rijke fabrikantenfamilie.
Haar vader was Franciscus Ludovicus van Spaendonck.
Moeder was Anna Catharina Lippmann uit Rotterdam.
Deze kwam uit een lakenkopersfamilie, oorspronkelijk in Delft.
Het was een zeer katholiek gezin; een dochter was kloosterlinge.
Mathilda, die zichzelf Mathilde noemde, had 7 broers en zussen:
Maria, Johanna, Rosalia, Anna, Antonius, Bernardus en Joannes.
De moeder van Mathilda overleed in 1872; Mathilda was toen 8 jaar.
Vader Frans is niet hertrouwd; het gezin verhuisde later naar de Heuvel in Tilburg.
En zoals de meeste meisjes, trouwde ook Mathilda.
Mathilda Anna Maria van Spaendonck had haar liefde gevonden.
En dat was Johannes (Jan) Cornelis Josephus Verschure.
Jan was geboren op 27 mei 1865 in Waspik.
Zijn vader verhuisde naar Oosterhout en begon een handel in boter.
Jan en een broer namen deze handel later over.
Zij lieten een fabriek bouwen in de Torenstraat.
Daar maakten zij margarine, de zogenaamde kunstboter.
Het werd het derde grootste bedrijf in kunstboter in Nederland.
Jan en Mathilda trouwden op 6 februari 1889 in Tilburg.
In 1892 lieten zij een villa bouwen aan de Keiweg te Oosterhout.
Deze kreeg de naam Mathilda, genoemd naar de bewoonster.
Graag had dit echtpaar kinderen gehad, maar helaas.
Mathilda kreeg 3 miskramen (in 1890, in 1894 en in 1898).
Het margarine-bedrijf werd verkocht aan Jurgens te Oss (van de Bona-margarine).
Jan en Mathilda verhuisden naar Rotterdam in 1912 .
Hun huis, de villa in Oosterhout, kreeg een andere bestemming.
In de Eerste Wereldoorlog werd het een hoofdkwartier van het Nederlandse leger.
Van 1917 tot 1923 was het een noviciaat van paters uit Tilburg.
Dat wil zeggen een opleidingshuis voor mannen, die pater wilden worden.
Daarna werd het gekocht door Albert Verschuuren, kunstschilder.
Ook is het nog een onderkomen voor studenten geweest.
Mathilda en haar man verhuisden in 1921 naar Den Haag.
Hun huis daar stond aan het Bezuidenhout 83 .
In 1925 overleed Mathilda en Jan overleed in 1933 .
Beiden zijn begraven in een familiegraf in Oosterhout.
En de villa Mathilda? Tsja, die is gesloopt in 1961 .
De babyboom kwam er aan en er waren dus woningen nodig, daar waar nu Schapendries is.
Een van de herinneringen is de Mathildastraat en de rode beuk in de tuin (zie foto).
27-09-2020 om 10:40
geschreven door Ad Bol
|
|
|
12-08-2020 |
Burgemeester de van der Schueren |
Deze burgemeester werd te Oosterhout benoemd in 1918 op 19 februari.
Hij volgde jonkheer T.R.J.B. Grotenhuis van Onstein op.
In Noord-Brabant was het in om burgemeester te zijn als je van adel was.
Drs. Fredericus Maria Alphonsus Josephus ridder de van der Schueren.
Hij werd geboren op 24 januari 1878 in 's-Hertogenbosch.
En overleed 26 januari 1965 te Oosterhout; in een familiegraf te Zevenaar werd hij begraven.
Hij was getrouwd met E.M. J.A. baronesse van Voorst tot Voorst.
Zij gingen wonen aan de Heuvel 4 in een groot woonhuis. (zie foto)
De grote familie de van der Schueren had een eigen familie-wapen.
Hun stamboom gaat terug naar 1252 in Grimbergen (België, Goossen van der Scure).
De titel van ridder danken zij aan een adelsbrief uit 1715 .
Hierdoor werd de familie in 1821 door koning Willem l verheven, zoals dat heet.
En opgenomen in de Nederlandse adel.
Vroeger kon je gemakkelijker aan een adellijke titel komen dan nu.
Een groot huis kon al een reden zijn of een rang in het leger.
Alle mannen in de familie de van der Schueren mochten de titel van ridder dragen.
De dames werden jonkvrouwe genoemd; en er kwam de voor de naam.
Velen in de familie hadden een bestuurlijke functie of een rang in het leger.
Bij zijn komst in 1918 in Oosterhout hadden de notabelen het voor het zeggen.
Je kunt geen stukken lezen of je komt dezelfde namen tegen.
Er was wel een raad, maar deze vond alles goed en had ook weinig in te brengen.
De van der Schueren kreeg het verwijt, dat hij weinig deed voor de arme mensen.
En dat klopt ook wel: veel mannen uit Oosterhout gingen o.a. in Duitsland werken.
In Oosterhout was geen werk voor hen; dus voor hen hier geen brood op de plank.
Voor de armen, de sociaal zwakkeren, waren er te weinig huizen.
Af en toe werden er voor hen woningen gebouwd, maar deze waren van slechte kwaliteit.
Jammer, want met zijn studies en arbeidsverleden had hij veel kunnen bereiken.
Hij had op het Ministerie van Sociale Zaken gewerkt.
En bij verschillende Arbeidsbureaus en op de Hogeschool als docent.
Ook bekwaamde hij zich in zijn vrije tijd in de theologie (godgeleerdheid).
Naar aanleiding daarvan schreef hij een boek: Zonder God geen mens.
Commissaris van de Koningin in 1925 voor Noord-Brabant was Van Voorst tot Voorst.
Deze baron bracht geregeld een bezoek aan Oosterhout (en andere plaatsen).
In dat jaar maakte hij de opmerking, dat de burgemeester zuinig was.
En dan met name de woningnood in Oosterhout en de kerkdorpen.
In 1945 stopte de burgemeester met zijn ambt.
Daardoor kon hij meer aandacht besteden aan zijn zieke vrouw.
In Oosterhout is een straat naar hem genoemd: Burgemeester de van der Schuerenlaan.
Hij werd eind 1945 opgevolgd door F. van Oers, de gemeentesecretaris.
Deze burgemeester heeft Oosterhout, Den Hout, Oosteind en Dorst naar een hoger niveau gebracht.
12-08-2020 om 16:00
geschreven door Ad Bol
|
|
|
02-08-2020 |
Jan van Bijnen, verzetsheld |
Apeldoorn, 28 november 1944, St. Josephstichting, ziekenafdeling.
In een van de bedden ligt de zwaargewonde verzetsstrijder Jan van Bijnen.
Gebeurtenissen uit zijn korte leven gaan aan hem kris-kras voorbij.
Die dag wilde hij met een andere verzetsstrijder 16 gevangenen bevrijden.
Deze waren gearresteerd door de Sicherheitsdienst en zaten in de Willem 111 kazerne.
Hun plan mislukte: Samuel Esmeijer werd doodgeschoten en Jan werd zwaar gewond in zijn buik.
Wat Jan niet wist, was, dat de chauffeur (H. Verschoor) zou overlijden op weg naar een concentratiekamp.
In Oosterhout, op 31 mei 1910, was hij geboren, in de Klappeijstraat.
Toen hij 9 jaar was, verhuisde het gezin naar Oudenbosch; 3 jaar later naar Halsteren.
In Bergen op Zoom volgde hij de HBS en de Hogere Handelsschool.
Hij leerde er zijn vriend Jan Borghouts kennen met wie hij later in het verzet werkte.
Na zijn studie ging hij in militaire dienst; hij volgde ook de opleiding tot reserve-officier.
Eind mei 1940 ging hij terug naar Bergen op Zoom; terug naar zijn werk bij Sociale Zaken.
Al snel hielp hij mensen onder te duiken, vooral Joodse gezinnen.
Zo kwam hij bij de L.O. (Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers).
In 1943 dook hij onder in Driebergen; zijn gezin ging met hem mee en hij nam de schuilnaam Frank aan.
Hij was intussen reserve eerste luitenant en aangesloten bij het LKP (Landelijke Knokploegen).
Deze organisatie, en dus ook Johannes Arnoldus van Bijnen, had veel taken.
Zoals het stelen van rantsoenkaarten, bonkaarten, persoonsbewijzen en wapens.
Het bevrijden van verzetsmensen, het doodschieten van verraders.
Overvallen op banken, op Duitse soldaten, vernietigen van persoonsregisters.
Saboteren van o.a. spoorlijnen, bewaken van telefooncentrales en energiecentrales.
En natuurlijk het doorgeven van nieuws via de radio.
Heel veel gebeurde in spanning, in twijfel, in angst, voor hem en voor zijn gezin.
In 1944 werd Jan landelijke sabotagecommandant van de Nederlandse Landelijke Knokploegen (NLKP).
Af en toe kwam er een Duitse soldaat bij zijn bed staan; niet uit belangstelling, oh nee.
Van Bijnen had een situatie-tekening en aantekeningen bij zich toen hij werd neergeschoten.
Als tegenmaatregel werden er 16 gevangenen uit de Willem 111 kazerne doodgeschoten.
Later, in 1944, gingen de verschillende organisaties met elkaar samenwerken.
Jan van Bijnen werd plaatsvervangend commandant van de B.S. (Binnenlandse Strijdkrachten).
Deze B.S. kwam voort uit de LKP (Landelijke Knokploegen).
Hij overleed op vrijdag 1 december 1944 (of 30 november 1944) in de St. Josephstichting te Apeldoorn.
Er zijn veel zaken, die hij niet wist, niet kon weten., zoals de bevrijding van heel Nederland.
Het Keienmonument ter ere van hem en 16 anderen.
De medailles, die hij kreeg: het Mobilisatie Verzetskruis.
Het Legion of Merit van Amerika wegens bijzondere verdiensten voor de geallieerde oorlogsvoering.
En hij werd op 24 november 1950 postuum ridder der vierde klasse Militaire Willemsorde.
Zijn onderscheidingen zijn later geschonken aan de Stoottroepen Prins Bernhard.
Jan van Bijnen is herbegraven op het ereveld in Driebergen; eregraf 092, gedenkplaats ID 182324280 .
In verschillende plaatsen is naar hem een straat genoemd; in Oosterhout: Johan van Bijnendreef (foto).
02-08-2020 om 14:48
geschreven door Ad Bol
|
|
|
13-07-2020 |
Zwartwerker in de polder |
Het is weer vakantietijd; kinderen hoeven niet naar school.
Zes weken vrij zijn; doen en laten wat je wilt.
Ook vroeger had de schooljeugd zes weken vrij.
Maar in die tijd ging het er toch anders aan toe.
Veel kinderen gingen werken bij een boer of tuinder.
Je wilde wel een zakcentje verdienen.
En veel ouders stuurden hun kinderen erop uit.
Ze kwamen o.a. terecht bij een boer of tuinder in Oosteind.
Vriendelijk werd je meestal niet ontvangen.
Er werd gezegd wat je moest doen of het werd voorgedaan.
Bijvoorbeeld hoe je rode bessen moest plukken.
Dan kon je meteen aan de slag, pluk, pluk, pluk.
Praten mocht niet; nou, dat moet je tegen kinderen zeggen.
Als de mand vol was, moest je naar een verzamelplaats.
De tuinder woog de mand met rode bessen.
Dan werd de mand leeggemaakt en kon je weer naar de bessenstruiken.
De tuinder had het druk; hij moest de bessen wegen.
Maar vooral: de plukkers in de gaten houden en controleren.
Controleren of alle rode bessen van de struiken werden geplukt.
Op het eind van de morgen werd je uitbetaald.
Een dubbeltje oftewel 10 centen voor een hele morgen.
Onderweg naar huis hield je het dubbeltje goed vast.
Stel je voor, dat je dat op de straat zou verliezen.
Zwarte bessen waren er toen ook, meer dan nu.
De tuinder ontving je vriendelijk en hij kwam niet geregeld controleren.
Je kreeg zelfs iets te drinken in de schuur, wat bijna nooit voorkwam.
Frambozen plukken was niet zo'n zwaar werk.
Het was wel hard werken, zeker als je de derde pluk had.
Voor jou waren er al twee mensen geweest om te plukken.
Kun je nagaan, dat je met de derde pluk weinig verdiende.
Wat dacht je van 25 cent op een morgen?
En dan thuis komen met 4 stuivers, met 20 cent?
Meteen op de fiets en naar de tuinder gegaan voor de vijfde stuiver.
Ik kreeg hem meteen; zat er een frambozenluchtje aan?
Gladiolenbollen sorteren was ook een licht werk.
Maar de schuur was steen en steenkoud.
En dan kwam je thuis met een zilveren vierkleuren balpen.
Was expres in mijn jas gestopt; deze pen werd natuurlijk terug gebracht.
De tuinder zogenaamd blij en wat me opviel: de schuur was voortaan verwarmd.
Zo zijn er nog meer verhalen, maar och, hier laten we het er maar bij.
13-07-2020 om 14:25
geschreven door Ad Bol
|
|
|
23-05-2020 |
Meester Bergmans |
Het was feest in Geleen op 29 juli 1867 .
In het landbouwersgezin Bergmans - Smeets was zoon Jan Antoon Hubert geboren.
Jan zou de oudste worden van een groot gezin.
Hij volgde zijn vader niet op in het bedrijf, maar ging naar de kweekschool.
Zijn doel was om meester, onderwijzer, te worden.
Hij ging ook in Maastricht, waar de kweekschool was, wonen.
Dat was per 14 november 1882 in de Sint Jacobstraat.
Twee jaren later woonde hij weer in Geleen, later aan de Markt in Geleen (1894).
Hij was intussen getrouwd met Maria Johanna Ramakers.
Samen zouden ze een groot gezin krijgen.
Enkele van hun kinderen overleden op jonge leeftijd.
En toen kwam er een vacature in Dorst, waarop Jan solliciteerde.
Hij werd aangenomen en werd er hoofonderwijzer van de openbare lagere school.
Er zaten zowel meisjes als jongens; 's winters kwamen er meer kinderen.
Pas met de invoering van de leerplichtwet, 1 januari 1901, werd het drukker.
Het jaarsalaris van Jan Antoon was 500 gulden.
Voor buitengewone diensten kreeg hij soms 40 gulden of 10 gulden.
Ook zijn vrouw werkte aan de school; haar jaarloon was f 60,-- .
Soms kreeg ze een gratificatie, iets extra's, omdat ze nuttige handwerken gaf.
Maar voor dat geld moesten ze ook de school schoon maken.
En als er een kapotte ruit was, moesten ze die ook vervangen en betalen.
In 1900 kwam er een nieuwe school en de onderwijzerswoning werd verbouwd.
J.W.H. Brandt, aannemer te Oosterhout, was de laagste inschrijver.
Hij mocht voor f 4030,-- een nieuwe school zetten.
En voor 400 gulden nieuwe schoolbanken leveren.
Later vroeg Brandt aan de gemeente 680 gulden.
Hij had zich misrekend ten nadele van zichzelf.
In Dorst was in 1902 de roomboterfabriek De Eendracht opgericht.
Meester Bergmans verzorgde de administratie voor deze fabriek.
Ook verzorgde hij de betaling van het melkgeld aan de melkveehouders.
In 1911 werd een nieuwe onderwijzerswoning gebouwd.
Deze staat op de kruising Rijksweg - Kapelerf (zie foto).
Het huis is gebouwd door aannemer C. Broekhoven uit Oosterhout.
De bouwkosten waren f 5181,80; daar kwamen de grondkosten nog bij.
Architect was J. Oomen, geen onbekende in Oosterhout en omgeving.
Op 16 oktober 1920 nam Jan Antoon Hubert Bergmans afscheid van zijn school.
Waarschijnlijk wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid.
Hij ging terug naar Geleen; op 6 maart 1950 overleed hij in Dongen.
Zijn opvolger werd Gerard Adriaan van der Wouw.
Hij werd de nieuwe hoofdonderwijzer van de, intussen, katholieke lagere school.
23-05-2020 om 17:38
geschreven door Ad Bol
|
|
|
03-05-2020 |
Louis van Dorst, soldaat en krijgsgevangene |
Tijdens de Tweede Wereldoorlog liet het Japanse Leger een spoorlijn aanleggen.
Dat was in Birma, nu Myanmar, in Azie.
Het werk lieten ze doen door dwangarbeiders en krijgsgevangenen.
Een van hen was Louis van Dorst, Laurentius Jacobus, genoemd naar een opa.
Hij kwam uit een gezin van 6 kinderen uit Oosterhout en geboren 4 maart 1914 .
Maar drie zusjes overleden op heel jonge leeftijd.
Louis ging in dienst en werd soldaat bij het Koninklijk Nederlands Indisch Leger.
Maar dit KNIL gaf zich op 8 maart 1942 over.
Het Japanse Leger, dat in december 1941 Nederlands Indie was binnengevallen, was te sterk.
Laurentius werd als krijgsgevangene overgebracht naar Birma.
Zijn verblijf werd een kamp in Changarraya.
En hij werd gedwongen te werken aan de beruchte Birma-spoorweg.
Deze spoorweg was ongeveer 420 km lang (tot in buurland Siam ,nu Thailand).
Die spoorlijn wordt ook wel dodenspoorweg genoemd.
Net als andere dwangarbeiders kreeg hij weinig of niets te eten en te drinken.
Wel kreeg hij een aantal nummers: 22490, 3773 en 94232 .
De meesten hadden zo ongeveer geen kleren meer aan hun lichaam.
Velen werden ziek, want er braken ziekten uit, zoals cholera en dysenterie.
Toch moesten ze aan die spoorweg werken, ziek of niet.
In de kampen was alles slecht, ook bij het werk; hygiene was ver te zoeken.
Als ze niet konden, kregen ze een pak slaag of ze werden doodgeschoten.
Ongetwijfeld heeft Louis dikwijls aan zijn vader Pieter gedacht.
Deze was in 1940 te Oosterhout overleden.
Of zijn gedachten waren bij zijn moeder Cornelia, zijn zus en zijn broer.
Eigenlijk was er geen tijd om hierover na te denken.
Er moest gewerkt worden; de spoorlijn moest zo snel mogelijk klaar zijn.
Die moest er komen om de Japanse soldaten en hun wapentuig te vervoeren.
Bruggen moesten ook gebouwd worden (film: Brug over de rivier Kwai).
Het materiaal hiervoor werd weggehaald uit Nederlands Indie.
Iedereen moest per dag een kubieke meter zand uitgraven.
Delen van rotsen moesten worden weggehaald.
14 december 1943 overleed Laurentius in Changarraya in Birma.
Hij bezweek aan uitputting en waarschijnlijk ook ziekte en verwondingen.
En zoals de andere 15.000 mensen is hij begraven naast de spoorweg.
Later zijn ze herbegraven, ook onze soldaat bij de artillerie.
Zijn graf (met grafnummer D1G14) is te vinden op de ere-begraafplaats.
Deze is in de plaats Thanbyuzayat in Myanmar.
Zijn naam, L.J. van Dorst, is te lezen op het ere-monument.
In Dorst is zijn broer Antonius begraven, ook op 29-jarige leeftijd overleden.
Deze overleed in een Duits krijgsgevangenenkamp te Versen op 21 november 1944 .
03-05-2020 om 17:36
geschreven door Ad Bol
|
|
|
27-04-2020 |
George David Sangster |
Lang geleden wilde Nederland zich losmaken van Spanje.
Daarbij kregen ze hulp van de Schotse Brigade.
Deze samenwerking duurde van 1572 tot 1783 .
Een van de soldaten, die hiervoor vocht, was George Sangster (1723 - 1797).
Maar het leven had iets anders voor hem; hij trouwde met Johanna Hijmans.
Zijn beroep van soldaat gaf hij op en hij werd burger / inwoner van Breda.
Hij ging niet meer terug naar zijn geboorteplaats Aberdeenshire in Schotland.
George werd tollenaar, pompmeester en zorgde voor de financien van anderen.
Zijn vrouw overleed en op 8 juni 1776 trouwde hij met Hendrina Bossij.
Ze kregen 6 kinderen; twee ervan overleden op jonge leeftijd.
Hun tweede kind was George David Sangster, de oudste zoon.
Deze George was in Breda geboren op 31 december 1778.
Hij trouwde met Margaretha Johanna Ulrich (geboren op 13 mei 1791 te Oosterhout).
Zijn huwelijk met de 18-jarige bruid was op 4 februari 1810 .
Zij gingen in Oosterhout wonen aan de Heuvel nummer 11 .
In dat pand begonnen zij een logement, een herberg met logies / slaapgelegenheid.
Het was een gebouw, dat al in 1620 bestond (volgens een tekening).
Aan de voorkant een deur met links en rechts een raam.
Met een zogenaamd schilddak; in het midden op dat dak een dakkapel.
Aan de achterkant grensde het gebouw aan een tuin.
Een zijkant zat vast aan het toenmalige raadhuis (1610 - 1940).
De andere zijkant stond vrij; daar is nu de Slotlaan.
En dichtbij die gevel staat het Abrahambeeld te pronken.
Het pand Heuvel 11 is nu een gemeentelijk monument.
George en Margaretha zullen vast en zeker een druk leven hebben gehad.
Want ze hadden hun werk, het zorgen voor de (rijke) klanten.
En ze hadden de zorg voor de opvoeding van hun 10 kinderen.
Dat waren Jan (boekhouder en rentmeester), Georg (drogist),
Maria (logementhoudster), Hendrina, Johanna, Cornelis (huisarts),
Jacobus (lichtmatroos), Anna (schoonvader was rentmeester van prins Frederik),
en de twee jongsten: Eduard (winkelier) en Emelia (getrouwd met een majoor).
Het logement heette toen De Pellikaan; nu is er een restaurant, De Vrijheid.
In de herberg werden ook landbouwgronden en gewassen verkocht onder toezien van een notaris.
George kreeg ook wel opdrachten om namens anderen te handelen.
In de familie Sangster is een aantal kunstschilders.
De bekendste is Adriana Haanen - Sangster, een nichtje van George David.
Van haar heeft koning Willem ll een schilderstuk gekocht.
Vanuit het logement is de Sociëteit De Eendragt te Oosterhout ontstaan ( 8 november 1841).
Na hun werkzame leven zijn George en Margaretha naar Helvoirt gegaan; hun dochter Maria woonde daar.
Hij overleed er op 12 maart 1863; zijn vrouw overleed op 1 mei 1876 .
27-04-2020 om 15:16
geschreven door Ad Bol
|
|
|
06-04-2020 |
De heilige eik in Den Hout |
Als je in de Vrachelsestraat richting Den Hout gaat, ga je hem voorbij.
Op de kruising met de Achterstraat staat hij te pronken.
Althans met wat er over is van deze eeuwenoude eik.
Het is een zomereik, die wel minstens 1000 jaar kan worden.
En deze heeft het maar net overleefd.
Ooit is er de bliksem in geslagen, wat nogal wat gevolgen had.
Hij is geen 30 - 35 meter, maar ongeveer 9 meter hoog.
Heeft ook maar een tak met zijtakken.
En de stam is uitgehold; een lege boom zou je kunnen zeggen.
Die holte is misschien gekomen door een brand bij een blikseminslag.
Een groep deskundigen zegt, dat hij ongeveer 270 jaar oud is.
Maar harde bewijzen zijn er eigenlijk niet.
Want omdat de stam hol is, kunnen de jaarringen niet geteld worden.
Een andere groep deskundigen schat de leeftijd veel ouder.
Zij baseren zich op oude archieven en oude geschriften.
Het jaar 1662 (29 mei) wordt genoemd; er zou toen bij die eik een vechtpartij zijn geweest.
Het jaar 1553 wordt genoemd en het jaar 1524 .
Er zou in de zestiende eeuw op die plaats een eik zijn geplant.
De boom komt in een archief van 1483 (of 1482) voor.
De eik wordt zelfs genoemd in een koopakte van 1353 .
Zelfs het jaar 1250 komt voor; het jaar waarin hij is geplant.
Nog een mening: voor deze eik heeft op deze plaats een andere eik gestaan.
Welk jaar ook, we zullen het waarschijnlijk nooit te weten komen.
Feit is, dat deze zwaar beschadigde boom elk jaar volop bladeren krijgt.
En dat hij in het Landelijk Register van Monumentale Bomen staat.
Daarin staat deze eik onder nummer 1680745 .
Vroeger zagen mensen de bomen, vooral eikenbomen, als een heiligdom.
Al in de tijd van de Germanen (tot ongeveer 400) werd de eik vereerd.
Het was een heilige boom van Donar, de God van de Donder.
Mensen kwamen bij een eik samen om goden te vereren.
Zij kwamen er bidden en om te offeren.
De Germanen begroeven soms hun doden bij een eik.
Daar werd ook recht gesproken door de belangrijkste mensen.
Het verhaal gaat, dat de eik aan de Vrachelsestraat een schuilplaats was.
Er zou een priester in geweest zijn, die bang was voor onweer.
De boom zou zich toen geopend hebben voor die priester.
Er zou een schoenmaker in hebben gewoond.
En ook een kluizenaar, die eigenlijk bij een klooster hoorde.
Als je de leeftijd van de Houtse eik gelooft, zou hij de oudste eikenboom van Nederland zijn.
Vast staat, dat een eik het symbool is van wijsheid en van waardigheid.
06-04-2020 om 16:28
geschreven door Ad Bol
|
|
|
28-03-2020 |
Gevelstenen |
In Oosterhout, Oosteind, Dorst en Den Hout zijn een aantal gevelstenen te vinden.
Een andere naam is: gevelbeeld, gevelrelief, wandrelief, gevelkunst, wandkunst.
Niet te verwarren met de metselsteen; hier is bedoeld een natuursteen met relief.
Enkele soorten zijn: tufsteen, zandsteen, graniet, marmer en ook het nieuwere beton.
Bijvoorbeeld te zien aan een gevelsteen in de pastorie te Oosteind, Provincialeweg.
Of een herinnering aan de eerste steenlegging voor een huis in Den Hout aan de Houtse Heuvel.
En aan de kerk van de H. Marcoen, Baarschotsestraat in Dorst, is ook een gevelsteen.
Door middel van zo'n steen wilde de eigenaar iets laten zien.
Bijvoorbeeld zijn naam, zijn beroep, de functie van een gebouw.
Ze werden ook gebruikt voor een familiewapen of in verband met een geloof.
Dat laatste komt tot uiting in de steen, die is afgebeeld op de foto.
Gewoon een eenvoudige afbeelding van een kerstvoorstelling.
Het kind Jezus in een kribbe en twee schapen.
Je kunt zien, dat er een stal is of een ander verblijf.
Ook afgebeeld zijn bomen of struiken met hun bladeren.
De maakster ervan is de kunstenares M.B. van Baal uit Oosterhout.
De afmetingen van de steen zijn ongeveer 22 cm bij ongeveer 33 cm.
Wat materiaal betreft, zijn er van dit soort stenen nog enkele te vinden.
Onder andere in de Bouwlingstraat bij het Hanze College.
De steen is aangebracht in 1955 en gemaakt door Jaak Kreijkamp (1916-1971).
Het stelt drie vakmensen voor die gereedschap in de handen hebben.
Kreijkamp is ook de maker van het beeld Kind op een eend.
Dit staat bij de voormalige basisschool De Kameleon aan het Slotjesveld te Oosterhout.
Boven de deur van het voormalige postkantoor op de Heuvel hangt een gevelsteen.
Deze is gemaakt door Niel Steenbergen (1911-1997) in 1956.
De steen stelt een postbesteller, een telegrafist en een telefoniste voor.
Drie beroepen, die te maken hebben met de werkzaamheden van (toen) de P.T.T.
Steenbergen maakte ook het Abrahambeeld, dat in de Slotlaan staat.
Ook maakte hij het beeld Willem van Duivenvoorde bij het Lukwelpark.
Aan een muur van de voormalige basisschool De Biencorf, Slotjesveld, hangt ook een gevelsteen.
Deze is ontworpen en gemaakt door Egidius Vermeulen in 1968 .
De voorstelling is van vijf spelende kinderen, apart en toch samen.
Een mooie steen, die ook de blijheid van kinderen laat zien.
Vroeger waren het de gevelstenen, die vertelden wat er in een gebouw te doen was.
Nu zijn het de posters, borden en neonreclame die dat doen.
Gevelstenen waren ook bedoeld om eventuele klanten naar binnen te halen.
Met woorden of een voorstelling werd geprobeerd om iemand iets te laten kopen.
Het laatste valt overigens, wat stenen betreft, wel mee in Oosterhout.
Hopelijk komen er meer van deze stenen, maar..... ze zijn wel prijzig.
Misschien is het een optie om zelf een gevelsteen te ontwerpen en te maken.
28-03-2020 om 10:59
geschreven door Ad Bol
|
|
|
17-03-2020 |
Kuiper Louis van Vugt |
"De ouders van den bruidegom en de moeder der bruid hier tegenwoordig,
hebben verklaard tot dit huwelijk hunne toestemming te geven".
En ten overstaan van C.J. Schoormans, ambtenaar, zijn ze getrouwd.:
Louis van Vugt en Catharina Aarden, beiden uit Oosterhout.
Het was de negentiende april 1883 in het gemeentehuis.
En 60 jaar later stond er over hen een artikel in de krant.
Het was hun diamanten bruiloft; 60 jaar getrouwd.
Achter dat artikel ging een heel leven schuil.
Louis (Lowieke) en Catharina woonden toen in de Koestraat.
Deze straat is er niet meer, weggesaneerd i.v.m. nieuwbouw.
Ze kregen 13 kinderen, waarvan er enkele vroeg stierven.
Dat begon al in hun huis in Wijk 4 nummer 838 .
Ook woonden ze in Wijk C nummers 24 en 36 en in de Kruisstraat.
Er moest geld op de plank komen om die kinderen eten te geven.
Louis was, toen hij trouwde, net als zijn vader koopman.
Later is hij kuiper geworden, een prachtig beroep.
Hij maakte houten tonnen en houten vaten.
Daaromheen kwamen metalen banden (hoepels).
Deze zorgden er voor, dat de houten onderdelen (duigen) bij elkaar bleven.
Hij ging er met zijn pony en wagen op uit om geld te verdienen.
Naar eigen zeggen zat hij in heel West-Brabant.
Deze zzp-er kluste er ook bij, zelfs op hoge leeftijd.
Hij verrichtte reparaties en maakte nieuwe dingen.
Voor een pastoor (A. Sasse van Ysselt ?) repareerde hij een wijwatervat.
Maar helaas, hun leven had ook zwarte dagen.
Op die dagen zat Louis in de gevangenis, een dag, 2 of 3 dagen.
Hij liep weleens dronken op straat en daar werd vroeger streng op toegezien.
Enkele keren zat hij in een cel wegens niet geoorloofd vissen.
Bijvoorbeeld 5 mei 1898: opneming in het gesticht.
"Wegens visschen zonder acte en zonder vergunning van de eigenaar".
Hij werd veroordeeld tot een dag in een cel in Raamsdonksveer.
Voor een mishandeling in 1881 kreeg hij 3 dagen gevangenisstraf.
Wegens een politie-overtreding in 1886 kreeg hij een dag.
In 1907 hadden Catharina en Louis een kind, dat op school zat.
Maar dat kind ging niet altijd naar school.
Daarvoor werd Louis gestraft op 7 februari 1907 door het Kantongerecht.
Ongetwijfeld zullen ze tot hun dood ook gelukkige dagen hebben gekend.
Catharina overleed in 1946, 86 jaar oud en Louis in 1952, 94 jaar oud.
Hun 60-jarig huwelijksfeest hebben ze gevierd; volgens Catharina een leuk feest.
En tweede paasdag, 26 april 1943, nog eens met kinderen en kleinkinderen.
17-03-2020 om 00:00
geschreven door Ad Bol
|
|
|
05-03-2020 |
De Donge bij Oosteind |
Het riviertje de Donge ontspringt / begint bij Nijhoven.
Dat is een buurtschap bij Baarle-Nassau en Baarle-Hertog.
Eigenlijk moet ik zeggen: beek of laaglandbeek.
Dat komt, omdat het water bestaat uit regenwater en grondwater.
Helemaal aan het begin zie je niets, alleen vochtig zand.
Daar heet deze beek Leij, verderop Oude Leij en weer verder Donge.
Soms stroomt het ondergronds of door natuurgebieden.
Dan weer door een dorp of langs weilanden en akkerbouwland.
Bij Oosteind is het de grens tussen dit dorp en 's Gravenmoer.
Het is een mooi grensgebied, vooral in de lente en in de zomer.
Dan is er ook volop leven in dit gedeelte van de Willemspolder.
Veel vogelsoorten zijn er, zelfs ijsvogels zijn er gespot.
Wilde bloemen en struiken staan aan de kanten van het water.
Ook soorten, die helaas op de lijst van verboden planten staan.
Amateurvissers weten de weg naar deze beek te vinden.
Er is o.a. gevangen: zeelt, karper, voorn, brasem, baars en snoek.
Processierupsen hangen met hele families in zakken in de bomen.
Lang geleden heette dit water Aa; deze naam kwam wel meer voor.
De gemeente Dongen heeft daar ook haar naam aan te danken:
Donk aan de Aa, Donkaa, Dongha, Dongen.
Vroeger werd de Donge vervuild door een lijmfabriek.
Maar ook door leerlooierijen, o.a. die in Dongen en Oosteind.
Dat gaf een enorme stank aan bijvoorbeeld de inwoners van Oosteind.
Het voormalige waterschap De Donge heeft hierin verandering gebracht.
Ook een lijmfabriek hielp hieraan mee.
Er hangt nu weer een gezonde lucht boven dit water.
Vroeger was de Donge een belangrijke waterwegverbinding.
En dat gold voor 's Gravenmoer, Dongen, Oosteind en Oosterhout.
In 1675 werd er de Groenendijkse haven gegraven.
Door middel van een kanaal konden schepen in de Donge komen.
Die haven bestond uit een zwaaikom en een loskade.
In de Donge (bij Oosteind) voeren geubels, kleinere schepen.
Zij vervoerden turf, hooi en eikenschors (voor de leerlooierijen).
Later ook suikerbieten (beetwortelen) voor de suikerindustrie.
Want er was in de Willemspolder bij de Donge een beetwortelfabriek gebouwd.
Toen was er veel bedrijvigheid langs en op de Groenendijkseweg.
De fabriek verdween en de Groenendijkse haven werd gedempt.
Het werd stil bij de Donge; er is nu zelfs een stiltegebied.
En het riviertje, de beek, de laaglandbeek gaat door met haar werk.
Ze brengt haar water naar de Bergsche Maas en de Amer.
05-03-2020 om 16:31
geschreven door Ad Bol
|
|
|
28-01-2020 |
Crash bommenwerper in Den Hout |
Het was zondagavond, tegen half negen, 20 december 1942 .
In de buurt van Den Hout vloog een Engelse bommenwerper.
Het was een Avro Lancaster ED 347 van het negende squadron.
Deze lange-afstandsbommenwerper maakte deel uit van de Royal Air Force.
Zij was om 18.00 uur in Waddington (Engeland) de lucht in gegaan.
En met 231 andere bommenwerpers werd een aanval uitgevoerd.
Een aanval op de staalstad Duisburg (Duitsland), waarbij 56 doden vielen.
Er waren 162 gewonden en honderden gebouwen waren (grotendeels) vernield.
De aanval duurde van kwart voor acht tot kwart over acht.
Ongetwijfeld hebben de zeven bemanningsleden hierover gesproken.
Tot ze in de gaten kregen, dat ze achterna werden gezeten.
Door een Messerschmitt Bf 110 - F4 van de vijand.
De piloot, Erich Richter, bracht zijn nachtjager onder de Lancaster.
Hij richtte zijn wapens op de tanks en de motoren.
Met als gevolg een harde knal en een grote vuurzee.
Het was die zondag 20.29 uur en Richter gaf zijn overwinning door.
De bemanning heeft ongetwijfeld doodsangsten uitgestaan.
Natuurlijk wisten zij, dat het een groot risico was in een bommenwerper te zitten.
(Bijna de helft van de bommenwerper-bemanning is gedood: 57205 mensen.
Het toestel van 21 meter lang en 6 meter breed kon hen niet beschermen.
Hun lichamen, of wat er van over was, lagen verspreid.
Tussen, voor, achter en naast de brokstukken van de ED 347 .
Bij de Proostenweg in Den Hout, dichtbij de Achterstraat.
Richter had met zijn Messerschmitt een einde gemaakt aan 7 levens:
Sergeant Harry George Ford, 20 jaar, radiotelegrafist en boordschutter.
Sergeant James Hill, 30 jaar, getrouwd, boordschutter.
Sergeant Harold Burrows Stokes, 34 jaar, getrouwd, bommenrichter.
Sergeant John Sykes, 30 jaar, boordwerktuigkundige.
Sergeant John William Tyreman, 26 jaar, getrouwd, piloot.
Sergeant George Clive Wing, 18 jaar, boordschutter.
Luitenant (Flight Officer) William Lynes, 28 jaar, getrouwd, navigator.
Om de lichamen te identificeren nam de politie stukken kleding mee.
Ook voorwerpen en drie identificatieplaatjes; dit in samenwerking met Duitse soldaten.
De lichamen, stoffelijke resten, werden naar de Protestantse Begraafplaats gebracht.
Daar zijn ze op 24 december begraven; op hun graf een houten kruis.
Later is dat houten kruis vervangen door een stenen gedenkplaat.
Met daarop o.a. hun namen, een kruis en het insigne van de Royal Air Force.
Er is een monumentje aan de Proostenweg en elk jaar op 4 mei worden zij herdacht.
Erich Richter werd 17 januari 1943 uit de lucht geschoten.
Hij is begraven in IJsselstein; hij was ook een mens, die in opdracht handelde.
28-01-2020 om 16:24
geschreven door Ad Bol
|
|
|
17-11-2019 |
Mariabeeldjes en Mariategeltjes |
Door verschillende geloofsgemeenschappen wordt Maria geeerd.
Zoals Anglicanen, Oud-Katholieken, Moslims en vooral door Katholieken.
Maria is de moeder van Jezus Christus, stichter van de christelijke geloven.
Veel katholieken bidden tot haar, vragen iets of danken haar.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog en zo'n 10 jaar daarna nam dat geweldig toe.
Na de oorlog uitte zich dat in bijvoorbeeld het bouwen van kapellen.
In de Slotlaan (1945), in het Helleke (1945) en in Dorst (Vredeskapel, 1955).
Een andere manier was om Mariabeelden en Mariategeltjes aan de muur vast te metselen.
Tegeltjes werden onder andere gemaakt door Westraven in Utrecht.
Ze lijken op een icoon, een afbeelding van een heilige in de Katholieke kerk.
Dikwijls staat er een tekst bij: OLV van Genooi (Onze Lieve Vrouw),
OLV van altijddurende bijstand, Maria BVO (Bid voor ons).
Of: OLV van altijddurende bijstand, bescherm ons gezin.
Op dat tegeltje is een afbeelding van Maria met haar zoontje Jezus.
Soms staan er afbeeldingen bij, bijvoorbeeld sterren of engelen.
Die hebben dikwijls te maken met de band, die mensen hebben met Maria.
De afbeelding op de foto is te vinden op een pand aan de Bredaseweg.
Maria is hier afgebeeld met haar zoon Jezus Christus.
Afbeeldingen, die er bij kunnen staan: een wereldbol, een rozenkrans,
een staf, een slang, een duif met een vredestak, bloemen (lelie, roos).
De beelden werden o.a. gemaakt door de aardewerkfabriek De Toekomst.
Deze stond in de Nieuwe Bouwlingstraat; het kantoor was aan de Bredaseweg.
De beelden waren aan de achterkant plat; dit om ze vast te kunnen metselen aan een muur.
Maria is dikwijls afgebeeld met een wijde mantel om.
Alsof ze wil zeggen: Kom maar onder mijn mantel. Ik bescherm jullie.
De dichter Huub Oosterhuis haakte hierop in met een lied, waarin de regel:
Zo vriendelijk en veilig als het licht, zoals een mantel om mij heen geslagen.
De tegeltjes en de beelden zaten / zitten aan de voormuur bij de deur van huizen.
Ze zijn gemaakt van hardgebakken klei.
Tegels en beelden werden voorzien van en glazuurlaag en een beschildering.
Daarna gingen ze voor de tweede keer in de bakoven.
In de Kerkstraat in Oosterhout woonde tot 1958 de familie Holdrinet.
Zij verkocht speelgoed en siervoorwerpen voor in huis.
Maar ook Mariabeelden, die bedoeld waren als dank n.a.v. de oorlog.
Toen de eigenaar ermee op hield, lagen er in zijn kelder honderden Mariabeeldjes.
Jammer, maar het betekende, dat de Mariaverering afnam.
En ook de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog lag weer verder weg.
In Oosteind, Den Hout, Dorst en Oosterhout zijn die devotiebeelden en devotietegels er nog.
Wie zoiets nog heeft, heeft een stukje geschiedenis.
En dat moet je bewaren; daar kun je alleen maar heel trots op zijn.
17-11-2019 om 15:57
geschreven door Ad Bol
|
|
|
07-11-2019 |
Beetwortelsuikerfabriek te Oosteind |
Nederland heeft twee suikerbietenfabrieken: in Dinteloord en in Vierverlaten.
In het jaar 1810 waren er ook al suikerbietenfabrieken.
De grote vraag naar suiker uit bieten kwam pas in de tweede helft van de negentiende eeuw.
De fabrieken stonden vooral in Zeeland en West-Brabant.
Rond 1875 waren er in West-Brabant 22 van die fabrieken.
En een ervan stond in Oosteind bij de Groenendijkse Haven.
Ter hoogte van het punt waar de Groenendijk en de Kijldijk elkaar tegen komen.
De oprichting ervan was op 12 mei 1871; het complex was klaar in 1872 .
En de naam was: Beetwortelsuikerfabriek Van Campenhout en Compagnie.
De eigenaren waren Van Campenhout, J. Bressers en mevrouw Storm.
Later kwam daar advocaat A. Smits uit Oosterhout bij.
Deze beetwortelsuikerfabriek was een van de grootste van ons land.
Er waren een fabrieksgebouw, een kantoor, pakhuizen.
Een directeurswoning, een boekhouderswoning en zogenaamde arbeiderswoningen.
De horeca speelde daar op in: er kwamen vijf cafe's in de buurt.
Later, in 1893, kwam er een smalspoorbaan met kipwagens.
Tot die tijd werden de bieten in manden van de schepen naar de fabriek gebracht.
In 1897 werd de baan vervangen door een electrische smalspoorbaan met 40 kipwagens.
Er was veel werk; het ging heel goed, want in 1874 werkten er 300 mensen.
De fabriek werd uitgebreid en had een eigen insteekhaven en een draaibrug.
In 1886 overleed Van Campenhout en J. Bressers kocht alles voor 86.000 gulden.
Van september tot in januari was het heel hard werken.
Dat gold voor de vaste werknemers, maar ook voor de seizoensmedewerkers.
De andere 8 maanden werden gebruikt om de fabriek schoon te maken.
Het materiaal en de apparatuur werden nagekeken.
Intussen was de naam veranderd in NV Beetwortelsuikerfabriek Groenendijk.
De boeren kregen in 1879 tien gulden voor 1000 kilo suikerbieten.
In 2018 was de bietenprijs 35,59 euro per 1000 kilo suikerbieten (inclusief subsidie).
De verwachting voor 2019-2020 is 7.000.000.000 kilo bieten in Nederland.
Dat betekent ongeveer 86 ton suikerbieten per hectare.
En ongeveer 14.000 kilogram suiker per hectare.
Vroeger werd alles met de hand gedaan, ook het rooien van de bieten.
Nu komt er een loonwerkbedrijf, dat in een uur tien hectaren kan oogsten.
In 1901 kwam er een fusie met een suikerbietenfabriek in Roosendaal.
En in 1902-1903 werd een nieuwe fabriek gebouwd in Oud-Beijerland.
Gebouwen en de overgebleven installaties werden verkocht voor 14.850 gulden.
De suikerfabriek en de andere gebouwen in Oosteind werden in 1905 gesloopt.
De insteekhaven werd gedempt en de spoorlijn werd weggehaald.
De Groenendijkse Haven is in 1981 gedempt tijdens de ruilverkaveling.
In de Groenendijk te Oosteind is niets meer te zien van de bedrijvigheid van vroeger.
07-11-2019 om 15:48
geschreven door Ad Bol
|
|
|
18-10-2019 |
Schoolmeester Cornelis Sagius in Den Hout |
Volgens de cijfers uit rapportages zijn er in Den Hout veel slimme kinderen.
Of er wordt goed onderwijs gegeven; we zullen het maar op allebei houden.
Vroeger, in de tijd van schoolmeester Cornelis Johannesz Sagius, was dat wel anders.
Hij was gereformeerd schoolmeester in Den Hout van 1775 tot 1827 .
Zijn vader, Johannes Jans Sagius, was daarvoor meester.
Tot hij overleed op 35-jarige leeftijd in 1775 .
Cornelis werd benoemd; hij was 13 jaar oud en hij deed ook wat in die tijd gebruikelijk was.
De kinderen werden bezig gehouden, maar ze werden vooral stil gehouden.
Waarschijnlijk waren de ouders blij, dat hun kroost overdag ergens terecht kon.
Cornelis was de oudste uit een gezin van vijf kinderen.
Vader en moeder, Anna Block, waren geboren in Oosterhout.
Cornelis had zijn vader weleens geholpen in de school.
Dat had niet veel om het lijf; kennis van onderwijs geven had hij waarschijnlijk niet veel.
Zijn gereformeerde school was de officiele school.
Maar de katholieke school bleef bestaan, zij het dan illegaal.
Naar die laatste gingen ook de meeste kinderen uit Den Hout.
Het kwam weleens voor, dat Cornelis 's zomers geen les gaf.
De leerlingen kwamen niet; zij moesten thuis werken op de boerderij.
Lesmateriaal was er ook niet veel; waarschijnlijk alleen de lei en de griffels.
Cornelis was getrouwd met Johanna Lammers, geboren in 1763 te Oosterhout.
Zij kregen 7 kinderen: Anna, Matthijs, Dionisia, Wilhelmina, Johannis, Catharina en Maria.
Van hun vader zullen zij ook wel onderwijs hebben gehad.
En thuis meehelpen, want hun ouders hadden ook een boerenbedrijfje.
In 1813 overleed Johanna, de vrouw van Cornelis Sagius.
Tien jaar later trouwde Cornelis voor de tweede keer; dat was op 14 april 1823 .
De bruid was Elisabeth van Gool, een inwonend dienstmeisje, dat 32 jaar jonger was.
Wat toen een grote misstap was, is nu gewoon: 3 maanden later kwam er een baby.
Er zouden nog 7 kinderen volgen, waarvan er 5 zeer jong overleden.
In die periode had Cornelis ontslag gekregen van de Gereformeerde Kerk.
Hij was daar lector en voorzanger; het bestuur vond, dat hij dat slecht deed.
Deze nieuwtjes kreeg de schoolopziener (inspecteur van het onderwijs) te horen.
Hij ging naar Cornelis Sagius, die in een lege school zat.
Daar vond hij geen leerlingen, maar alleen Cornelis met een baby in een bedje.
De schoolopziener schreef in 1823 een vernietigend rapport; Cornelis moest weg.
In 1827 vroeg de laatste ontslag; hij was toen 65 jaar.
Hij verhuisde met zijn gezin naar 's Gravenmoer.
Voor Den Hout een zegen, want er waren korte tijd later ruim 100 kinderen bij meester Spoor.
Meester Sagius werd in zijn nieuwe woonplaats herbergier.
In 1853 verkocht hij een huis in 's Gravenmoer aan Cornelis Loeff.
Op 11 augustus 1854 kwam er een eind aan het 92-jarige leven van Cornelius Sagius.
18-10-2019 om 15:37
geschreven door Ad Bol
|
|
|
06-10-2019 |
Catharinaparochie |
Catharinaparochie is de naam van een katholieke geloofsgemeenschap.
Deze is in Oosteind, Dorst, Den Hout en Oosterhout.
Hierin zijn: Sint Jansbasiliek, Sint Antoniuskern, Verrijzeniskerk,
Sint Johannes de Doperkerk, Sint Corneliuskern en Sint Marcoenkerk.
Per 1 januari 2010 zijn de afzonderlijke parochies samengegaan.
De naam komt van de heilige Catharina van Alexandrie (Egypte).
Over haar zijn verschillende verhalen, die voor ons niet altijd te begrijpen zijn.
Zij is geboren in het jaar 287 en overleden 25 november 307 .
Die datum, 25 november, is haar officiele naamdag.
Op afbeeldingen staat ze met een kapot rad waarmee ze is gemarteld.
Op de foto is een afbeelding van een beeld van Catharina van rond 1400 .
Dat beeld staat in een museum in Polen en was enkele jaren geleden in Nederland.
Vermoedelijk heeft het Catharinadal een rol gespeeld bij de naamskeuze.
De zusters Norbertinessen van dat klooster hebben relieken van Catharina.
De keuze van 1 parochie is vooral van financiele aard.
Minder gelovigen, minder kerkbezoekers, minder inkomsten.
Er zijn in de gemeente Oosterhout al verschillende kerken gesloten:
De Ark, Sint Antoniuskerk, Sint Corneliuskerk, Mariakerk, Verrijzeniskerk (is herbouwd).
De Nazarethkerk en de Heilig Hartkerk zijn afgebroken (van de laatste op de voorgevel na).
Het financiele plaatje zag er in 2010 niet goed uit.
Ook nu niet; in 2018 kon de parochie maar net het hoofd boven water houden.
De vooruitzichten zijn, dat in de nabije toekomst alleen de Sint Jansbasiliek overblijft.
De genoemde parochie heeft een parochiebestuur (kerkbestuur).
Zij heeft contacten met de bisschop, het bisdom en de parochiecommissies.
In elke parochiekern is een parochiecommissie.
Deze commissies hebben contacten met de pastores en parochiebestuur.
Ook met de eventuele werkgroepen en de ruim 700 vrijwilligers.
Zij zorgt ook voor de gebouwen, de inventaris, financien en administratie.
De Catharinaparochie heeft een pastoor en pastorale medewerkers.
Dit pastorale team heeft verschillende taken: liturgie (o.a. het vieren van de diensten),
diaconie (o.a. het vieren van de sacramenten) en catechese (het leren over het geloof).
Nu, in 2019, is de Catharinaparochie in een zeer moeilijke tijd.
Per jaar sluiten ongeveer 60 kerken in Nederland en onze Catharina staat ook in de wachtrij.
Het is een kwestie van zoeken naar een laag kostenplaatje.
En daar hoort ook het sluiten, eventueel afbreken, van kerken bij.
Daar hoort overleg bij, overleg in de geest van Jezus Christus.
Als dat niet gebeurt, dan spreek je niet elkaars taal.
Samen geloven, dan sta je sterk, dan zie je eindpunten, maar ook nieuwe beginpunten.
Nog niet zo lang geleden schreef een pas benoemde diaken in het parochieblad:
Heb elkaar lief, weet dat God met je meegaat.
06-10-2019 om 11:37
geschreven door Ad Bol
|
|
|
15-09-2019 |
Dorst cafe Dorpzicht |
In Dorst ligt een weg, die er al 198 jaar is, de Rijksweg.
En aan die weg staat cafe Dorpzicht, een wit geschilderd pand.
Nog, want vandaag 15 september 2019 wordt het cafe officieel gesloten.
Dan komt er een einde aan het 129 jarig bestaan van dit cafe.
Daarvoor deed het gebouw dienst als boerderij.
En zoals toen gebruikelijk was, kon je in dit gebouw een borreltje drinken.
Natuurlijk ook iets anders en er was gezelligheid.
Vanaf ongeveer 1890 is het in een familie geweest, de familie van Tilburg.
Het staat te koop en daar is ook een goede reden voor.
Ook de huurders van dit pand aan de Rijksweg 133 hebben een goede reden.
Een goede reden om als huurder, exploitant, uitbater, ergens anders te gaan werken.
K. Nooren en haar broer A. Nooren hebben ambitieuze plannen.
Na ongeveer 6 jaar in Dorst, zien zij een andere toekomst.
Wat de plannen met het cafe nu zijn is onduidelijk.
Wordt het cafe nog verhuurd voor enkele jaren?
Of komt de shovel naar dit mooie, zogenaamd natte gebouw.
En komt er hoogbouw met misschien weer een horeca-gelegenheid?
Het zijn een aantal vragen, waarop enkelen het antwoord kennen.
Staat er inderdaad een project-ontwikkelaar op afstand te kijken?
Dan heeft hij ongetwijfeld 9 ton in zijn portemonnee.
Dat is voor het gebouw, de grond en de inventaris.
En ergens heeft vandaag ook een dubbele kant in het cafe.
Zit je daar nog iets te drinken, terwijl de stoel onder je wordt weggekocht.
Want de veiling van de inboedel is op het internet al begonnen.
Tot en met vrijdagmiddag 20 september kan iedereen een bod uitbrengen.
Bezoekers kunnen nog een week mijmeren over cafe Dorpzicht.
Een cafe met een kleine zaal, een grote zaal, een vergaderruimte en een bovenwoning.
Buiten zijn er eigen parkeerplaatsen en twee terrassen.
En na de verkoop is als het ware de ziel van het dorp weggehaald.
Het is een ingrijpende gebeurtenis voor de betrokken personen.
Maar ook voor veel mensen in en rond Dorst.
Misschien zijn alle verenigingen wel geschrokken; waar moeten zij naar toe?
Waar gaat fanfare Sint Joris naar toe, het zangkoor, de dansclub.
De carnavalsfeesten, de kaartavond, biljartclub, muziekuitvoeringen.
De Postduivenvereniging, het tonpraoten, de Sinterklaasfeestmiddag.
Zo maar een greep uit het rijke verenigingsleven van Dorst.
Veel verenigingen en clubs zullen mettertijd wel weer een onderkomen vinden.
Misschien moet een aantal het buiten het dorp zoeken.
Of eventueel met het gemeentebestuur gaan praten over Dorpshuis De Klip.
En wie weet: misschien leven er onder de leden nog geweldige ideeen voor oplossingen.
15-09-2019 om 09:46
geschreven door Ad Bol
|
|
|
28-08-2019 |
Yvonne de Nijs, zangeres |
Wie had kunnen denken, Yvonne, op jouw geboortedag, wat er van jou zou worden.
Het was zondag 2 juli 1944 met een gemiddelde temperatuur van 18 graden.
Jouw ouders hadden een cafe-cafetaria in de Kruisstraat 46.
Op de leeftijd van 14 jaar hielp je al mee in het cafetaria, de fritestent.
De Gouden Leeuw was de naam van dit bedrijf.
Dit pand werd gesloopt en er kwam een nieuw cafetaria; de straatnaam werd veranderd.
Je hielp de klanten; er werd frites gebakken en in een papieren zak gedaan.
Er werd afgerekend en dat alles met een opgewekt gezicht.
Maar jouw zangcarriere was intussen al begonnen.
Hierover zijn verschillende versies; wanneer is deze begonnen?
We zullen die van jou maar aanhouden, want jij kon het weten.
Je zong op de zilveren bruiloft van je ouders en daar is de bal gaan rollen.
Het eerste lied op de plaat kwam uit in 1963: Tango d'amore.
Er volgden meer liedjes op de plaat: De hele wereld draait maar door.
Waar de wilde rozen bloeien. Niemand zal het ware weten.
Liefde, vriendschap en vrede. Werd die droom maar waar.
En in 1966 kwam er die grote hit: Jimmy Walker.
Sommige van de liedjes, door jou gezongen, zouden in deze tijd niet misstaan.
Onder de naam Yvonne de Nijs zong je, of gewoon Yvonne.
Of Laura en Yvonne, Peggy en Oscar, Mona Kirby, Ine en Yvonne.
Samen met een broer zong je; deze was overigens een goed biljarter.
De andere broer biljartte ook, je zus zong en ook haar man.
Een biljartende en zingende familie, zou je dus kunnen zeggen.
Je had contact met hele bekende Nederlandse zangers.
Na je zangcarriere zong je nog een tijdje in achtergrondkoortjes.
En je deed vrijwilligerswerk bij de Oosterhoutse Radio Omroep.
Later was je werk in een juwelierswinkel in Arendshof.
En ook daar kwam je de klanten tegemoet met een lach.
Geen last meer van de druk en de spanningen van de artiestenwereld.
Je kwam wel op voor je zelf, al had dat misschien nog meer gemogen.
Want eerlijk is eerlijk: je verdiende niet veel met de muziekplaatjes.
Misschien wachtte je telkens op de grote doorbraak.
En zij, die zich jouw vrienden noemden, verrijkten zich via jou, althans sommigen.
Je was een joviale vrouw, meelevend, goedlachs.
Graag was je bij familie, je broertje, je zusje, en je was blij met kleine dingen.
Een mening geven kon je ook als je het ergens niet mee eens was.
Je kon genieten van het weer, van de zon, van de vogels, van de bloemen.
Ondanks de lichamelijke ongemakken van de laatste jaren, bleef je positief.
Carpe Diem heb je eens gezegd, pluk de dag; en dat deed je ook.
Tot die ongeneeslijke ziekte kwam; je mocht maar 71 jaar worden.
28-08-2019 om 15:24
geschreven door Ad Bol
|
|
|
21-08-2019 |
Sigarettenpeuken |
Een sigarettenpeuk is in Oosterhout en omgeving gauw gevonden.
Wereldwijd worden er per jaar 4,5 biljoen peuken in het milieu weggegooid.
Dat is 4,5 met 12 nullen; daar is de natuur niet blij mee.
De filter, die in 1930 is uitgevonden, vergaat niet.
In de natuur valt hij wel uiteen, maar dan in hele kleine deeltjes, microplastics.
De peuk is het overgebleven stukje van een gerookte sigaret, al of niet met filter.
Die filter bestaat uit cellulose-acetaat, dat niet vergaat, en dus erg milieu-onvriendelijk is.
In een tabakspeuk zitten wel honderden stoffen, die in de fabriek zijn toegevoegd.
Enkele hiervan zijn: nicotine, ammoniak, broomhexine (hoestdemper).
Koolmonoxide, benzopyreen, smaakstoffen (chocola, drop, suiker).
Teer, fenol, arsenicum, mierenzuur, cadmium en methanol.
Het roken zorgt ervoor, dat er weer andere stoffen vrij komen.
Iedereen weet, dat roken slecht is voor de gezondheid van de roker en anderen.
22 % van de Nederlanders gaat toch door met roken.
Ondanks de waarschuwingen op de verpakking: Roken is dodelijk.
Het is medisch bewezen, dat roken o.a. longkanker kan veroorzaken.
Maar het kan er ook voor zorgen, dat een roker een hartinfarct krijgt.
De laatste 15 - 20 jaren probeert de overheid de rokers te ontmoedigen.
Anti-rookcampagnes, posters, teksten en prijsverhogingen kom je tegen.
Per 1 januari 2004 zijn artikelen in de Tabakswet aangescherpt.
Per sigaret mag er niet meer dan 1 milligram teer zijn.
En ook niet meer dan 1 milligram nicotine en tien milligram koolmonoxide.
Behalve kanker zijn er meer nadelige gevolgen van roken.
Bijvoorbeeld stank, hoesten, nicotine-aanslag, stinkende kleren en gordijnen.
En ook de omgeving van de roker rookt mee door de nicotinewolken in te ademen.
Tegenwoordig wordt er veel gesproken over de plastic soep.
Ook daarin zitten miljarden en miljarden peuken.
Vissen en vogels eten uit die soep, dus ook de peuken, die in hun magen komen.
Vorige week is een jonge zeekoe gestorven o.a. door plastic afval in haar maag.
Dieren, zoals vogels, vissen, walvissen en zeehonden, zijn de dupe van plastic en peuken.
Maar ook de mens; deze wil graag een stukje vlees of vis op zijn bord.
Er is kans, dat hierin microplastics zitten, bijna onzichtbare plastic deeltjes.
Veel rokers gooien op straat of in de natuur hun peuken weg.
Met de gedachte: Die blijft toch niet liggen? Die is toch zo vergaan?
Het opruimen van zwerfafval kost de Nederlanders euro 250 miljoen per jaar.
Hierin zitten de 9 miljard peuken, die de rokers weggooien.
Maar er is hoop: Steeds meer Nederlanders / Oosterhoutenaren stoppen met roken.
Dan lopen deze ook niet tegen een boete van euro 140,-- + euro 9,-- administratiekosten aan.
Dan worden Dorst, Oosteind, Den Hout en Oosterhout misschien rookvrij.
Geen tegelasbak, geen peukenpalen, want die plaatsen zijn dan sigarettenpeuken vrij.
21-08-2019 om 16:53
geschreven door Ad Bol
|
|
|
26-07-2019 |
Biljarten |
Je zou het niet verwachten, maar wereldwijd wordt er veel gebiljart.
Ook in Oosterhout, Oosteind, Den Hout en Dorst, in café's en thuis.
Het biljartspel is ontstaan in de vijftiende eeuw; het was een buitenspel.
Het werd gespeeld op gras met een stok en houten ballen.
Later is dit spel naar binnen gegaan op een groen laken op de vloer.
Weer later werd het gespeeld op een tafel met een groen laken, de biljarttafel.
Die biljarttafel groeide uit tot verschillende speeltafels.
Ook tot speeltafels met bepaalde afmetingen, zoals het carambole-biljart (o.a. in 1650).
Dit is de biljarttafel waarbij met drie biljartballen werd gespeeld.
Oosterhout heeft verschillende biljartfabrieken gehad.
Bijvoorbeeld J.A. van Etten (1856), A. Donkers en Zonen, H. Donkers-de Visser.
De laatste had als firmanaam Juliana, bekend bij veel Oosterhoutenaren.
Zoals met veel binnen- en buitensporten stond de biljartontwikkeling niet stil.
De drie houten biljartballen werden drie ivoren ballen: een rode en twee witte.
Het ivoor kwam van de slagtanden van een vrouwtjesolifant vanaf 1750.
De biljartballen worden nu gemaakt van een kunststof (o.a. gomhars van bomen).
De keu veranderde ook; hij veranderde van duwstok naar stootstok.
Een keu is een taps toelopende dunne stok met op het uiteinde een beentje.
Vroeger was dat van ivoor, nu wordt het gemaakt van kunststof.
Op dat beentje zit de pomerans; deze is gemaakt van (laagjes) leer.
Het is een belangrijk onderdeel van de keu, dus ook van het biljarten.
In het Goorke te Oosterhout is een biljartwinkel waar je alle informatie kunt krijgen.
Sinds vorig jaar is er aan de Vijfhuizen te Oosterhout ook een biljartwinkel.
Hier is de vierde generatie biljartmakers en biljartherstellers: Willem Dekkers.
Beide eigenaren (Frits Broeders en Willem Dekkers) verkopen veel artikelen.
Ook randartikelen, zoals bril, handschoen, overhemd met kortere mouwen.
Zij kunnen ook juiste informatie geven over wat ze hebben en over wat ze verkopen.
Bijvoorbeeld de lengte van een keu met beentje en pomerans: 140 cm tot 150 cm.
De doorsnede van een biljartbal voor carambole: 61 mm tot 61,5 mm.
Het gewicht moet zijn tussen 205 gram en 220 gram per biljartbal.
Er zijn krijtjes (o.a. blauw, groen, rood) om de pomerans mee in te krijten.
Onderhoudsartikelen voor keu en biljartballen en biljarttafel.
De maten van een wedstrijdbiljarttafel zijn: 284,5 cm x 142,25 cm.
Oefenbiljarts, speelbiljarts en cafébiljarts hebben lagere afmetingen.
Met een gelegd laken in de kleuren groen, blauw, rood, paars, zwart of geel.
En daaronder elektrisch verwarmde leisteenplaten (één of twee of drie).
Als u van plan bent om het biljarten onder de knie te krijgen, dan is er nog een leraar.
Dat is de bekende Oosterhoutse biljarter Ad Broeders, die hierin lessen geeft.
En misschien staat u over enkele jaren in een (gehuurde) smoking bij een wedstrijd.
Wie weet, is de gemeente Oosterhout dan een kampioen rijker.
26-07-2019 om 14:30
geschreven door Ad Bol
|
|
|
29-06-2019 |
Spaans kerkhof |
In het Nederlandse volkslied wordt over alle twee positief gesproken.
De koning van Spanje, Filips ll, en prins Willem van Oranje-Nassau.
Maar ooit stonden ze tegenover elkaar als kemphanen met hun legers.
Nederland hoorde vroeger bij Spanje; dat kwam door huwelijken.
Ons land (toen Nederland, België en Luxemburg) wilde zich daarvan losmaken.
In verband daarmee is er veel gevochten in Breda en omgeving.
De Lage Vuchtpolder bij Breda speelde daarbij een grote rol.
Deze polder grensde aan Breda, Terheijden, Den Hout en Teteringen.
Uiteindelijk werd die veldslag in 1637 gewonnen door de Nederlanders.
Een zoon van Willem van Oranje, Frederik Hendrik, was de aanvoerder.
Zoals in elke oorlog vielen ook hier gewonden en doden.
De Spaanse soldaten, die gedood werden, werden begraven aan de Salesdreef.
Daar was de uiterste grens van de Lage Vuchtpolder van Breda.
Het was het grensgebied van Breda, Terheijden en Den Hout.
Dicht bij het Markkanaal en de Terheijdense brug over dat kanaal.
Dit kerkhof, deze begraafplaats, is bijzonder klein.
Zij is te vergelijken met het misdadigerskerkhof aan de Oude Bredasebaan.
Dit Spaans kerkhofje is half rond, waarvan de rechte kant ongeveer 10 meter is.
Op dit stukje grond is nogal wat te zien wat bomen en planten betreft.
Het is helemaal bedekt met frisgroene hedera (klimop).
Er staan een aantal zomereiken en een lijsterbes.
Verder een jonge zwarte els en een taxusstruik.
Er bloeien paarse bloemen met de toepasselijke naam Spaanse Ruiter.
Deze plant staat op de lijst van beschermde planten.
Ook ligt er een steen, die waarschijnlijk gebruikt werd als markering.
In de bomen vlogen twee kleine vogeltjes, twee goudhaantjes.
Het zijn de kleinste vogeltjes, die in Europa voorkomen.
Zij hebben een grijs/beige borstje en buik en een donkerbruin kopje, rug en vleugels.
Aan het geluid te horen was er ook een tjiftjaf op dit kerkhofje.
Ook dit is weer een van de kleinst voorkomende vogels.
Een vredig tafereel als je de voorgaande regels leest.
Maar onder de klimop ligt de harde werkelijkheid.
Omgekomen slachtoffers van een jarenlange oorlog.
Tenminste, zo wil de geschiedschrijving ons doen geloven.
Het is aannemelijk, dat er nog stoffelijke resten van Spaanse soldaten zijn.
Maar het kan ook zijn, dat dit een tijdelijke begraafplaats was.
En dat de Spaanse soldaten hun gedode strijdmakkers hebben meegenomen.
Forensisch onderzoek zou hierover uitsluitsel kunnen geven.
Zéker is, dat het een herinnering is aan de strijd om Breda.
Aan de strijd met een land, waarmee we nu in de EU zijn.
29-06-2019 om 14:06
geschreven door Ad Bol
|
|
|
12-06-2019 |
Pastoor Cornelius Luijkx te Oosteind |
In 1852 had Oosteind een eigen kerk, de Sint Johannes de Doperkerk.
Per 30 november 1852 werd als eerste pastoor benoemd C. Luijkx.
Deze C. Luijkx, Cornelius Luijkx, was daarvoor kapelaan.
Kapelaan in Klundert en kapelaan in Ulvenhout.
In Hoeven was hij in 1834 tot priester gewijd.
Cornelius Luijkx was in Etten-Leur geboren in het jaar 1810 .
Zijn vader was Marinus Arnoldus Luijkx en moeder was Dingena Pieter Oonincx.
Hij was enig kind in dat huwelijk, maar had 8 stiefbroers en stiefzussen.
Zijn vader was eerder getrouwd geweest met Cornelia Pieter Dirven.
Deze was overleden in 1806, waardoor 8 kinderen zonder moeder kwamen.
Marinus (Marijn) hertrouwde 2 jaar later, in april 1808 .
De opa van C. Luijkx, P. Dirven, was 4 keer getrouwd en had 15 kinderen.
De pastoor ging wonen in de splinternieuwe pastorie naast de kerk.
Waarschijnlijk woonde zijn huishoudelijke hulp (de pastoorsmeid) daar ook.
Er was ook iemand gevonden, die de tuin onderhield.
En ook een klein bosje, dat achter de tuin lag.
Omdat de kerk door de Nederlandse Staat werd erkend, kreeg hij een salaris.
Een rijksjaarwedde van 400 gulden; ook in 1866 was dat nog 400 gulden.
De pastoor van de Sint Janskerk op de Markt verdiende 600 gulden.
Waarschijnlijk zal de Oosteindse pastoor wel wat gehad hebben van parochianen.
En dat in de vorm van eten; dat was in die tijd gebruikelijk.
Zoals alle pastoors zal ook deze wel zijn stempel op de parochie hebben gedrukt.
Voorop gesteld: In die tijd had de pastoor het voor het zeggen.
Hij werd voorzitter van het Armbestuur van Oosteind.
Dat is begrijpelijk, want daar heb je een vertrouwenspersoon voor nodig.
Veel mannen wilden vanaf 1853 lid worden van het Mannenkoor.
Maar de pastoor beoordeelde wie wel en wie niet lid mocht zijn.
Dat viel soms tegen, want het was een eer om bij het koor te zijn.
Pastoor Luijkx bepaalde ook, dat mannen en vrouwen gescheiden in de kerk moesten zitten.
Hierover had hij ruzie ("tegenkanting") met het kerkbestuur.
Pas ruim 100 jaar later mochten zij naast elkaar zitten in Gods huis.
En vol trots schreef de pastoor het volgende aan de bisschop, monseigneur van Hooydonk.
Op 14 december 1852 had hij zitplaatsen in de kerk verpacht voor 300 gulden.
Een bijzonder hoog bedrag, zeker in de tijd van 1852 .
Maar goed, de mensen hadden het er voor over en zij dachten in achting te stijgen.
Ruim 39 jaar is Cornelius Luijkx pastoor te Oosteind geweest.
Wie de begraafplaats naast de kerk bezoekt, kan niet om zijn graf heen.
Je ziet een groot gietijzeren kruis met een herinneringstegel (zie foto).
Hij werd 81 jaar en "heeft dezelve met veel beleid wijsheid en voorzichtigheid bestuurd".
Na hem kwamen nog 6 pastoors, 3 pastores en een team van pastores.
12-06-2019 om 18:06
geschreven door Ad Bol
|
|
|
15-05-2019 |
De Heksenberg in Dorst |
In Dorst, gemeente Oosterhout, is een speelbos voor kinderen.
Het ligt aan de Hoevestraat nummer 12 bij Pannenkoekenhuis De Hannebroeck.
Als je hier de parkeerplaats op gaat, ga je meteen naar links.
Daar kun je de auto of fiets wegzetten op een ander parkeerterrein.
Dit speelbos is een onderdeel van Boswachterij De Open Linie.
Mensen kennen dit als De Seterse Bossen of De Seterse Bergen.
De naam Seters komt van het gehucht Seters; er staan enkele huizen.
En hoe de naam Heksenberg is ontstaan, kun je hier zelf ontdekken.
De ingang van het speelbos is in een hoek van het parkeerterrein.
Er staat een informatiebord bij waarop het een en ander te lezen is.
In dit gedeelte van de Boswachterij mogen geen honden komen.
Het Heksenbos is in 2006 aangelegd in een bestaand bos.
Een heuvelachtig bos, waardoor het aantrekkelijk is voor kinderen.
Naaldbomen, loofbomen, planten en struiken staan door elkaar in een heuvelachtig gebied.
Bijvoorbeeld de grove den, eik, beuk, hulst, lijsterbes en berkenboom.
En struiken: bramen, krenten, brem, rododendron.
Veel afgezaagde takken zie je, en boomwortels en boomstammen op de grond.
Van die takken en wortels kun je iets bouwen, bijvoorbeeld een hut of een schuilplaats.
Het is een oud bos, dat kun je ook aan veel versleten bomen zien.
Daarover wordt gewaakt door de wakers, de wortelwakers.
Ze hebben ogen, die alles zien, en ze hebben een breedlachende mond.
Die wortelwakers kunnen je vertellen, dat dit bos al 200 jaar oud is.
Dat is goed te zien aan de grote zandberg, die eigenlijk een zandverstuiving van 200 jaar is.
In die zandberg staan palen waarin je kunt klimmen.
Een rij boomstammetjes, waarop je kunt zitten of lopen of springen, is er ook.
Ook boomstammetjes in een cirkel; in het midden een grotere boomstam.
Hier kun je een boterham of een broodje eten en iets drinken of een spel doen.
Omgezaagde boomstammen met zwammetjes; dat zijn de stoelen voor kabouters.
Een houten uil zal je zeggen wat echte wijsheid is; hij kijkt of er geen afval wordt weggegooid.
En dan ineens sta je oog in oog met een heks; geen echte, maar een van hout.
Rondom die heks liggen keien, zwerfkeien, speciaal voor jou.
Je kunt erop zitten en verhaaltjes verzinnen en vertellen of zomaar dagdromen.
Of zo maar luisteren naar het lied van vogels, die in dit speelbos zijn.
Bijvoorbeeld duiven, vinken, merels, een roek, een Vlaamse gaai (of hannebroek).
Om je heen zie je planten zoals varens, distel, boterbloem, herderstasje, stinkende gouwe.
En als je aan het lopen of rennen bent, kom je misschien wilde varkens tegen.
Tussen bomen staat een klimtoestel, waarop je kunt klimmen, springen of een koprol maken.
Rennen, lopen, springen kun je op de bospaadjes; ook tussen de paden.
Heb je zin in een wandelroute, volg dan maar de kleine rode bordjes.
En als het weer mee zit, heb je vast en zeker een paar leuke uurtjes.
15-05-2019 om 15:28
geschreven door Ad Bol
|
|
|
09-05-2019 |
Mientje en James, 31 oktober 1944 |
Wat hebben deze twee met elkaar te maken op een grijze dag in 1944?
Oosterhout ( en Oosteind) werd bevrijd op maandag 30 oktober van dat jaar.
Alle reden dus om blij te zijn, opgewekt, uitgelaten, uitbundig.
Maar die dag was ook een chaotische dag in Oosterhout.
Er waren Britse soldaten, tanks, gevechtswagens, motoren, vrachtauto's.
Mensen kwamen uit hun huizen; winkeliers openden de deuren van hun winkels.
Inwoners waren door het dolle heen, anderen werden kaal geknipt.
De foute burgemeester uit de Arendstraat werd gevangen genomen.
Toch was het ook een angstige dag, want er vielen granaten, heel veel.
Een ervan trof het huis van Wilhelmina Poppelier in de Zandheuvel 55.
Mientje, Mina, groeide op in een gezin in de Spookselstraat (Pastoor Bressersstraat).
Ze bleef ongetrouwd en ging wonen in de Zandheuvel, niet ver daar vandaan.
Tijdens die granaatinslag was het ongeveer half een in de middag.
De ruiten van het buurhuis aan de overkant, waar mijn ouders woonden, sprongen kapot.
Maar wat veel erger was: Mientje vond de dood, al was de oorlog afgelopen.
Op het moment van de granaatinslag reed er een motor voorbij het huis.
Maar helaas, de motorrijder, James McClelland, werd geraakt.
Zwaar gewond werd hij behandeld door huisarts Sluijter.
Britse soldaten kwamen naar het zwaar beschadigde huis.
Ze brachten de gewonde Britse soldaat naar notaris Le Maire op de Heuvel 9.
James was soldaat bij het Royal Highland Regiment.
Kortweg Royal Highlanders, een elite-onderdeel van het Britse leger.
De andere dag stierf hij, 24 jaar oud, in een voor hem vreemd land.
Hij werd, uit nood, begraven in de tuin van de notaris op de Heuvel.
Op aanwijzing van de War Graves Commission in Brussel, werd hij later herbegraven.
De dood van Mientje werd door haar broer Nico aangegeven op het stadhuis.
Geen beroep, oud 64 jaar en eenzaam gestorven op een dag, die blij zou moeten zijn.
Vermoedelijk werd zij begraven op de Begraafplaats Leijsenakkers.
James McClelland werd herbegraven op de Oorlogsbegraafplaats Jonkerbos in Nijmegen.
Zijn grafnummer is 24.I.2 ; zijn identificatienummer is 1755444 .
Het moet een troost geweest zijn voor zijn familie, dat er voor hem werd gezorgd.
Met name zijn ouders, William en Isabella McClelland.
En vooral voor zijn jonge vrouw Helen McClelland.
Twee doden door dezelfde granaat; de een kwam de ander bevrijden.
Herinneringen voor velen, zoals de collega's in het leger.
Of de buren of de mensen bij wie Mientje gewerkt had; zij was dienstbode geweest.
De andere dag is haar huis ingestort; op die plaats is een nieuw huis gebouwd.
Het graf van James McClelland is er nog; het wordt bijzonder goed onderhouden.
En elk jaar tijdens de Dodenherdenking op 4 mei, kunnen zij herdacht worden.
Hun namen zijn gebeiteld in de muur bij het oorlogsmonument in het park aan de Slotlaan.
09-05-2019 om 00:00
geschreven door Ad Bol
|
|
|
21-04-2019 |
Anna Wilhelmina |
De Bouwlingstraat in Oosterhout is nu, 2019, heel anders dan 120 jaar geleden.
Het is een oude straat; waarschijnlijk bestond hij al in het jaar 1400 .
Vermoedelijk is deze straat genoemd naar een bewoner, Claes Bouwens.
De naam was toen Bouwensstraet, al zal het wel een brede zandweg zijn geweest.
Er stonden enkele boerderijen en later veel boerderijen.
In één van die boerderijen woonde 120 jaar geleden Willem Arend Bosgoed.
Hij was in 1889 getrouwd met Petronella Broeders, die afkomstig was uit Dongen.
Op zijn boerenbedrijf, zijn hofstede, probeerde hij zijn boterham te verdienen.
Van 1902 tot 1907 had hij een knecht, Albertus Broeders.
Ze zullen elkaar wel goed gekend hebben; ze waren even oud en afkomstig uit Voorst.
Willem en Petronella kregen 6 kinderen: 3 jongens en 3 meisjes.
Maar helaas, hun gezamenlijke geluk duurde tot 1901 .
Zijn vrouw beviel van een dochter, Anna Petronella, maar stierf in het kraambed.
Trots zal Willem geweest zijn op zijn zoon Johannes, die in het leger zat.
Kort daarna overleed zoon Arnoldus, slechts 3 jaar getrouwd.
En ook een aantal kleinkinderen overleden kort na de geboorte.
In 1925 gebeurde er iets verschrikkelijks; geen enkele ouder hoopt dat mee te maken.
Zijn dochter Anna Wilhelmina, 26 jaar oud, werd dood gevonden in de Seterse Bossen.
Mina, zo werd ze genoemd, was niet getrouwd en had geen beroep.
Ze woonde enkele jaren in Dongen, waarschijnlijk in verband met haar werk.
Vanaf december 1919 woonde ze weer bij haar vader en broer Antonie op de boerderij.
Mina, zo werd ze genoemd, wilde 9 augustus 1925 naar Dongen gaan.
Ze wilde daar familie gaan bezoeken en daar naar de kermis gaan.
En daar is niets op tegen voor een nette, rustige vrouw.
Ze ging alleen op de fiets, zonder vriendinnen of kennissen, want die had ze niet.
Ongetwijfeld heeft haar vader zich zorgen gemaakt en heeft hij niet kunnen slapen.
De andere dag werd er navraag gedaan en werd er naar haar gezocht.
De politie werd ingeschakeld, de pers werd ingelicht, maar geen Mina, die gevonden werd.
Een week later vonden een broer en een zwager van haar de fiets van Anna Wilhelmina.
De fiets lag in de Rijenseweg, nu Vijf Eikenweg, aan de kant.
De andere dag vonden ze hun zus en schoonzus, dood in de Seterse Bossen.
Ze lag in een greppel; haar dode lichaam bedekt met takken, takjes en bladeren.
Al gauw kwam de geruchtenstroom op gang, kleine verhaaltjes, die wel of niet waar waren.
Ze had een man leren kennen bij een processie in Meerseldreef.
Ze zou twee mannen gesproken hebben toen ze alleen thuis was.
Ze zou gezien zijn in de Eikdijk; ze zou vriendelijk dag hebben gezegd.
Ze kende iemand, die in Bavel woonde en daar wilde ze naar toe.
Ondanks alle meningen blijft de vraag: waarom ging ze met haar fiets door de bossen?
Ook toen waren niet alle wegen veilig voor vrouwen, die alleen waren.
Een zaak, die te oud is voor een cold case; hopelijk heeft Mina weinig geleden.
21-04-2019 om 15:01
geschreven door Ad Bol
|
|
|
17-03-2019 |
Einde van alles |
In Maarssen bij Utrecht staat aan de Vecht een schitterende villa.
Vorig jaar is deze verkocht; de vraagprijs was ⬠3.425.000,-- , kosten koper.
Een van de bewoners was Martinus Wijnaendts, heer van Stein.
Het pand uit 1698 met de naam Vrede Hoop is een Rijksmonument (nummer 26362).
Martinus is geboren op 25 september 1786 te Breda als onwettige zoon van Cornelia Pietersom.
De biologische vader was Martinus Wijnaendts, onderluitenant bij de cavalerie.
Zoon Martinus woonde met zijn moeder in de Sint Janstraat (ook genoemd Veterstraat) in Breda.
Dicht bij de twee jonkvrouwen Falaiseau, dochters van generaal Joseph Falaiseau.
Zij woonden in het huis van hun overleden ouders aan de Oude Vest A 364 te Breda.
Op korte loopafstand naar Martinus; zij kenden elkaar ook.
Hij ging bij de twee oudere dames voorlezen; dat vonden zij bijzonder prettig.
Na hun dood in 1722 en 1723 ging hun vermogen naar de jonge Martinus.
Deze was intussen verhuisd naar Ginneken; zijn moeder naar Amsterdam.
Zij was getrouwd met Cornelis van Maanen, een meestertimmerman.
De jonge Wijnaendts ging in het pand aan de Oude Vest wonen met zijn vrouw.
Deze was Jacoba Anna Margaretha van Gils; haar vader Adriaan was schepen van Ginneken.
Haar moeder was Maria Adriana Henrietta Lauta van Aijsma.
Deze waren niet onbemiddeld; hun dochter erfde percelen grond in Oosterhout en Dongen.
De trouwdatum was 5 december 1825; het zal wel een groot feest geweest zijn.
Martinus en Jacoba kwamen in de kringen van de adel, zoals baronnen.
Maar ook bij eenvoudige mensen, gezien de leningen die zij aan hen gaven.
Hij leende bijvoorbeeld 200 gulden aan een naaister en aan een notaris 4500 gulden.
Het ging het echtpaar Wijnaendts--van Gils voor de wind, dank zij de erfenis.
Hun woning aan de Oude Vest bestond eigenlijk uit twee royale woningen.
De aangrenzende woningen en een groot pand achter hun huis, waren ook van hen.
Anna Hazeloop was hun dienstmeisje en Assar was de huisknecht.
In 1832 (7 juni) werd Vreede Hoop in Maarsseveen (Maarssen) gekocht.
Ook een gebouw, dat bestond uit vier huizen met de naam Het Klooster, in Maarsseveen.
30 mei 1848 werd op een veiling de Heerlijkheid Stein en Willens gekocht.
Ook de Heerlijkheid Vrijhoef en Kalverenbroek op dezelfde veiling.
Daardoor mocht hij zich heer van Stein noemen, of: Martinus Wijnaendts van Stein.
In 1856 werden op een openbare veiling 3 boerderijen (hoevens) in Alphen (NB) gekocht.
Met daarbij veel percelen grond, voor de aankoopprijs van 32.699 gulden.
Er zijn nu nog 2 van die hoevens en ze maken deel uit van het landgoed De Hoevens te Alphen.
Na hun dood gingen hun bezittingen over naar protestantse instellingen en de gemeente Breda.
De woningen in Maarsseveen gingen naar een neef van Martinus.
Jacoba en Martinus zijn begraven in een grafmonument op de Protestantse Begraafplaats.
De PGO (Protestantse Gemeenschap Oosterhout) onderhoudt het graf.
In ruil daarvoor mocht zij vanaf 1873 een perceel grond aan de Lage Ham in Dongen gebruiken.
Op het monumentale graf van het echtpaar is in hardsteen gebeiteld: Einde van alles.
17-03-2019 om 15:41
geschreven door Ad Bol
|
|
|
01-03-2019 |
Hoekvorstpan / tegel in de Nieuwe Bouwlingstraat |
In 2018 waren er in Nederland 7.740.984 woningen.
De meeste daarvan hebben daken, die bedekt zijn met dakpannen van beton of klei.
Soms wilden de bewoners een versiering, een verfraaiing, aan het dak hebben.
Dat gebeurde meestal bovenaan bij de nok, de vorst, en de voorgevel.
In de Nieuwe Bouwlingstraat is nog een huis te vinden, dat zo'n versiering heeft.
Dit pand, dat in 1933 is gebouwd, heeft bij de voorgevel en de nok zo'n tegel.
De eerste bewoner had er een winkel-woonhuis laten bouwen.
En misschien om het huis een uitstraling te laten geven, werd die tegel aangebracht.
Deze werd vastgezet bij de nok aan de voorgevel.
Behalve als verfraaiing werd het ook gebruikt om de boze geesten weg te houden.
Of om de bewoners te beschermen voor tegenslagen in het leven.
De eerste vorstpan kon verschillende motieven hebben.
Soms had het motief te maken met het beroep, dat de bewoner had.
Er werd op die eerste vorstpan ook weleens iets opgezet, gemaakt van klei.
Dat noemen dan een piron: een soort torentje, een zuil/kegel met een bal er op.
Of een afbeelding van een vogel, een kat, gezicht van een duivel of een mensenfiguur.
Ze worden nog steeds gemaakt; ook op wens van de opdrachtgever.
De tegel in de Nieuwe Bouwlingstraat bestaat uit een ronding.
In die ronding een vorm van een kruis en boven de ronding een soort krullen.
Zeer vermoedelijk is deze tegel gemaakt door de firma Gebroeders Laumans.
Dit bedrijf is in 1896 opgericht door Stephan Laumans.
Zijn broers Caspar en Jacques kwamen ook in het bedrijf.
Hun vader Cornelius zorgde ervoor, dat zij een oud bedrijf konden kopen.
Nu is er de vierde generatie, onder de naam Gebroeders Laumans (o.a. in Tegelen).
In Thorn staat de pannenfabriek van de Gebroeders van de Boel, dat dezelfde tegel gebruikt.
Precies zoals de keramische dakpannen worden ook de hulpstukken van klei gemaakt.
Hiervoor wordt zeeklei gebruikt en ook rivierklei; de laatste in de buurt van het bedrijf.
Het liefst tamelijk zware vette klei in verband met de hardheid.
Maar ook in verband met de dichtheid van het materiaal.
De klei, die hiervoor wordt gebruikt, wordt onderzocht of hij bruikbaar is.
Bij de hulpstukken, zoals de tegel, komt er veel handwerk aan te pas.
Als het bakklaar is, gaat het de oven in, waarin de temperatuur 1000 graden Celsius is.
Deze tegels werden gebruikt in de negentiende en in de twintigste eeuw.
Maar zo'n tweeduizend jaar geleden waren ze ook al bekend.
Behalve versiering had zo'n tegel ook het doel om de opening af te sluiten.
Er konden dan geen neerslag en ongedierte onder de dakpannen komen.
De tegel werd vastgezet met speciale kalkspecie (kalk en metselzand).
Er zijn ook houten plaatjes ter versiering; deze worden makelaars genoemd.
Een hoeknokpan, een hoekvorstpan, een gevelplaatje, een tegel in de Nieuwe Bouwlingstraat.
Jammer, dat er (waarschijnlijk) nog heel weinig van dergelijke tegels zijn.
01-03-2019 om 14:55
geschreven door Ad Bol
|
|
|
07-02-2019 |
Lieveheersbeestje op stoeptegel |
Vandaag, 7 februari 2019, start een landelijke voorlichtingscampagne.
Het doel is om de mensen te wijzen op de gevolgen en het voorkomen van huiselijk geweld.
Deze vorm van geweld komt voor in het huis waarin een familie woont, maar ook op straat.
Per jaar hebben 200.000 volwassenen en 100.000 kinderen te maken met huiselijk geweld.
Twaalf mensen overlijden er per jaar door huiselijk geweld.
Er zijn verschillende soorten van geweld, die in een gezin of op de straat voorkomen.
Lichamelijk geweld (slaan, schoppen), psychisch geweld (pesten), sexueel geweld.
Verbaal geweld (uitschelden, ruzie zoeken/maken), wapengeweld (mes, revolver).
Dikwijls wordt geweld gebruikt voor de lol of onder invloed van alcohol of drugs.
Dat noemen we zinloos geweld; er is niet gauw een reden te bedenken over het waarom.
In 1997 is er een stichting opgericht: Stichting tegen zinloos geweld.
Enkele jaren later kwam een stoeptegel met de afbeelding van een kevertje, lieveheersbeestje.
In Nederland werd dat het symbool, het logo, voor zinloos geweld.
Er liggen in ons land nogal wat van die tegels, ook in Oosterhout.
Bijvoorbeeld in de Nieuwe Bouwlingstraat en in Oosteind op het schoolplein.
Niet omdat de kinderen van de Sint Janschool gewelddadig zijn of pesters.
Maar gewoon, omdat daar veel mensen komen, die kunnen nadenken over het waarom.
Zo'n stoeptegel wordt ook dikwijls op een plaats gelegd, waar geweld is gebruikt.
Door omstandigheden is de dader de zelfbeheersing kwijtgeraakt.
Zo maar uit het niets heeft hij of zij een slachtoffer gemaakt.
Slachtoffer en dader kennen elkaar niet; ze hebben elkaar misschien ook nog nooit gezien.
In veel gevallen heeft het slachtoffer hulp nodig; de dader waarschijnlijk ook.
Als u zo'n situatie meemaakt, kunt u hulp geven aan het slachtoffer.
Probeer hem of haar te helpen met pleisters, verband, of een praatje, stel hem of haar gerust.
Als het ernstiger is, kunt u 112 bellen en eventueel voorbijgangers om hulp vragen.
Blijf bij het slachtoffer, totdat hij of zij weggaat of totdat de politie of ambulance er is.
Probeer, als het mogelijk is, contact te krijgen met de dader.
Probeer op hem/haar in te praten en wijs voorzichtig op het gedrag, dat niet kan.
Het slachtoffer is willekeurig gekozen, heeft zelfs geen aanleiding gegeven.
Geen reden, maar de gevolgen kunnen veel en groot zijn.
Dat kunnen schrammen zijn, maar ook levensbedreigende verwondingen, soms de dood.
Of angst, slapeloze nachten, trauma's, concentratiemoeilijkheden.
Ook pesten, intimideren en discrimineren horen bij zinloos geweld.
De gevolgen kunnen ook hier groot zijn en soms een mensenleven lang.
Zinloos geweld komt voor tijdens het werk, op het sportveld en in verkeerssituaties.
De laatste jaren ook bij bus- en taxichauffeurs, ambulance-medewerkers en brandweermensen.
Bent u slachtoffer (geweest) en u heeft hulp nodig: u kunt 112 bellen.
Of politie (0900 - 8844) of Bureau Slachtofferhulp (0900 - 0101).
En bij pesten: Verplaats je eens in de persoon tegen wie pestgeweld wordt gebruikt.
Dan zie je pas, dat zinloos geweld zinloos is en dat je voor iedereen respect moet hebben.
07-02-2019 om 16:52
geschreven door Ad Bol
|
|
|
29-01-2019 |
Asbest in Oosterhout |
174 miljoen ton asbestvezels zijn er in de twintigste eeuw verwerkt.
Waarvan 7.700.000 kg in Oosterhout bij Nefabas aan de Vijf Eikenweg. (intussen verdwenen)
Asbest werd verwerkt in vinyl, verf, isolatie, platen, buizen, deuren, tegels.
Het waren meer dan 3000 produkten; het afval werd dikwijls gebruikt om grond op te hogen.
Asbest is een delfstof, die o.a. was te vinden in Canada, Zuid-Amerika en Rusland.
Het zijn mineralen, opgebouwd tot vezels; er zijn verschillende soorten, o.a.
blauwe asbest (crocidoliet), witte asbest (chrysoliet) en bruine asbest (amosiet).
Nederland had verschillende asbestbedrijven, die uiteindelijk samen kwamen in Eternit.
Nefabas in Oosterhout maakte o.a. isolatie-pakkingen, platen, doeken en koorden.
In 1900 werden asbestvezels verbonden met cement; daar zorgde Ludwig Hatschek voor.
Het was een goedkoop materiaal, stevig en brandveilig.
Hele woonwijken zitten/zaten vol met de asbestvezels; en afval in de grond.
Vanaf de jaren vijftig werd het veel gebruikt, tot in de jaren negentig.
De asbest van Nefabas bestond uit vezels, die vermalen werden.
De gemalen vezels werden gemengd met lijm en porseleinaarde.
Het mengsel kwam onder een pers en de platen werden gedroogd en gesneden.
De medewerkers werkten letterlijk in het onzichtbare stof en gingen zo hun ziekte tegemoet.
Want er kwamen regelmatig geluiden over de schade, die asbest kon brengen.
Zelfs al in 1900; de Arbeidsinspectie in Oosterhout kende in 1931 al de gevolgen.
In 1950 werd longkanker in verband gebracht met de grondstof asbest.
Een ambtenaar van de gemeente Oosterhout bracht in 1972 een bezoek aan Nefabas.
Het water, waarin asbestslib was, stond op het fabrieksterrein.
In een gegraven kuil moest het afvalslib eigenlijk terecht komen.
Ook werd het afvalwater geloosd in een bos, dat aan het bedrijf grensde.
Er volgde beterschap van Nefabas, maar 3 jaar later was er weinig veranderd.
Medewerkers werden ziek of nog zieker; soms na vele jaren.
Zij, die miljardair werden in de asbestindustrie, lieten iets na.
Er werd geen onderzoek gedaan, ook niet bij de zieke (oud)werknemers.
Ze werkten zelfs tegen zoals in 1961 bij een medewerker van Nefabas.
Deze had een manier bedacht om asbestvrije platen te maken.
Maar hij kreeg een verbod van de directie; hij mocht er niet mee door gaan.
Later volgden in Nederland rechtszaken en in 2009 met eisen zoals:
16 jaar gevangenisstraf en een schade-vergoeding van ⬠120 miljoen.
Schade-vergoeding aan 2768 slachtoffers of hun nabestaanden.
In 2016 weer een rechtszaak, waarvan de uitslag nog niet bekend is.
En dat namens mensen met de ziekte mesothelium (soort longkanker) of asbestose (longziekte).
Eternit betekent onsterfelijk, maar niet voor de medewerkers in de asbestfabrieken.
Meent u, dat u recht heeft op een schade-uitkering en wilt u daarvan gebruik maken?
Dan kunt u kontakt opnemen met IAS Zoetermeer, info@asbestslachtoffers.nl
Een verbod op asbestproduktie en 1400 asbestslachtoffers per jaar: dat zet je aan het denken.
29-01-2019 om 14:53
geschreven door Ad Bol
|
|
|
12-01-2019 |
Oom Toon van Baal |
Mijn oom Toon had in Oosterhout een autobedrijf in de Sint Jozefstraat (Touwbaan).
Nu is er een klein woonwijkje van enkele jaren oud.
Zoals veel bedrijven kort na de oorlog ging het zijne failliet.
Hij werkte hard, maar de economische tijd zat hem tegen.
De Staat (Belasting) nam hem zo ongeveer alles af.
Met heel weinig woonde het gezin even in de garage van zijn vader, mijn opa.
Daarna voor korte tijd in een huis in de Zandheuvel.
En tenslotte in een woning in de Graaf Engelbrechtstraat.
Vermoedelijk werkte hij toen voor een groente- en fruithandel.
Dat was te zien op foto's, die genomen werden na een aanrijding.
Een aanrijding op de Markt tussen zijn vrachtwagen en een motorrijder.
Die foto's trokken mijn aandacht, toen ik aan het surfen was op het internet.
De kentekenplaat was donkerblauw en het witte kenteken was: N - 48719 .
Het stond op naam van de eigenaar A.B. van Baal.
De aanrijding moet geweest zijn eind jaren veertig, begin jaren vijftig.
Op het internet zie je verschillende jaartallen, maar gezien het kenteken was dat na 1947 .
Wie zat er fout, wie reed op de verkeerde weghelft?
Aan de foto's te zien, is het waarschijnlijk de motorrijder, die fout was.
Of haalde oom weer één van zijn capriolen uit: achter het stuur onderuit zakken.
Zo leek het alsof er geen chauffeur in de vrachtauto zat.
Een ander ding waarin hij plezier had was steile wand-rijden met de motor.
Na veel sores en veel nadenken werd er in hun huis een idee geboren.
Oom en tante besloten te gaan emigreren en een nieuw bestaan op te bouwen.
Ze vertrokken 1 november 1956 met hun 6 kinderen naar Australië.
Dat was met het schip Johan van Oldebarnevelt van de Stoomvaart Maatschappij Nederland.
Dit schip was ruim 176 meter lang en werd gebouwd in 1928-1929 ; bouwkosten F 12 miljoen.
Na bijna 6 weken varen kwamen ze op 10 december 1956 aan in Sydney, Australië.
De eerste tijd woonden ze in een opvangkamp voor emigranten (daar: immigranten).
Dat waren dikwijls oude legerkampen met weinig privacy en een minimum aan luxe.
Naar schatting zijn er 200.000 Nederlanders geëmigreerd naar Australë.
Oom begon daar met zijn vak: het beroep van automonteur.
Halverwege de jaren zeventig kwamen ze terug naar Nederland.
In Waalwijk begon hij een autobedrijf (Subaru) en een BP-tankstation.
Maar de heimwee kriebelde en in 1976 gingen ze terug naar Australië.
Oom en tante begonnen een autobedrijf in Gerringong, New South Wales, Australia.
De naam van het bedrijf was Gerringong Service Station; hij bouwde er ook takelwagens.
Het vak van automonteur, carfitter, leerde hij zijn jongste zoon, Anton.
Deze heeft ook een eigen autobedrijf: Uralla Motor Repairs.
Oom en tante zijn intussen overleden en twee kinderen zijn teruggekomen naar Nederland.
En: zonder de aanrijding en de blauwe kentekenplaat, was bovenstaande niet geschreven.
12-01-2019 om 00:00
geschreven door Ad Bol
|
|
|
07-01-2019 |
Jan Aerts van Rijen, schout |
Jan was Oosterhoutenaar en zoon van Aert Jan van Rijen en Lijsbeth Jacobs Crauwels.
Vermoedelijk woonde hij in een huis, dat tussen slotje Beveren en slotje Borsselen stond.
Hij was in 1580 secretaris van de Vrijheid Oosterhout.
In dat jaar kocht hij het buurhuis, slotje Beveren, in (toen) de Ridderstraat.
De eigenares was Elisabeth Cornelius Christoffel van der Spout - Venetaux.
Hij kon het goed met de mensen vinden en had veel vrienden.
Aan veel mensen leende hij geld, ook aan het bestuur van Oosterhout.
Hij was getrouwd met Cathelijne Cornelis Henrick Dijrven en had 6 kinderen.
Per 16 oktober 1590 werd hij benoemd tot schout als opvolger van Joachim Tack.
Daarvoor kreeg hij een riant salaris: 400 gulden (Karolus guldens) per jaar.
Ook kreeg hij een knecht en een paard en hij hoefde geen belasting te betalen.
Na zijn herbenoeming, 4 jaar later, verdiende hij 450 gulden.
Met de schepenen en secretaris vormde hij het dagelijkse bestuur van Oosterhout.
Dit college had bestuurlijke taken en gerechtelijke taken.
Bij het laatste o.a. gerechtelijke uitspraken bij de Vierschaar op De Heuvel.
Ook moesten zij ervoor zorgen, dat de openbare orde goed bleef.
Als kastelein moest Jan Aerts van Rijen toezicht houden op het kasteel.
Een greep uit de bestuurlijke taken van schout en schepenen en secretaris toen:
Oosterhout moest een bijdrage van 1100 gulden betalen.
Dit aan de prins van Oranje, want deze wilde op reis naar Spanje.
Een verplichte bijdrage aan de scherprechter te Breda.
I.v.m. de geleden oorlogsschade werd aan de prins kwijtschelding van belasting gevraagd.
Vreemde bedelaars mochten niet langer dan een nacht in Oosterhout zijn.
Onderhoud aan de vaart, aan dijken en aan wegen.
Op goederen, die Oosterhout uitgingen of binnenkwamen, mocht belasting worden geheven.
Dit werd gebruikt om de haven uit te diepen en om sluizen te bouwen.
Er werden sloten gegraven en bruggen gebouwd, o.a. in de polders.
Van Rijen begon een rechtszaak i.v.m. de vrije uitoefening van de handel.
Tegenhouden en eventueel gevangen nemen van plunderende soldaten.
Meebetalen aan het onderhoud van soldaten in Bergen op Zoom.
Meebetalen aan het onderhoud van Spaanse soldaten in Geertruidenberg.
Helaas, het verhaal van Jan Aerts van Rijen was misschien te mooi om waar te zijn.
In 1601 moest hij voor prins Maurits 6000 gulden naar Brussel brengen.
En in dat zelfde jaar werd hij gearresteerd omdat hij geld verduisterd zou hebben.
Tien jaar later werd het proces gehouden en de eisen waren niet mis.
Tien jaar verbanning en een boete van 1000 gouden realen.
Natuurlijk moest hij ook de proceskosten betalen.
Het is onbekend hoe deze strafzaak is afgelopen; misschien werd alles afgekocht.
Jan stierf in 1613 en werd door zijn zoon Michiel opgevolgd als schout.
Zijn kinderen erfden veel geld, huizen, land en andere bezittingen in verschillende plaatsen.
07-01-2019 om 14:55
geschreven door Ad Bol
|
|
|
03-12-2018 |
Tol in Den Hout |
De grens van de provincies Holland en Brabant was vroeger dichtbij Den Hout.
Het grondgebied van Geertruidenberg (Holland) was tot dit plaatsje.
Er liep/loopt een weg waarvan veel gebruik werd gemaakt.
Mogelijk is deze weg al zo'n drieduizend jaar oud.
De Romeinen, die 2000 jaar geleden in ons land waren, maakten er ook al gebruik van.
Die wegen waren: Steelhovensedijk. Stelvenseweg, Hespelaar, Houtse Heuvel.
Dan Ruiterspoor of Vrachelsestraat en Herweg.
De Steelhovensedijk werd, volgens een oude kaart, Lage weg genoemd.
Deze weg en het buurtschap Steelhoven horen sinds 1997 bij Drimmelen.
Deze zandweg lag in een moerassig gebied, een waterig gebied.
Het was een slechte weg en bovendien ook niet goed onderhouden.
Filips de Schone, vader van Karel V, had hierover al eens geklaagd.
Hij had de stad Geertruidenberg gevraagd om hieraan iets te doen.
Maar deze stad deed er niets aan; alles bleef dus zoals het was.
Tweehonderd jaar later werd er bij stadhouder prins Willem Hendrik geklaagd.
Deze was een prins van Oranje-Nassau en later zelfs koning van Engeland.
De prins gaf toestemming om tol te heffen op de Steellovense Dijk.
Volgens een kaart uit 1840 was dat bij de kruising Stelvenseweg en Hespelaar.
Die heffing ging in op 19 november 1681 en gold voor 15 jaren tot 1696 .
Er was een voorwaarde: de weg moest regelmatig onderzocht worden op gebreken.
Met de opbrengst van de tol werd er zand gekocht om de weg op te hogen.
Een paard en kar, dat langs de tolplaats kwam, was 8 penningen kwijt, nu ⬠0,045 .
Liep er een varken voorbij de tol, dan was dat 4 penningen; nu ⬠0,022 .
Een schaap was goedkoper en er werd zelfs gekeken naar de leeftijd van de dieren.
Het is goed voor te stellen, dat mensen niet onnodig dieren meenamen.
Of dat ze zochten naar een sluiproute of probeerden de tol te omzeilen.
Tol, doorgangsgeld, in die tijd, is in onze ogen niet veel geld.
Maar als je weinig inkomsten hebt, is alles te veel.
Waarschijnlijk is er aan de tolweg toch wel verdiend en bleef de weg daardoor bestaan.
Want deze weg, handelsweg, is er in het jaar 2018 nog steeds, al zijn de namen soms anders.
Het is heel goed mogelijk, dat er bij die tolplaats een cafeetje was.
Of een aanlegplaats waar mensen en dieren iets konden drinken.
Komend of gaand over een suffisante dijk, een stevige dijk. (bord Houtse Heuvel-Achterstraat)
Waar ze al reizend geen last hadden van het winterwater.
Prins Willem Hendrik van Oranje-Nassau moest nog eens kunnen komen kijken.
Die weg is er nog wel, maar wordt niet meer gebruikt als handelsweg, op enkele bedrijven na.
Daarvoor is een nieuwe in de plaats gekomen: een zeer drukke A59 .
Een weg, die nog duidelijker door het landschap snijdt dan de oude verbindingsweg.
Een weg, die heel anders is dan de Stelvenseweg, iets verderop Steelhovenseweg geheten.
En de tol bij de Steelloofschedijk is er sinds 1696 niet meer.
03-12-2018 om 14:53
geschreven door Ad Bol
|
|
|
11-11-2018 |
Bermmonumenten in Oosterhout |
In de gemeente Oosterhout zijn, naar mijn weten, vier bermmonumenten.
Het zijn monumentjes, gedenktekens, herinneringsplekken.
Gemaakt door nabestaanden, dikwijls de ouders, of vrienden / vriendinnen.
De bedoeling is om ze te zien als een herinnering aan de overledene.
Dat zijn dikwijls jongeren of kinderen, die daar zijn verongelukt.
Die herinnering kan een steen zijn, een foto, kaarsen, bloemen, soms een kruis.
Deze emotievolle plaats krijgt in de berm van straten een speciale betekenis.
Nabestaanden en vrienden willen laten zien, dat de overledene niet wordt vergeten.
Dat er aan hem of haar wordt gedacht en dat ze er nog steeds bij horen.
Emoties komen hier meer naar boven, omdat het verkeersslachtoffer hier nog leefde.
Hier was hij voor het laatst; hier waren zijn laatste gedachten.
Het is alsof de persoon nog leeft, nog bij hen is, hen nog kan horen.
Bloemen worden verwisseld en het monumentje wordt geordend.
En tegelijk willen de rouwenden laten zien, dat hier iets verschrikkelijks is gebeurd.
Hier, op deze plaats, is een leven, een jong leven, plotseling weggenomen.
Op deze plek is iets gebeurd, wat vooral ouders nooit meer vergeten.
Geen lach meer, geen kus, geen handdruk, geen knuffel.
Geen bloemetje, geen gesprek, geen afscheid, geen tot straks, geen -------
Maar wat wel blijft zijn de herinneringen, vooral de leuke, de mooie herinneringen.
Wat kon zij toch lachen, wat kon hij hartelijk zijn, ze kon intens lief zijn.
Hoe zou hij dat gedaan hebben, ze straalde rust uit, lachende ogen, vrolijk, sociaal.
En er dwarrelen wel honderd vragen waarop geen antwoord komt.
Onbeantwoorde vragen zoals waarom, waarom, waarom, waarom.
Het accepteren van de dood, zeker in het verkeer, is heel moeilijk.
Vooral omdat er geen afscheid van de dochter, zoon, man of vrouw is geweest.
Je kunt wel leren om met zo'n situatie om te gaan of om er redelijk mee om te gaan.
Je kunt leren om het een plaats in je verdere leven te geven.
Maar eerlijk is eerlijk: Verdriet gaat nooit over na zo'n afscheid.
De omgeving van de nabestaanden moet hiervoor begrip hebben.
Begrip voor deze mensen, die, zeker in het begin, vol emoties zitten.
Anderzijds moeten deze laatsten zich niet afzonderen of buiten sluiten.
Zij kunnen juist hulp zoeken in hun naaste omgeving.
Praten met anderen en proberen om uit dat isolement te komen.
Dat kan een familielid zijn, een goede vriend of een buurman / buurvrouw.
Of hulp zoeken bij een pastor, een huisarts of een psycholoog.
Er zijn ook mensen, die gespecialiseerd zijn in rouwverwerking.
Of een brief schrijven naar de overledene; het kan helpen om er (iets) bovenop te komen.
en maak muziek, zing het refrein
jouw lieve lied zal eeuwig zijn
Misschien zijn deze twee regels een troost als u ze meeneemt naar het bermmonument.
11-11-2018 om 12:15
geschreven door Ad Bol
|
|
|
18-10-2018 |
Pater Jezuiet in het Binnenhofje |
In de Arendstraat 35 is het Binnenhofje van Oosterhout.
Vroeger was het de Gasthuisstraat en stond er op die plaats een kerk.
Die kerk, de Heilig Hart van Jezuskerk, de paterskerk, werd gebouwd in 1881.
Architect daarvan was P.J. van Genk uit Leur; hij had meer kerken getekend.
In het Binnenhofje staat een beeldje van een biddende pater, een Jezuiet.
Uit steen gehouwen door de kunstenaar Peter Nuyten.
De pater is psalm 23 aan het bidden in zijn getijdenboek, zijn gebedenboek, brevier.
Al gaat mijn weg door een donker dal,
ik vrees geen gevaar, want u bent bij mij.
Uw stok en uw staf, zij geven mij moed.
De biddende kijkt niet op of om, maar merkt de winkelende mensen wel op.
Hij ziet ze naar binnen gaan bij de Wereldwinkel, een kapsalon,
een sieradenmaakster, een hebbedingenwinkel, een religieuze artikelenwinkel.
Of ze rusten uit in of bij het restaurant en gebruiken daar iets.
Soms gaat er iemand naar het Stiltecentrum.
Een enkeling steekt een kaarsje op in de Mariakapel, een dagkapel.
De gedachten van de pater gaan naar de stichter van zijn klooster.
Dat was de Spanjaard Ignatius van Loyola, in 1540, na toestemming van de paus.
Aan de ruzies met bisschoppen, omdat deze niet veel van de Jezuieten moesten hebben.
In 1858 kwamen ze naar Oosterhout in een pand, dat er nu nog staat.
Na instemming van de bisschop mochten ze een ruimte verbouwen tot kapel.
En 23 jaar later mochten ze een grote kapel, een kerk, bouwen.
Want groot zou hij zijn; er moesten 500 mensen in kunnen.
Onze pater zit in een licht gebogen houding te overdenken.
Hij draagt een zwarte toog met een band om het middel en een wit boordje.
Sinds 11 september 1996 mag hij zo in het Binnenhofje kijken.
Op die dag heeft een wethouder het beeldje onthuld.
Wat zou het fijn zijn, denkt de pater, als mijn generaal-overste hier zou zijn.
Dat is Arturo Sosa Abascal uit Venezuela.
Of een andere beroemde mede-pater: paus Franciscus.
Deze Jezuiet is nu de leider van de Katholieke Kerk.
Hij voelt even aan het kruisje, dat om zijn nek hangt.
Het is een herinnering aan Jezus Christus, stichter van de Christelijke Kerken.
Ik ben niet bang, ook al is er gevaar.
Ook al is het donker om mij heen.
Want u bent bij mij, Heer,
u beschermt me, u geeft mij moed.
De pater overdenkt de tekst nog even en slaat dan het gebedenboek dicht.
Wij kijken hem nog even aan en zien de buxus en terrasstoelen, te dicht bij hem.
We draaien om en verlaten de plaats waar nog niet zolang geleden de H. Hartkerk stond.
18-10-2018 om 13:50
geschreven door Ad Bol
|
|
|
11-10-2018 |
Processie in Dorst op 7 oktober 2018 |
In Dorst was er al reclame voor gemaakt.
Rechts van de grote ingangsdeuren van de kerk hing een bord, een soort billboard.
Daarop de tekst: 7 okt processie Vredeskapel 11 u
Eerst was er een dienst waarin de pastor voorging.
Tegen twaalf uur kwamen de leden van de fanfare Sint Joris.
Zij hadden zich verzameld in een nabij gelegen pand.
Keurig in het donkerblauw en met hun muziekinstrumenten.
Even later kwamen de kerkgangers naar buiten.
De meesten van hen gingen waarschijnlijk naar hun huizen.
De processie-stoet ging staan zoals het hoort.
De fanfare voorop, daarna de pastor.
Voor hem twee misdienaars met processie-lantaarns.
Tussen de misdienaars een kruisdrager met een eenvoudig kruis met palmtakje.
Daarachter kwamen de kerkgangers, die de dienst hadden bijgewoond.
Onderweg kwamen er nog een aantal mensen bij.
De stoet liep richting de Vredeskapel aan de Vijftig Bunderweg.
Tijdens het lopen speelde de fanfare het lied Te Lourdes op de bergen.
De eerste regels hiervan zijn: Te Lourdes op de bergen verscheen in een grot
vol glans en vol luister de Moeder van God.
Ave, Ave, Ave Maria. Ave, Ave, Ave Maria.
De rij met mensen liep rustig naar de kapel, die in 1955 werd gebouwd.
Maar het andere verkeer had meer haast.
Auto's schoten straatjes in om iets verderop weer op de doorgaande weg te komen.
Een motorrijder wilde voorbij, maar hem werd gevraagd om achter de stoet te blijven.
En u raadt het al: geen eerbied, maar haast deed zijn weg vervolgen.
Een groepje wielrenners zag een piepklein gaatje tussen de stoet en een auto.
Hun niet verantwoorde gedrag werd beloond: zij kwamen voor de stoet.
Bij de Vredeskapel werd een korte herdenking gehouden.
Er werd gebeden voor de inwoners van Dorst, die door de oorlog zijn overleden.
Dat zijn Piet Carton (overleden op de eerste oorlogsdag).
Louis van Dorst (soldaat, die stierf in Birma), broer Toon van Dorst (stierf in een Duits kamp).
Jan Jansen (overleed op 4-jarige leeftijd op de Bevrijdingsdag).
De Engelse piloot Peter Attwooll, die omkwam in de Seterse Bossen.
En de Poolse soldaten Filipczyk, Galuba, Galuszka, Kurjanowicz,
Mazur, Molik en Orzechowski, die stierven in de strijd om Dorst te bevrijden.
Naar Molik en Galuba zijn in Dorst twee straten genoemd.
Na de plechtigheid ging ieder weer zijns weegs.
Als besluit nog twee regels uit het lied, dat fanfare Sint Joris speelde.
De talen der volk'ren verheffen uw naam.
Zij bidden door het Ave Maria tesaam.
11-10-2018 om 11:19
geschreven door Ad Bol
|
|
|
02-10-2018 |
Mariakapel Ruiterspoor Den Hout |
Angstige ogenblikken had een zestigtal inwoners van Den Hout.
Twee dagen, 2 en 3 november 1944, zaten zij in een schuilplaats.
Het was oorlog en er werd gevochten in en rond hun dorp.
Duitse soldaten tegen Poolse soldaten van de Eerste Poolse Pantserdivisie.
De laatsten wonnen de strijd onder leiding van generaal Maczek.
Het was vrijdag 3 november half zes in de middag.
De mensen kwamen uit hun schuilplaats, die onder de molen was.
Ze keken bang, argwanend, blij of door het dolle heen naar de Molenstraat.
Ze renden naar hun huis in die straat, die nu Ruiterspoor heet.
Met elkaar was afgesproken, dat er, als ze het overleefden, een Mariakapel zou komen.
Een kapel, om zo de heilige Maria te danken.
Na enkele maanden werd daarvoor geld ingezameld.
Met dat geld werden materialen gekocht en zou de metselaar betaald worden.
In de zomer van 1945 was het kapelletje, het herdenkingsmonument, af.
De pastoor, Josephus Augustinus Brouwers, heeft het ingezegend.
Hij was pastoor van de H. Corneliuskerk van 13-08-1931 tot aan zijn dood 03-01-1949.
Het kapelletje is gemetseld tegen de muur van de werkplaats.
Die werkplaats was gebouwd tegen de molenaarswoning.
Er werd een gevelsteen met de tekst "Uit dankbaarheid Ruiterspoor 3-11-44" in gemetseld.
In 1984-1985 was er geen geld om het kapelletje op te knappen.
Alleen het hoognodige werd gedaan zoals planten weghalen en herstellen van de bloembak.
Enkele jaren later werd de bloembak vervangen door een houten bloembak.
Een houten betimmering aan het dak was hard nodig.
Het Mariabeeld kwam achter plexiglas te staan.
Voor het zestigjarig bevrijdingsfeest was dit herdenkingsmonumentje niet wat het moest zijn.
Bij het Oranje Comite werd aangeklopt voor een financiele bijdrage.
Die bijdrage kwam er en men ging aan de slag.
Voornamelijk twee inwoners, maar het resultaat mocht er zijn.
Het plexiglas werd vervangen door een fantasievol gesmeed hekje.
Verlichting zorgde ervoor, dat ook 's avonds en 's nachts het Mariabeeld te zien was.
En of er bij deze herinnering aan de oorlog nog wordt gebeden?
Ik zou het niet weten; en laten we eerlijk zijn: het zijn andere tijden.
Andere tijden dan 74 jaar geleden, met name onder de molen De Hoop.
Daar zaten toen zo'n zestig mensen, gekomen door wanhoop.
Mensen, die elkaar kenden, die bij elkaar in de buurt woonden.
Mensen, die het belangrijk vonden, dat herinneringen levend werden gehouden.
Die met elkaar hadden afgesproken om als dank een Mariakapel te bouwen.
Misschien een idee richting stadsbestuur en gemeenteraad:
Dit bouwwerkje opnemen in de lijst van de te onderhouden gebouwen.
En het opknappen / repareren als dat nodig is, met hulp van inwoners van Den Hout.
02-10-2018 om 15:48
geschreven door Ad Bol
|
|
|
22-09-2018 |
Contreie - Houtse Akkers |
Er zijn volop bouwaktiviteiten in de Contreie (betekenis: buurt, streek).
Dat is de naam voor een gedeelte van de Houtse Akkers in Vrachelen.
De Contreie is bedoeld om te wonen, te werken, te ontspannen en te sporten.
Twintig jaar geleden kon niemand zich voorstellen, dat er 820 woningen zouden komen.
En dat er schillende sportvelden aangelegd zouden worden.
Er waren percelen voor akkerbouw en tuinbouw met enkele woningen.
Verbouwd werden prei, suikerbieten, graan, mais en er was grasland.
Ook waren er frambozen en aardbeien, dahlia's en zonnebloemen.
Tussen de struiken stond een mooi gebouwde boomhut.
De gewassen en de bloemen op de akkers verdwenen.
Sloopmachines kwamen om de woningen, meestal boerderijen, te laten verdwijnen.
Andere machines lieten zich zien; zij groeven de grond af.
Dat moet van de Nederlandse Wet en Het Verdrag van Malta.
Als er (grootschalig) gebouwd gaat worden, moet er bodemonderzoek worden gedaan.
Zo worden archeologische resten van bijvoorbeeld grafvelden en gebruiksvoorwerpen bewaard.
En door dat onderzoek is men veel te weten gekomen over de vroegere bewoning.
Dit stukje Vrachelen werd al zo'n 4000 jaar geleden bewoond.
Dat was te zien aan resten van woningen, van een boerderij.
Er zijn grafheuvels gevonden, verbrande botresten, een urnverbrandingsplaats.
Scherven van potten, van een beker, een kan, schalen.
Een vuurstenen bijl, vuurstenen pijlpunten, een bronzen speerpunt.
Bronzen ringen en kogels van ijzer of lood.
Ook karresporen en resten van oude paden.
Deze archeologische opgravingen zijn door professionals uitgevoerd.
Ook zijn er door amateur-archeologen opgravingen gedaan.
Twee van hen, Mohammed en Stan, zijn helaas te vroeg overleden.
Door die opgravingen zijn er eeuwenoude bloemenzaden naar boven gekomen.
Hieruit kwamen weer bloemen; mogelijk zijn er ook bloemenzaden bewust gestrooid.
Bloemen, die er gestaan hebben: klaprozen, margrieten, korenbloemen, boterbloemen.
De zeldzame amsinckia, biggenkruid, boerenwormkruid, duizendblad en herderstasje.
Die bloemen trokken weer vlinders aan, zoals dagpauwoog.
Koolwitje, rode admiraal, boomblauwtje, bruine vlinder en lieveling.
En roofvogels zijn er regelmatig boven die prachtige natuur gezien.
Enkele jaren later kwamen de graafmachines naar de Contreie.
Er werden straten uitgegraven en machinaal bestraat.
Zij kregen namen, die met vroeger te maken hadden, bijvoorbeeld Bronstijd.
Ijzertijd, Steentijd, Karrespoor, Pijlpunt, Stuifduin en Jachtkamp.
In de nieuwe wijk komen (sociale) huurwoningen, koopwoningen en zelfbouwwoningen.
Het speelparkje nodigt uit, zo ook een speelwei en een nog aan te leggen groenstrook.
Met de verplante lindeboom zal de Contreie een prettige woonwijk worden.
22-09-2018 om 00:00
geschreven door Ad Bol
|
|
|
09-06-2018 |
Het Kromgat |
Het Kromgat (Cromme gat) is een kreek, die ontstaan is in november 1421.
Toen braken er dijken door, waardoor er veel land overstroomde.
Die overstroming kreeg de naam Sint Elisabethsvloed, naar de naamdag van Elisabeth.
Deze kreek is te vinden in de Oranjepolder (De Blokkenpolder) ten noorden van Oosterhout.
Een andere naam voor kreek is waterloop, hier een door de natuur gevormd water.
Het is een waterloop met een geschiedenis van bijna 600 jaren.
Die overstroming bracht niet alleen deze kreek, maar zette ook klei af.
Ook in het gebied, waar nu het stadsdeel Dommelbergen is.
Er volgden in 1422 en 1424 nog meer overstromingen.
Een groot deel van de toenmalige polders stond onder water.
Er waren meer kreken sinds 1421, maar deze zijn gedempt en werden polderland.
Al in de Middeleeuwen werd de Oranjepolder gebruikt voor weiland en hooiland.
Het veen, dat er lag, is door de eigenaren afgegraven.
In die tijd al waren er ruzies (kwesties): Wie was de eigenaar van welk stuk?
De boeren (gebruikers) hadden graag dat de polders elk jaar overstroomden i.v.m. de klei.
Maar de eigenaren wilden de polders graag bedijken.
Nog niet zo lang geleden had de Oranjepolder verschillende namen:
Oranjepolder, Oostpolder, Slikpolder, Oliezandpolder, Hillenpolder,
Republiekpolder, Lagepolder, Noorderpolder en Snellenspolder.
Dikwijls waren die toenmalige polders versnipperd door erfenissen.
De kreek en de sloten moesten zorgen voor het afvoeren van een teveel aan water.
Een gemaal bij de sportvelden aan de Elskensweg loost op het Kromgat.
Omdat de klei-afzetting ook in Dommelbergen was, kan daar een teveel aan water zijn.
Er zijn verschillende gemalen geplaatst en er is een aantal keren gebaggerd.
Het waterpeil in het Kromgat is nu onder controle; er is geen eb en vloed meer.
's Zomers staat het ongeveer 30 cm boven NAP en 's winters ongeveer 45 cm boven NAP.
Via een sluis komt het water uit in de Donge (dicht bij de A59).
De Brabantse Delta zorgt voor het onderhoud van het Kromgat.
In 1994 zijn de oevers onder handen genomen en er is mooie beplanting gekomen.
Onder andere liesgras, maar eerlijk is eerlijk: daardoor is het water niet altijd goed te zien.
Het heeft mèt de Kwestieuze-brug (uit 1950) eroverheen een cultuur-historische waarde.
Daarom mogen er ook geen afgravingen en uitgravingen gedaan worden.
In het Kromgat waren vroeger boten / schuiten te vinden met mest.
Die mest werd naar een plaats bij de Leijsenstraat gebracht.
Boeren kwamen die mest halen om ze uit te strooien over hun land.
Naast de kreek werd een fietspad / wandelpad aangelegd: Kromgatweg.
Vogels, zoals vinken en roofvogels kun je zien wegvliegen.
Een karekiet zong zijn lied, maar was niet te zien.
En natuurlijk zijn er broedende vogels, die wijselijk hun snavel houden.
Mocht u tijd hebben om te gaan kijken: de kreek ligt er mooi te wezen.
09-06-2018 om 17:24
geschreven door Ad Bol
|
|
|
28-05-2018 |
Soldaat in Blitar |
De Tabinta, een omgebouwd passagiersschip, was op weg naar Nederlands-Indië.
Het schip werd door de Nederlandse regering voor enkele jaren gebruikt.
Van 1946 tot en met 1949 werden soldaten naar het huidige Indonesië gebracht.
Dat gebeurde ook op 4 juni 1947 toen dit schip vertrok naar Tandjong Priok.
Aan boord waren nogal wat soldaten, die de "orde en rust" moesten gaan bewaren.
Voor het merendeel jonge mannen, jonge soldaten, die gingen vechten voor het vaderland.
Een van hen was Hubertus Marinus van M, geboren te Oosterhout op 20 september 1926.
Wat liet hij veel achter in Nederland, in Zeeland.
Zijn woonplaats Middelburg, zijn ouders, zijn broers en zussen.
Maar vooral zijn jonge vrouw en hun nog niet geboren kind.
De reis met de Tabinta duurde ruim drie weken.
En vanuit de havenplaats bij Jakarta was het nog een grote afstand tot Blitar.
Hubertus was dienstplichtig soldaat bij de Koninklijke Landmacht, zoals vele anderen.
Hij hoorde bij het Vierde Bataljon van het Garde Regiment Prinses Irene.
In Blitar was een legerkamp, dat hun eindbestemming was.
Het was hun taak om de vechtende partijen uit elkaar te houden.
En dat waren er nogal wat, kort na het einde van de Tweede Wereldoorlog.
17 augustus 1945 was de Republiek Indonesia uitgeroepen door Soekarno.
Er was dus een grote groep republikeinen (Indische bevolking en hun strijders).
Er was het Nederlandse Leger, Engelse Leger, Koninklijk Nederlands Indisch Leger,
Euro-Aziatische bewoners, Chinezen, Arabieren, Nederland-aanhangers,
rebellen, oorlogsvrijwilligers, Indiase soldaten, teruggekeerde krijgsgevangenen,
vrijgelaten gevangenen en achter gebleven Japanse soldaten.
Daarbij kwamen nog de gevolgen van de Bersiap (opstand van oktober 1945 tot februari 1946).
Er waren plunderende partijen, martelende partijen, moordende partijen.
Bijna iedereen van de strijdende groepen maakte zich schuldig aan gruweldaden.
Onnodige daden, onmenselijke akties tegen vooral de gewone bevolking.
Er werd een vuile oorlog gespeeld, een oorlog van ongekende gemeenheid.
En daarin waren Hubertus en zijn mede-soldaten terecht gekomen.
Een jonge leeftijd en een korte leger-opleiding was alles wat ze hadden meegenomen.
Op 17 maart 1949 werden Hubertus en een mede-soldaat, Feller, in Blitar gedood.
Aan hun jonge leven kwam een einde in een plaats hier 20.000 km vandaan.
Twee van de 44 soldaten, die in Blitar het leven lieten.
De gemeente Middelburg, waarnaar Hubertus op jonge leeftijd verhuisde, kreeg bericht.
"Op 30 mei 1949 ontvangen van het Hoofd van het Departement van Justitie
een afschrift van een akte ingeschreven in het register van overlijden
van krijgslieden te Blitar, Indonesië, waaruit blijkt, dat op zeventien maart
dezes jaars te twaalf uur vijftien minuten in het district Blitar is overleden
van M. Hubertus Marinus, oud twee en twintig jaren, dienstplichtig soldaat Eerste Klasse."
Hubertus is begraven op het Nederlandse Ereveld Kembang Kuning te Surabaya, Indonesië.
28-05-2018 om 16:19
geschreven door Ad Bol
|
|
|
20-05-2018 |
Pastoor verbannen uit Dorst |
Dorst, een klein kerkdorp van Oosterhout, met nog geen 300 inwoners in 1740.
Alleen de eerste mei van elk jaar kon je "over de koppen lopen".
Dan was het "Meikesdorst"; in de volksmond "Maaikesdorst".
Die dag werd Sint Marcoen extra vereerd en er werd gebeden om genezing.
De mensen wilden gezegend worden met Marcoen-water tegen klierziekten in de keel.
Van heinde en verre kwamen de mensen; de meesten lopend.
Buiten, bij de zogenaamde schuurkerk, werden kraampjes met koopwaar gezet.
Die schuurkerk was op de zolder van de school; op die plaats staat nu de voormalige pastorie.
De pastoor van die kerk genoot, want zoiets bracht geld in het laatje.
Een bakker, Adriaan Struijk, uit Oosterhout, was bijzonder boos.
Hij mocht zijn kraam niet zetten; misschien omdat hij Protestant was?
Een aanklacht diende hij in tegen de pastoor, Augustinus van Rijckevorsel.
En die boze brief stuurde hij naar de "Raad van Brabant" in 's Gravenhage.
Pastoor Augustinus van Rijckevorsel kwam uit een vooraanstaande familie.
Hij werd in 1669 geboren in Breda als zesde zoon in het gezin.
Zijn broers waren Cornelis (1655), Johannes (1660), Joachem (1660), Francois (1664),
Jacob (1667) en Godefridus (1674); een zus heette Anna (1658).
Zijn vader was Augustinus van Rijckevorsel; moeder was Anna van den Kieboom.
De pastoor verzorgde de katholieke erediensten op de zolder van het schoolgebouw.
En niet in de toenmalige Drievuldigheidskapel; deze was van de Protestanten.
Adriaan Struijk wachtte op antwoord van de "Raad van Brabant".
En dat antwoord kwam: pastoor van Rijckevorsel werd verbannen.
Hij mocht geen priester meer in Dorst zijn; hij moest weg, weg uit Dorst.
En daarvoor moest de schout van Oosterhout zorgen, Simon Adriaan de Vries.
Deze woonde aan de Heuvel, daarvoor huurde hij slotje Brakestein.
De Vries deed wat hij moest doen; hij was bang om anders zijn baan te verliezen.
Destijds had hij deze baan gekocht voor 20.000 gulden.
Kun je wel nagaan, dat er aan het schoutschap goed te verdienen was.
Dit ontslag moet ook gezien worden tegen de achtergrond van die tijd.
De strijd van Protestanten tegen Katholieken in de achttiende eeuw.
Zijn moeder Anna was oorspronkelijk Protestant, maar werd Katholiek.
Augustinus zelf koos uitdrukkelijk voor het katholieke geloof: hij werd priester.
Ook zijn broer Francois werd priester; later werd deze pastoor in Loon op Zand.
Een andere broer, Jacob, was notaris en wilde dat in Breda zijn.
Om dat te bereiken heeft hij 5 jaar moeten schrijven naar de "Raad van Brabant".
De bedevaart ter ere van Marcoen in Dorst kwam op een laag pitje te staan.
De marktkraampjes op het Kapelerf en bij de schuurkerk verdwenen.
Dorst bleef vanaf 1 mei 1741 weer het kleine dorp, althans voorlopig.
En wat gebeurde er met de Dorstse pastoor van Rijckevorsel?
Er is alleen bekend, dat hij vertrok naar Meerle (nu België) en overleed op 23 augustus 1748.
20-05-2018 om 14:45
geschreven door Ad Bol
|
|
|
07-04-2018 |
Molen Victoria in Oosteind |
Johannes Martinus Teurlings uit Tilburg was 25 jaar en had plannen.
Hij wilde de kost gaan verdienen als molenaar in Oosteind.
De vergunning om hiervoor een molen te bouwen kwam in 1890.
En in hetzelfde jaar werd de molen aan de (nu) Provinciale Weg 143 gebouwd.
Het werd een ronde stellingmolen van 9 meter hoog, opgemetseld met stenen.
Hij en zijn vrouw Johanna Catharina van Riel gingen in het huis Provinciale Weg 143 a wonen.
De molen werd gebruikt als korenmolen en als schorsmolen.
De wieken werden aangedreven door de wind.
De molen had een stelling, een galerij of een omloop.
Vanaf hier kon aan de wieken worden gedraaid en zeilen aan de wieken worden gemaakt.
Omdat deze molen in een bebouwde omgeving stond, moest hij hoog worden.
Dat was nodig om de wind goed te kunnen opvangen.
Daardoor konden de machines in de romp hun werk doen: graan malen.
Maar in de romp van die molen werd ook eikenschors vermalen.
Eikenschors werd gebruikt bij het looien van leer.
Voor het gemalen graan (bloem) en de vermalen eikenschors was een markt.
Rond 1890 waren er in Nederland ongeveer 9000 molens.
Om niet afhankelijk te zijn van de wind liet Teurlings een zuiggasmotor komen.
Deze motor had steenkolen en hout nodig om de molenstenen te laten werken.
Tien jaar later, in 1919, kwam er een leerlooierij bij.
Na de dood van zijn vrouw verkocht de molenaar/leerlooier de molen, de looierij en woonhuis.
De nieuwe eigenaar werd Augustinus Adrianus van Gorp, afkomstig uit Alphen.
Enkele jaren later, in 1929, kreeg Van Gorp veel pech.
De molen brandde grotendeels uit; hij werd hersteld en verbouwd.
De molenaar begon een graanmaalderij, aangedreven door een motor.
Hierdoor waren wieken overbodig, dus er kwamen geen nieuwe wieken.
Het bedrijf werd een onderdeel van een mengvoederfabriek.
In de jaren veertig werd het graan en de schors elektrisch gemalen.
Vanaf 1952 werd het veevoeder gemaakt d.m.v. een hamermolen.
Deze hamermolen vermaalde de grondstof tot kleine deeltjes, waarna het voeder geperst werd.
Twee dagen vóór zijn 59 ste verjaardag overleed Augustinus in 1954.
Zijn zoons Victor en Sjaak zetten het bedrijf voort.
De molen kreeg de naam Victoria.
In 2004 is het bedrijf verhuisd naar Waspik, kort daarna naar Waalwijk.
Het bedrijf handelt nu onder de naam Van Gorp Diervoeders.
De molen Victoria in Oosteind wordt weer in ere hersteld.
Hiervoor is een stichting gekomen: Stichting Molen Victoria Oosteind.
Met de restauratie van de romp is intussen begonnen.
Van verschillende kanten zijn subsidies binnengekomen; dat geld is hard nodig.
Over enkele jaren kunnen de Oosteindenaren trots zijn op een Rijksmonument.
07-04-2018 om 17:58
geschreven door Ad Bol
|
|
|
29-03-2018 |
Een foute burgemeester |
De Tweede Wereldoorlog is ook niet aan Oosterhout voorbijgegaan.
Zichtbaar was de benoeming van een burgemeester, die lid was van de NSB.
De zittend burgemeester, TMA ridder De van der Schueren, werd aan de kant geschoven.
De commissaris-generaal voor bestuur en justitie benoemde Jan Mertens.
JAJM Mertens, geboren 20 juli 1898 te Breda.
Hij was lid van de Nationaal Socialistische Beweging.
Een politieke partij, die opgericht was in 1931 door Anton Mussert.
De burgemeestersbenoeming van Mertens was begin november 1943.
Maar zoals in veel steden en dorpen, was hij een marionettenburgemeester.
De eigenlijke macht lag bij de Duitser Friedrich, hoofdcommandant.
Deze besliste wat er wel en niet mocht in Oosterhout, Den Hout, Oosteind en Dorst.
Mertens was in 1925 getrouwd met Cornelia B.
Vanaf november 1943 woonden zij met hun kinderen in de Arendstraat 13.
Een ruim huis, op stand, zoals dat toen heette.
Ervaring in de politiek had hij helemaal niet.
Zijn beroep was assuradeur, makelaar in assurantiën (verzekeringen en hypotheken).
Zijn vader had in Breda het zelfde beroep gehad.
Tijdens de periode Mertens was er een avondklok.
Van veel inwoners werden eigendommen gestolen.
De mensen werden tegen gewerkt en moesten veel van hun vrijheid inleveren.
En dat onder een burgemeester, die juist had moeten opkomen voor de inwoners.
Veel NSB-burgemeesters voelden zich in het nauw gedreven.
Zij kregen zelfs een pistool om zich eventueel te verdedigen.
De bevrijding kwam eerder dan Mertens gedacht had.
Hij werd ontslagen per 31 oktober 1944.
Ruim 400 burgemeesters met een NSB-achtergrond werden ontslagen.
Ze werden gearresteerd door de Nederlandse politie.
Maar ook door mensen uit het verzet.
De groep van 400 is ook strafrechtelijk vervolgd.
Ze kregen door een rechter een straf opgelegd.
Voor Jan Mertens was dat 4 jaar gevangenisstraf.
De namen van de veroordeelden kwamen in de Staatskrant.
Ze kregen na de oorlog ontslag, dikwijls met terug werkende kracht.
Dat wil zeggen, dat hun ontslag al eerder was ingegaan.
In veel gevallen werd het salaris stopgezet.
De pensioenrechten, die ze hadden opgebouwd, vervielen.
Allemaal zaken, waaraan de jonge kinderen van Mertens niets konden doen.
Het huis in de Arendstraat, dat een Rijksmonument was, is gesloopt.
Alleen het bovenste gedeelte van de voorgevel is nog origineel.
In het opnieuw opgetrokken pand zijn nu twee winkels.
29-03-2018 om 16:28
geschreven door Ad Bol
|
|
|
16-01-2018 |
Zwerfafvalpakker |
Misschien herkent u ze, de ZAPpers, de zwerfafvalpakkers?
Mensen die met een afvalknijper het vuil van de straat of in de natuur pakken.
Dat vuil gaat in een oranje plastic zak, waaromheen een ring is.
Zij doen dit werk vrijwillig; ze willen een schone omgeving.
Schonere straten, schonere plantsoenen, schonere parken, schonere natuurgebieden.
Ze zorgen ervoor, dat de omgeving er netjes uitziet voor hen zelf, maar ook voor anderen.
Zo'n afvalruimer kunt u ook worden; in Oosterhout zijn er al 180 geregistreerd.
U kunt werken in uw straat, uw buurt of in een andere buurt van de stad of kerkdorp.
En wat er zoal gevonden wordt? Ga er maar eens voor zitten of: houd u schrap.
flessen (glas, kunststof), blikjes, kartons, papier, plastic (drugs)zakjes, rietjes,
kauwgom, plastic boodschappentassen, takken van hondenbezitters, bierflesjes,
lappen, zakdoekjes, condooms, stenen, planken, gedeelten van meubels,
kunststof schaaltjes voor frites en snacks, kledingstukken (ook onderbroeken),
snoeppapier, sleutels, hondenpoep, sigarettenpeuken, electronica-onderdeeltjes,
afgeschoten vuurwerk, plastic zakken met afval erin, afgedankte kamerplanten,
tuinafval, hydro-korrels, kunststof bloempotten, lege spuitbussen, kroonkurken,
houten vlonders, spijkers, schroeven, moeren, revetjes, schroevendraaier, wietafval.
Soms zie je letterlijk, dat het afval op de straat wordt gedumpt.
Het portier van een auto gaat open en een hand komt naar buiten.
Iets erin zwaait richting onderkant auto en na het wegrijden blijft het afval liggen.
Mensen staan er niet bij stil hoe lang het duurt eer het weggegooide afval is "afgebroken".
Wist u, dat een sigarettenpeuk met filter er minstens 2 jaar over doet om te verdwijnen?
Kauwgom kan wel 20 jaar vastgeplakt zitten op een stoeptegel.
Een leeg blikje maakt het helemaal bont: het blijft er 50 jaar liggen.
En een kunststof fles heeft nog meer tijd nodig om helemaal weg te zijn uit de natuur.
Een luchtballon is leuk in de lucht, maar pas na 20 jaar is hij echt weg.
Natuurlijk zijn er genoeg redenen om alle rotzooi niet op te ruimen.
Zoals: Daar ben ik te oud voor, ik werk, er zijn genoeg jongeren,
als nu iedereen zijn eigen troep eens opruimt, laat het mensen met een taakstraf doen.
Weet u ook nog een reden om het niet te doen? Zo ja, erg jammer.
U kunt beter een reden zoeken om ook het zwerfafval op te ruimen.
Mensen moeten beseffen, dat de natuur die troep niet alleen aan kan.
In Oosterhout helpen de ZAPpers de gemeente die afvalberg van 300.000 kilo op te ruimen.
Sommige dingen van het afval worden weer gerecycled.
Dàt en een schone stad, een schoon dorp, moeten de 181 ste ZAPper aanspreken.
U kunt zich aanmelden bij de gemeente via telefoon, app, balie of e-mail.
De gemeente zorgt er voor, dat u een afvalknijper, oranje zakken, een ring en een hesje krijgt.
"Schoon trekt schoon aan" is het motto van de gemeente en de zwerfafvalpakkers.
De natuur, de stad en 55.165 inwoners zullen blij zijn als u deze stap zet.
Misschien komen er dóór u weer meer ZAPpers in Oosterhout, Den Hout, Oosteind en Dorst.
16-01-2018 om 12:30
geschreven door Ad Bol
|
|
|
26-12-2017 |
Kerst in een cel |
In 1756, zijn geboortejaar, was de naam Pieter, Petrus, bij de populairste jongensnamen.
En in 1827 de eerste kerst in een gevangenis van een Oosterhoutenaar.
Pieter de Prenter kwam in een cel, iets groter dan een kribbe.
Pas opa geworden van een kleinzoon, die hij niet zag opgroeien.
"Onze" Pieter was geboren op vrijdag 25 juni 1756 in Oosterhout.
Vader was Cornelis de Prenter en moeder Elisabeth Petrus Vermeulen.
Getuigen: Joannes Vermeulen en Petronella de Prenter.
Pieter groeide op in een gezin met tenminste 5 kinderen.
Tot hij de ware ontmoette: Johanna Cornelisse Kouwelaar, geboren in 1747 te Oosterhout.
Vóór haar huwelijk met Pieter was zij gehuwd geweest met Adriaen Peter Bakx (mei 1777).
Deze Adriaen had twee kinderen uit een eerdere relatie.
Adriaen en Johanna kregen 4 kinderen: Petrus, Maria, Cornelius en Joannes.
In het huwelijk van haar en Pieter kwamen 5 kinderen.
Cornelia, Franciscus, Antonia, Petrus, Adrianus (vroeg overleden) en nog een Adrianus.
Al die kinderen opgeteld, was het een groot gezin.
En zoals dat gaat: de kinderen verlieten de ouderlijke woning.
Johanna, de vrouw van Pieter, Petrus, overleed 21 februari 1820 te Oosterhout.
Hij leefde zijn leven tot in het jaar 1827 .
Toen werd hij gearresteerd; hij had iets gedaan wat niet mag en niet kan.
De aanklacht was: Aanranding van minderjarigen.
Dat was ongehoord voor een 71-jarige, een man op leeftijd.
De straf was niet mals: 10 jaar en tp.
Het was 6 november; hij zou dus kerstmis "vieren" in gevangenschap.
Er zouden nog 7 van zulke kerstmissen volgen.
Het leven in de gevangenis in die tijd was geen lolletje.
De schande was in een Oosterhoutse familie gekomen.
Het strafvonnis werd uitgesproken door het Hof van Assisen te 's Hertogenbosch.
Hij had ook tp gekregen; dat betekende te pronkstelling.
Vastgebonden staan op een schavot en uitgelachen en bespot door de mensen.
Zo'n te pronkstelling kon ook gebeuren in de gevangenis.
Opgelegd door de rechter en in dit geval voor maximaal 10 jaar tijdens de maaltijd.
6 November 1830 werd hij overgebracht naar de strafgevangenis te Woerden.
Deze was in een voormalig kasteel, dat gebouwd was in 1410 .
Getallen, waarachter veel leed zat, een persoonlijks leed, maar ook een familieleed.
Er zaten mensen vast van 6 maanden tot 22 jaar.
Op 14 februari 1835 overleed Pieter de Prenter in gevangenschap.
Nummer 180 kon in het gevangenis-register doorgestreept worden.
Leeftijd 79, maar die laatste jaren hadden anders kunnen zijn.
Naar zijn laatste gedachten kunnen we alleen maar raden.
Maar zeer waarschijnlijk heeft hij spijt gehad, heel veel spijt.
26-12-2017 om 15:39
geschreven door Ad Bol
|
|
|
03-12-2017 |
Huis van Oranje - Nassau en Oosterhout |
Al honderden jaren komen de Oranjes naar Oosterhout.
Het ging soms om officiële bezoeken, maar dikwijls om een klooster.
Dat klooster is het Sint Catharinadal aan de Kloosterdreef 1 - 3 .
De zoons van Willem van Oranje, Maurits en Frederik Hendrik, steunden de eerwaarde zusters.
Het was een moeilijke tijd voor katholieken, dus ook voor een kloosterorde.
Frederik Hendrik liet de zusters "Nonnen van Sinte Katarinen-dal,
die hij met haare bewilliging, verplaatste te Oosterhout".
Dat is te lezen in een boek uit 1744 van Thomas Ernst van Goor.
De zusters woonden in Vroenhout (Roosendaal), Breda en Oosterhout.
Het voortbestaan van St. Catharinadal is te danken aan de prinsen van Oranje.
Daardoor wordt dit klooster ook wel Oranjeklooster genoemd.
Er waren ook leden van de familie Nassau als zuster in dit klooster geweest.
De kleinzoon van Frederik Hendrik, prins Willem Hendrik, had gronden in Oosterhout.
Deze gronden heten nu "Gecombineerde Willemspolder" te Oosteind.
De prinsen/stadhouders Willem lV en Willem V brachten ook een bezoek aan Oosterhout.
Deze eerste prins gaf toestemming om een handboogschuttersgilde op te richten. (St. Sebastiaan)
Het St. Catharinadal werd door de twee prinsen niet vergeten.
Prins Frederik, zoon van koning Willem 1, had veel gronden in en rond Oosterhout.
Deze gronden kreeg hij in 1840 van de Staat in eigendom.
Toen hij overleed (1881) kwamen die gronden weer aan de Staat der Nederlanden.
De koningen Willem 1 en Willem 11 brachten de zusters van het Catharinadal ook een bezoek.
Willem 11 had de proost (geestelijk leider) van het klooster een kelk geschonken.
De zusters hadden Willem 11 (toen nog kroonprins) antieke meubels gegeven.
In 1834 bracht deze kroonprins een bezoek aan het Sint Sebastiaan handboogschuttersgilde.
En in 1839 bezocht hij Dorst tijdens zijn reis van Tilburg naar Breda.
Daar werd hij verwelkomd door de schutterij en baron Van Oldeneel tot Oldenzeel.
Waarschijnlijk kwam Willem 11 in café (herberg) "Van Gendt en Loos".
Eigenaresse was Mooie Keetje, ofwel Anna Cornelia van der Maade (zie foto).
Dit café stond waar nu de kruising Leijsenhoek - Mathildastraat is.
Ook zijn zoon, koning Willem 111, kwam er: Keetje kreeg van hem een gouden halsketting.
De koning was in dat jaar, 1870, bij het schuttersgilde vanwege het honderdjarig bestaan.
Willem 111 logeerde in hotel "Koppelpaarden", dat naast "Van Gendt en Loos" stond.
Zijn dochter, koningin Wilhelmina, bezocht Oosterhout in 1916.
Zij inspecteerde de legertroepen en bezocht het Sint Catharinadal.
In de tuin van de Herensociëteit (nu Stadstuin De Schelp) woonde zij een concert bij.
Ook haar man, ZKH prins Hendrik, kwam naar het klooster aan de Kloosterdreef.
Hun dochter, koningin Juliana, bezocht Oosterhout in 1938, 1949 en 1971 .
26 november 1982 was koningin Beatrix te gast bij de zusters Norbertinessen.
En de laatste koninklijke gasten waren koning Willem-Alexander en koningin Maxima in 2015 .
De Oranjes en Oosterhout: vierhonderd jaren in 40 zinnen.
03-12-2017 om 12:00
geschreven door Ad Bol
|
|
|
11-11-2017 |
|
11-11-2017 om 17:40
geschreven door Ad Bol
|
|
|
|
Andrzej Franciszek Molik |
In de jaren 80 van de vorige eeuw kreeg Dorst een uitbreidingsplannetje.
Een van die straten daarin werd vernoemd naar Andrzej Franciszek Molik.
Molik, een Poolse soldaat, die heeft meegeholpen om Dorst te bevrijden.
In de oorlog van 1940-1945 (of beter 1939-1945) was hij gevlucht naar Frankrijk.
Dat hadden veel Poolse soldaten gedaan; daar zat ook hun regering.
Via Gibraltar en Portugal konden zij naar Schotland vluchten.
Daar werd in 1942 de Eerste Poolse Pantserdivisie samengesteld.
De bedenker ervan was de toenmalige generaal-majoor Stanislaw Maczek.
Dit legeronderdeel heeft er mede voor gezorgd, dat Europa bevrijd werd.
Het begon met de landing in Normandië, ook wel D-Day genoemd.
West-Frankrijk werd bevrijd, ook Parijs, Brussel, Luik, Antwerpen.
Zeeuws-Vlaanderen, West-Brabant, Roosendaal, Etten-Leur, Dorst.
28 oktober 1944 vocht in Dorst de Eerste Poolse Pantserdivisie.
Molik, Galuba, Mincer en veel andere Poolse soldaten vochten met de vijand.
Andrzej en de zijnen versloegen de tegenstander; Dorst was bevrijd.
Maar andere vijandelijke legeronderdelen kwamen vanuit de bossen.
Zij heroverden op 29 oktober 1944 's morgens vroeg dit plaatsje.
Er vielen gewonden en zelfs doden: 7 Polen en 6 Duitsers.
Onder die doden was helaas ook Andrzej Franciszek Molik.
Zijn dode lichaam werd gevonden bij een waterput van een boerderij.
Dat was op de grens Dorst-Bavel in de Lijndonkseweg, bij de Lage Aard.
De hele dag werd er tussen beide partijen hard gevochten.
Maar de gealliëerden wonnen: Dorst was weer bevrijd op 29 oktober 1944.
In de avond van die dag begroeven de Poolse soldaten hun kameraad.
Gestorven voor Polen, gestorven voor Nederland, gestorven voor Dorst.
Andrzej Molik mocht maar 31 jaar worden.
Geboren in Krakau (Krakow) te Polen op 5 oktober 1913.
Overleden op 29 oktober 1944 te Dorst, een voor hem onbekend dorp.
Hij werd begraven in een weiland, perceel nummer B 232 .
De soldaten trokken verder, want er was nog veel te doen, nog veel te bevrijden.
Korporaal Molik bleef achter, maar hij werd niet vergeten.
Twee jaar later, 29 oktober 1946, werd hij herbegraven.
Zijn graf is nu te vinden op de begraafplaats aan de Vogelenzanglaan 17 a te Breda.
Op de grafzerk, in kruisvorm, zijn naam, geboortedatum en overlijdensdatum.
Zijn rang (kapral, korporaal), legeronderdeel en legernummer 7985 .
En het Poolse legersymbool: een helm met adelaarsveren.
Dat symbool herinnert aan de Slag bij Wenen in het jaar 1683 .
Andrzej F. Molik en de andere 79 gesneuvelden riep ik toe: Mannen, bedankt.
En bij de grafzerk van Molik heb ik een verloren gewaaid kaarsje gezet.
In de Vredeskapel te Dorst is een marmeren plaat met daarin zijn naam: Molik Andrzej.
11-11-2017 om 17:39
geschreven door Ad Bol
|
|
|
21-10-2017 |
Lenaert van Boischot |
Twee zinnen uit een oud lied, het Nederlandse volkslied:
"..........den Koning van Hispanje heb ik altijd geëerd.
In Godes vrees te leven heb ik altijd betracht."
Iemand, die zich daar goed aan hield, was een inwoner van Oosterhout.
Zeker niet de minste; hij was schout van die plaats.
Lenaert van Boischot werd geboren in 1532 als zoon van Jan Baptist en Elisabeth van Doerne.
Zijn vader was secretaris in de gemeente Oosterhout.
Lenaert (Lennaert van Boeschot) werd al op jonge leeftijd schepen in zijn woonplaats.
Met de andere schepenen en de schout, Jan Maschereel, bestuurde hij deze plaats.
In 1561 trouwde hij met Mariken Quirijnen.
Hij was rentmeester / zaakwaarnemer voor verschillende voorname personen.
Jan Maschereel woonde in slotje De Blauwe Kamer (nu Sint Catharinedal).
Deze Jan was vóór de prins van Oranje en tegen de Spaanse koning, Filips ll.
Door de Spaanse generaal Alva werd hij ontslagen.
En in zijn plaats werd op 1 maart 1570 Lenaert van Boischot de nieuwe schout.
Ook werd hij kastelein, d.w.z. kasteelbewaarder, van Huis ten Strijen (Slotbosse Toren).
Dit was eigendom van het huis Oranje-Nassau en werd opgeëist door de Spaanse koning.
Het was een drukke tijd, want de Tachtigjarige Oorlog was pas begonnen.
Lenaert kreeg een zware opdracht: handhaven van de veiligheid in Oosterhout.
Hij moest rechtspreken en zorgen dat de vonnissen werden uitgevoerd.
De wetten van de Spaanse koning Filips ll moesten nageleefd worden.
Hiervoor moest Van Boischot de eed afleggen bij de drossaard van Breda.
In die tijd werden mensen, die van katholiek overgingen naar protestant, ketters genoemd.
Van Boischot was hierop tegen en liet de namen van enkele Oosterhoutenaren opschrijven.
Deze lijst liet hij ophangen op de deur van de Sint Janskerk op de Vismarkt.
Alva veroordeelde hen, in naam van de koning, ter dood.
Wat zij aan goederen hadden, ging naar de Spaanse staat, d.w.z. naar Filips ll .
Lenaert moest ervoor zorgen, dat dit vonnis werd uitgevoerd.
Niet iedereen in Oosterhout was het met hem eens, zeker niet de aanhangers van de prins.
Het verhaal gaat, dat hij op zondag 7 augustus 1572 gevangen werd genomen.
De Watergeuzen (aanhangers van prins Willem van Oranje) overvielen hem.
Dat was tussen het Kasteel ten Strijen en de Sint Janskerk.
Hij werd overgebracht naar Gorinchem, dat toen in handen was van de Watergeuzen.
Daar werd hij beschuldigd omdat hij tegen de prins was en omdat hij katholiek was.
Er volgden gesprekken, maar Lenaert bleef katholiek en vóór de koning.
Het vonnis viel en werd enkele weken later uitgevoerd.
8 september 1572, 's morgens, werd Lenaert van Boischot opgehangen.
Pas 's avonds mochten vrienden hem van de galg halen en begraven.
Zijn vrouw en zeven kinderen bleven achter; het achtste kind op komst.
Naar hem is 380 jaar later een straat in Oosterhout vernoemd: Van Boischotlaan (zie foto).
21-10-2017 om 15:40
geschreven door Ad Bol
|
|
|
13-10-2017 |
Vijf jaren weggegooid |
Op 10 juni 1819 was Oosterhout een inwoner rijker.
Die dag werd namelijk Cornelis van den Heuvel geboren.
Het gezin zou later 7 kinderen hebben, waarvan er één vroeg stierf.
Vader Philibert en moeder Johanna Klaassen probeerden voor die kinderen te zorgen.
Al gauw leerde Cornelis om stoelen te matten.
Riet zó proberen te vlechten, dat het een zitting voor een stoel werd.
Hij maakte er zijn beroep van, ook toen hij getrouwd was.
Zijn liefde vond hij in Elisabeth Verhulst, een Oosterhoutse.
Samen gingen zij wonen in het Kegelstraatje, een zijstraat van de Heuvel.
Dit straatje heet nu Heuveleind en gaat naar Arendshof.
In die buurt, wijk D nr 349), waren veel pottenbakkerijen.
Zij hebben ook enkele jaren gewoond in wijk A, achter de Sint Janbasiliek.
In Oosterhout kregen ze drie kinderen: Maria, Philibert en Johanna.
Het eerste kind stierf 10 weken na de geboorte.
Kort na de geboorte van hun derde kind, verhuisden ze naar Zevenbergen.
En daar maakte Cornelis een fout, een verschrikkelijke fout.
Hij werd gearresteerd en veroordeeld voor "Aanranding der Eerbaarheid".
Het vonnis was op 24 november 1850 in de Arondissementsrechtbank te Breda.
En op 8 januari 1851 werd hij veroordeeld door het Provinciaal Gerechtshof.
De aanklacht was: Openbare schennis der eerbaarheid of zedelijkheid".
"Eerloos en vijf jaren tuchthuis" was de straf, die hij kreeg.
Nog diezelfde dag werd hij "ingeschreven en overgenomen uit het Huis van Justitie".
De overbrenger / transporteur was marechaussee Gelen.
J. Hakker was verantwoordelijk voor zijn aanname in 's Hertogenbosch.
Dat was een zwarte dag in het leven van het gezin Van den Heuvel.
Of beter gezegd: Vijf zwarte jaren in dit jonge gezin.
29 juni 1851 is hij van 's Hertogenbosch overgebracht naar de mannengevangenis in Woerden.
Hier stond een gebouw, Het Kasteel genaamd, waar hij de straf verder uit zat.
Dit gebouw was rond 1410 als burcht gebouwd door hertog Jan van Beieren.
Deze hertog was ook heer van Woerden.
Daar zat hij waarschijnlijk alleen in een cel, een kleine cel.
Want in 1851 werd van hogerhand eenzame opsluiting ingevoerd.
Zijn gegevens werden in een groot boek geschreven.
De verantwoordelijke daarvoor was de directeur, zeer waarschijnlijk de heer F.F. Canneel.
Hij kreeg een volg- en kledingnummer: 132 .
Zijn nummer in het signalement-register was 28-246 .
Vermoedelijk heeft hij de volle straf van vijf jaren uitgezeten.
Na zijn straf ging Cornelis terug naar Zevenbergen, naar zijn vrouw en kinderen.
Er kwamen nog drie kinderen bij: Hendrikus, Jan en Pieter.
Of hun verdere leven over rozen is gegaan? Laten we het hopen.
13-10-2017 om 17:39
geschreven door Ad Bol
|
|
|
03-09-2017 |
Wandeling langs de Donge in Oosteind |
Een echte aanrader is een wandeling langs de rivier de Donge.
De (eventuele) auto kan geparkeerd worden op een parkeerplaatsje.
Dit is te vinden aan de Wilhelminalaan in 's Gravenmoer bij de Donge.
Dan ongeveer 100 meter richting Oosteind en dan naar rechts langs het riviertje.
En terwijl u loopt op een oud karrenspoor, wordt u begroet door kwakende vogels.
Begin september is er nog volop te zien waarvan te genieten is.
Eikenbomen, wilgen, een treurwilg, lijsterbes, een els vol propjes.
Een hazelaar met hazelnoten, een verdorde wilde kastanjeboom.
Verschillende soorten esdoorns, berken en rhussen (fluweelbomen) en vlieren.
Vogels zijn er volop, maar zij houden je in de gaten en verschuilen zich.
Eenden/ganzen zwemmen in het water, zoals de grauwe gans.
Kraaien en wilde duiven laten zich horen, maar wel op afstand.
Een ooievaar vliegt statig, koninklijk, in de lucht en landt bij een maïsveld.
Een bruin-witte kip bekijkt mij; zou zij fibronil-eieren gelegd hebben?
Het is begin september, maar er zijn nog volop bloemen en planten te zien.
Paardenbloemen, pispotje (calistegia sepium), gele plomp, lidsteng, watermunt.
Lisdodde, fluitenkruid, berenklauw, grote berenklauw, peen, roomse kervel.
Zevenblad, duizendblad, brandnetel, vergeet-me-nietje, jacobskruiskruid, muizenoortje.
Wilde bertram, sintjanskruid, rode en witte klaver, boterbloemen, witte dovenetel.
Vogelwikke, kattenstaarten, vlasbekje, grote weegbree, smalle weegbree, vingerhoedskruid.
Biggenkruid, morgenster, paarse en witte smeerwortel, akkerdistel en klimop.
Rozenbottel, boerenwormkruid, varen, koolzaad, wilde aardbei.
Japanse duizendknoop, die op het ogenblik in de negatieve belangstelling staat.
Madeliefje, veenwortel, melkdistel, verschillende soorten grassen.
Er staat zelfs de alsemambrosia; de plant, die de regering heeft verboden.
Ik ben verplicht deze plant uit de grond te halen, maar ja, ik ben een plantenliefhebber.
Hommels en wespen zie je bij de bloemen en een slakkenhuis is onbewoond.
Een spinnenweb heeft een vlinder gevangen; het is een koolwitje.
Andere vlinders die er waren: bont zandoogje, citroenvlinder, kleine vos.
Gehakkelde aurelia (heel mooi), spanner en landkaartje.
Libellen vliegen van water naar bloemen en weer terug.
Struiken laten hun bladeren en mooie vruchten zien.
Zoals bijvoorbeeld de gelderse roos en bramenstruiken.
Verrotte boomstammen doen aan vroeger denken.
Een gemerkte boom laat trots haar blauwe stip zien; zij mag niet beschadigd worden.
Paddenstoeltjes staan bij elkaar; ze zijn zó klein, dat een kabouter er niet op kan zitten.
Een stuifzwam heeft haar werk al gedaan: zij is open gebarsten en leeg.
En paardenmoppen laten zien, dat er ruiters met hun dieren in de middagzon waren.
Langs de Donge zijn visplaatsen van waaruit een hengel kan worden gegooid.
Of je kunt er rusten in dit stiltegebied en genieten van alle indrukken van dit stukje Oosteind.
03-09-2017 om 10:30
geschreven door Ad Bol
|
|
|
14-07-2017 |
Honger en Dorst |
Veel mensen in Dorst hadden vroeger een boerderijtje.
Een enkeling had daarbij een café, dikwijls in de eigen woonkamer.
Dat was ook in dit kerkdorp van Oosterhout het geval.
De eerste uitbaters waren Trees en Kee van Gool (geboren 1845 en 1852).
Hun vader, Adrianus van Gool (geboren 1796), kwam van Baarle-Nassau.
Hij was reizend handelaar in textiel en verdiende daar goed mee.
De boerderij van hem en zijn gezin stond aan wat nu de Rijksweg is.
En naast de in 1911 afgebroken kerk, die aan het tegenwoordige Kapelerf stond.
Vermoedelijk heeft hij het café voor zijn dochters gekocht.
Het café, later hotel-café-restaurant, is in veel handen geweest.
Dikwijls was de achternaam van de eigenaar Van Gool.
En het bier, dat er getapt werd, was lange tijd Oranjeboombier en Trappistenbier.
In 1974 kwam er een kruisboogschietbaan; veel café 's hadden er een.
En in dat jaar was er ook een mortierorgel.
Een dansorgel, dat door Mortier uit Antwerpen was gebouwd.
Er was een toneelzaal, die in het jaar 1950 werd vergroot.
Toiletten en een bijkeuken kwamen er ook in dat jaar.
Een eetzaal kwam in 1963; eetcafé 's begonnen in de mode te komen.
Veel verbouwingen zijn er aan "Honger en Dorst" geweest.
Een nieuw pand kwam in 1914 en werd gebouwd door W. van Loon.
De eerste verbouwingen waren al in 1921 en 1922 door J. van Gool.
Ze volgden elkaar redelijk snel op: 1928, 1930, 1932 en 1934.
En 1951, 1955, 1961, 1963, 1966, 1979 en 1981.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog is er ook in Dorst gevochten.
Met schade als gevolg, ook bij dit hotel-café-restaurant.
J. van Loon - Schalk liet deze schade in 1947 herstellen.
Deze horeca-gelegenheid heeft verschillende namen gehad.
Hotel-café-restaurant J. van Gool.
Rustoord (J. van Gool), Old Dutch (J. van Gool, L. Fraipont).
De Rode Haan (Jaoneke en Kee de Jong), De Roskam.
De Beierse Hoeve (Gebroeders Beijer), Honger en Dorst (M. en K. Fick - Wismeijer).
Deze laatste eigenaars met hun bedrijf zijn te vinden aan de Rijksweg 118.
Tegenover de Sint Marcoenkerk en schuin tegenover café-restaurant "Dorpszicht".
Achter het restaurant zijn een terras en een parkeergelegenheid (aan het Kapelerf).
Op het internet wordt goed uitgelegd waar u het kunt vinden.
En mocht u eetplannen hebben: via het internet kunt u reserveren.
Maar eventueel ook een menu samenstellen.
De website van "Honger en Dorst" ziet er goed uit.
Daar kunt u ook de recensies lezen, maar u kunt er ook zelf gaan eten.
Als u dat doet: alvast een smakelijk eten en een smakelijk drinken.
14-07-2017 om 12:23
geschreven door Ad Bol
|
|
|
26-06-2017 |
Nicolaas Chatrer |
Zijn leven speelde zich af in de negentiende eeuw.
Geboren op 04-12-1818 (of 04-12-1821) en overleden 01-04-1894 te Oosterhout.
Zijn vader Willem was distributeur van brieven, postbode.
Moeder Catharina van Loon had geen beroep, of toch wel: huisvrouw.
Nicolaas Chatrer trouwde op 13-10-1842 te Oosterhout met Pietronella van den Kieboom.
En wat werk betreft: ook hij zocht het bij de post; hij werd postdirecteur.
Daar maakte hij ook een fout, een grote fout.
Hij werd gearresteerd en meegenomen voor verhoor.
6 februari 1851 was de aanklacht door het Provinciaal Gerechtshof:
Het verduisteren van acten en bescheiden die hem als openbaar ambtenaar waren toevertrouwd.
Zijn straf was: Eerloos en zes jaren confinement (gevangenisstraf).
Dat was nogal wat, zeker als je directeur van de Postbank was.
Hij werd ingeschreven en overgenomen uit het Huis van Justitie door J. Hakker.
De Procinciaal Generaal liet hem op 19 juli 1851 overbrengen naar het Huis van Correctie.
Want er was iets uitzonderlijks gebeurd.
Zijne Majesteit, koning Willem lll, had zich ermee bemoeid.
Bij Besluit van Z.M. werd 12 juli 1851 de tuchthuisstraf veranderd.
Zes jaren en eerloos werden vijf jaren correctionele gevangenis.
Hiermee werd ook voorbijgegaan aan de vonnis-uitspraak van 09-12-1850 .
De straf ging in 29 april 1851 en eindigde 29 april 1856 .
Met de aanmerking: Bij Koninklijk Besluit van 6 september 1851 no 48
vergund zijne gevangenis in dit Gesticht te ondergaan (in 's Hertogenbosch).
Zou de koning deze veroordeling en straf hebben gevolgd?
Zou Zijne Majesteit Willem lll een andere mening hebben gehad dan de rechter?
En voor de tweede keer gebeurde er iets uitzonderlijks.
Bij Besluit van Z.M. vrijheid 11 october 1853; dat was 5 oktober 1853 .
Het bevel tot ontslag werd gegeven door de procureur.
Vanaf die dag was Nicolaas Chatrer vrij man.
Hij keerde terug naar Oosterhout, naar zijn vrouw en zijn nog jonge kinderen.
Je kunt zeggen: Wat nu gebeurt, gebeurde 167 jaar geleden ook al.
Of was het een gerechtelijke dwaling, ook in onze tijd bekend?
Je zou er een cold-case-team op kunnen zetten, maar de zaak is wel erg cold.
Het voordeel van de twijfel kun je ook geven en koning Willem lll volgen.
Mogelijk heeft de gevangenisstraf van Nicolaas een stempel gedrukt op zijn gezin.
Hij en zijn vrouw kregen in totaal elf kinderen.
Van de negen dochters stierven er enkele vroeg; de anderen bleven ongehuwd.
Twee ervan traden in in een klooster.
Eén zoon, Willem, trouwde en kreeg kinderen; zijn beroep was goud- en zilversmid.
En Nicolaas? Nicolaas bleef tot aan zijn dood als goudsmid in Oosterhout.
Mijn gevoel zegt me, dat hij en zijn gezin, ondanks alles, toch een gelukkig leven hebben gehad.
26-06-2017 om 11:52
geschreven door Ad Bol
|
|
|
18-06-2017 |
Afbraak politiebureau |
Het was ongeveer 1966 toen de politie-agenten verhuisden.
Hun werk werd gedaan in een groot huis in de Slotlaan.
Het pas gebouwde pand aan de Van Oldeneellaan 1 werd het nieuwe onderkomen.
Een mooi eigentijds gebouw met volop ruimte in en rondom het gebouw.
Maar zoals dat gaat: ook dit politiebureau werd te klein.
Ook na verbouwingen in 1973 en in 1975 .
Tien jaar heeft het gebouw leeg gestaan en gewacht op een andere bestemming.
En die kwam er: alles afbreken tot de onderste steen boven zou komen.
Begin mei 2017 werd er begonnen met het weghalen van stukken muur bij de daken.
Veel Oosterhoutenaren zullen een diepe zucht hebben gelaten.
Want fraai was het leegstaande gebouw zéker niet te noemen.
Het struikenhoge onkruid vroeg om een heggenschaar of maaimachine.
8 mei waren de bomen aan de beurt; hun mooiste tijd hadden zij gehad.
Een elektrische zaag werd in de boomstammen gezet.
De bak van een hydraulische machine bracht de gezaagde bomen iets verder weg.
Waar de natuur 50 jaar over had gedaan, was na enkele uren bijna niets meer te zien.
De ooit verwarmde ingang was er na enkele tellen niet meer.
De sloopmachine en de chauffeur stonden voor een uitdaging.
Het ijzeren beest hapte gretig in muren, daken, plafonds en vloeren.
Alleen dáár waar de chauffeur de bak of de sorteergrijper / breker wilde hebben.
Vakmanschap, echt vakmanschap; beter dan de sloopkogel van vroeger.
Alle ruimtes kwamen aan de beurt; de wachtlijst was niet lang.
De ontvangsthal, de verhoorkamers, de kamer van de korpschef.
De vergaderruimte / kantine, de kelders / schietbanen, werkkamers.
Zelfs de op een binnentuin lijkende ruimte werd anders.
Het geluid van de machine en het breken van materiaal bepaalden wat je te horen kreeg.
Er werd met beleid gewerkt en het hout, leidingen, ijzer en kunststof werd gesorteerd.
De stalen raamkozijnen werden eruit gehaald en op een hoop gelegd.
Beton, al of niet met ijzeren kabels erin, werd klein gemaakt.
Lichtleidingen, pvc-buizen, balken, planken, dakleer, isolatiemateriaal.
Ijzeren balken, elektriciteitskabels, stenen, ramen; alles kreeg een plaats.
Uit een ruimte kwam de bak, die een stalen bureau omklemden.
Wie weet hoeveel processen-verbaal hieraan zijn geschreven.
Er kwamen nog verwarmingsplaten en zonneschermen.
Nog even en al het afgebroken materiaal kan weggebracht worden.
Veel daarvan wordt gerecycled; het krijgt zogezegd een tweede leven.
Dan wordt de bodem nog gesaneerd, nagekeken op grondvervuiling.
En na dit werk gaat het gebeuren: er wordt gebouwd aan woonproject "De Baron".
Woningen en appartementen, in totaal 33, komen op dit stukje grond.
Volgende zomer 2018 is Oosterhout op dit plekje zoals het moet zijn: mooi.
18-06-2017 om 15:10
geschreven door Ad Bol
|
|
|
20-05-2017 |
Leerlooierij Oosteind |
Oosteind kende in het verleden veel landbouwers.
Maar bij velen viel het niet mee om beleg op de boterham te krijgen.
Sommigen ontdekten een manier om iets bij te verdienen.
Dat was het looien van koeienhuiden, vooral in de winter.
Uiteindelijk waren er rond 1900 in Oosteind 20 leerlooierijen.
Maar door regelgeving en gebrek aan financiën stopten er veel leerlooiers.
Driesen aan de Provincialeweg nummer 122 ging door.
Het bedrijf was in september 1895 opgezet door P. Driesen-Klijs.
Honderd jaar later kreeg het looiersbedrijf een certificaat.
Het mocht zich vanaf 1995 hofleverancier noemen.
Looien is nodig om het materiaal, de huid, het leer, goed te houden.
In Noord-Brabant waren veel leerlooierijen, vooral rond Breda-Tilburg-Waalwijk.
Dat kwam o.a. omdat er veel beekjes en rullen waren met zuiver stromend water.
Het water daarin werd gebruikt om de huiden schoon te maken.
Ze kwamen daar ook veel voor omdat de lonen laag waren en er werden schoenen gemaakt.
De meest gebruikte huiden zijn van kalveren en runderen.
Ze worden o.a. verwerkt tot schoenen, tassen, jassen, riemen en bekleding voor meubels.
De huiden worden in looiwater gewassen om het zout er uit te halen (zout gaat bederf tegen).
Er wordt kalk bij gedaan om de huiden of vellen te ontharen.
Een bepaald zuur haalt die kalk weer weg en ze worden afgerand.
Restjes vlees worden machinaal weggehaald en haarwortels worden verwijderd.
De huiden worden geperst om het nat eruit te halen en op droogzolders gedroogd.
Ze kunnen eventueel de eindkleur en de eindnerf krijgen.
Met printplaten (of printrollen) kan in het leer een reliëf worden aangebracht.
In een koeienhuid kan bijvoorbeeld een ander reliëf worden gezet.
Natuurlijk wordt ook de kwaliteit van het eindprodukt vastgesteld.
P. Driesen-Lourijsen en zoon Gerard maken het leer klaar voor vervoer en verkoop.
Daarvoor deed dat hun vader en grootvader A. Driesen-Baeten.
Twee bekende manieren van leerlooien zijn: chroomlooien (chemisch) en plantaardig looien.
Er worden steeds weer nieuwe manieren bedacht om leer te looien.
De laatste jaren zijn er nieuwe ontwikkelingen, zeker in West-Europa.
De bedenkers hiervan willen naar duurzaam leer.
Leer, afkomstig van de huiden van dieren, die een diervriendelijk leven hebben gehad.
Leer, dat niet schadelijk is voor mens en milieu en dat afbreekbaar is.
Bekend is, dat de mens al 7000 jaar zoekende en aan het leerlooien is.
Eén van die zoekenden is de firma P. Driesen in Oosteind.
Met een kleine onderbreking een bestaansrecht opgebouwd van 122 jaar.
Er zijn samenwerkingsverbanden met bedrijven in de omgeving.
Door samen te werken kan leerlooierij / lederhandel P. Driesen nog lang bestaan.
En kan het de oudst bekende schoen van gelooid leer (5300 jaar) nog lang overleven.
20-05-2017 om 10:32
geschreven door Ad Bol
|
|
|
30-04-2017 |
Oorlogsslachtoffers in het gezin Bogers |
Dorst, Oosterhout, Oosteind en Den Hout werden bevrijd tussen 28 oktober en 4 november 1944.
Het leven kwam op gang, misschien te langzaam; dat kon ook niet anders.
Zo ook in het gezin Bogers: vader, moeder, 9 kinderen, de hulp en 2 Engelse soldaten.
Ze zaten aan tafel te eten; misschien aardappelen en groenten van hun eigen land.
Want Adrianus en Maria hadden een boerenbedrijf vanaf hun trouwdag 3 november 1932 .
De klok sloeg één keer; het was half één 's middags, donderdag 15 februari 1945 .
Er was nog een geluid te horen, dat plotseling ophield.
En seconden later volgde een klap, een harde klap, die tot ver in de omtrek te horen was.
In één minuut tijd, in één seconde tijd was dit gezin er niet meer.
Vader Janus en moeder Marie en hun 9 jonge kinderen.
Jos van 11 jaar, Marietje, die 10 was, Louis, 8 jaar, Toke van 6, Nellie, 5 jaar.
Keesje, 4 jaar, Annie van 3, Antoon, 1 jaar oud en Joke, die de leeftijd had van 2 maanden.
Ook dood aan de keukentafel zat de huishoudster, Rie van den Heikant.
In de boerderij waren ook twee Engelse soldaten, die dodelijk getroffen waren.
Dat waren Horace Edward Pearce en Berd Walter Washington.
Veertien mensen, die bijna nog een heel leven voor zich hadden.
Ook vader Janus Bogers, die geboren werd op 10 juli 1903 in Dongen.
En ook moeder Marie, die in Oosterhout werd geboren op 7 oktober 1905 .
Ongetwijfeld zijn de buurtbewoners uit de Leijsendwarsstraat gekomen.
Dit deel van de straat, nu Heikantsestraat, was veranderd in een hel of nog erger.
In dit gebied vielen wel meer bommen, ook op woningen.
Bijvoorbeeld in de Hoogstraat tegenover de paters Benedictijnen.
En op een woning in de Zandheuvel, waar ook een dode was.
Vermoedelijk is de bom in de Heikantsestraat afgeschoten in de buurt van Deventer.
Met de bedoeling om een gedeelte van Antwerpen te verwoesten.
En in die lijn lag onder andere Oosterhout.
Die bom was een V1, een luchtafweerdoelapparaat, een Vergeltungswaffe 1 .
Eigenlijk was het een onbemand straalvliegtuig.
Van te voren was d.m.v. een tijdklok de tijd ingesteld; de brandstoftoevoer stopte dan.
Daarna dook het vliegtuig omlaag en ging op een doel af.
In de neus zaten explosieven, die ontploften als het toestel ergens tegen aan vloog.
En zo'n vernietigingswapen raakte de boerderij van de familie Bogers - Peeters.
Bizar is, dat deze wapens in elkaar werden gezet door dwangarbeiders.
Het is goed mogelijk, dat ook hieraan gevangengenomen Nederlanders hebben gewerkt.
Of was de bom gericht afgeschoten op de boerderij?
Tenslotte zaten hier twee Engelse soldaten en dat was strafbaar.
De aangiften op het gemeentehuis zijn gedaan door Hendrikus Jacobus van Gageldonk.
Deze was agent van politie in Oosterhout.
In Park-Oost in de Slotlaan staat een oorlogsmonument; in de halfronde muur staan hun namen.
En elk jaar, op 4 mei, klinkt in de vroege avond ook voor hen de "Last Post".
30-04-2017 om 17:03
geschreven door Ad Bol
|
|
|
28-04-2017 |
Hendrik H. |
In de gemeente Alphen en Riel werd Hendrik geboren op 9 november 1855 .
Zijn moeder heeft hij amper gekend; hij was twee jaar toen deze overleed.
Vader Peter trouwde daarna nog twee keer.
Drik, Hendrikus, ging in 1878 als landbouwer naar Dongen.
Hij leerde Johanna kennen, die in Oosterhout, Heijkant A300, woonde.
Zij was weduwe geworden in 1881 na een huwelijk van zes weken met Adriaan Groenendaal.
Deze Adriaan was al eerder getrouwd geweest en had drie kinderen: Pieter, Johanna en Cornelis.
Na zijn dood zijn deze kinderen vermoedelijk naar familie gegaan.
Want tijdens het huwelijk van Johanna en Hendrikus waren er geen kinderen in het huis.
Hendrik werd koopman; althans zijn vrouw ging katoen en kamgaren verkopen.
Dat gebeurde in die tijd wel meer; dan ging men de huizen af om een boterham te verdienen.
Hun leven ging door in wat nu de Monnikendreef heet (zie foto: schilderstuk van het huis).
Iemand, van wie ik informatie heb, kwam daar wel eens met haar ouders.
Ze kreeg dan beschuit met geitenboter, wat ze afschuwelijk vond.
Appeltjes in de achtertuin rapen vond ze leuk; haar broer haalde appels uit de bomen.
Ze zei er Drikoom en tante Jansemui tegen.
Tot tante kwam te overlijden op 15 februari 1922, 'morgens om 7 uur.
Drik kwam alleen te zitten, maar bleef niet stil zitten.
Hij zag wel iets in zijn huishoudster, zijn dienstbode, en zij in hem.
Ze wilden met elkaar trouwen, ondanks het grote leeftijdsverschil.
Drik was 19 jonger dan zijn vrouw, maar veel ouder dan de aanstaande echtgenote.
Een dag vóór het huwelijk maakte de jonge vrouw het uit.
Waarschijnlijk kwam dat onder druk van de buurt van Drik, want die was het er niet mee eens.
Wel bleef ze zijn huis schoonmaken tot die dag.
Zij liep toen in haar nachthemd in de tuin en werd daar overvallen.
Door sterke mannen werd ze in een kar gezet ,terwijl de mensen joelden en lawaai maakten.
Onder veel kabaal reed de kar door straten van Oosterhout.
De eindbestemming was Raamsdonksveer, waar de ex-toekomstige bruid woonde.
Hendrik bleef alleen in zijn huis achter; maar het hoefde voor hem niet meer.
Zondag had hij nog een buurman gesproken, die zijn gedrag overigens eigenaardig vond.
En 's maandags, 6 augustus om half tien, nog twee buurvrouwen; ook zij vonden het raar.
Eén ging later zijn huis binnen door de openstaande achterdeur; dat was om kwart voor één.
Daar vond ze het levenloze lichaam van Hendrik, liggend tegen het bed.
Zijn lichaam zat onder het bloed; en in de linkerhand had hij een pistool.
De buurvrouw holde naar de dienstdoende politie-agent, Hidde Nota.
Deze ging met haar mee naar de Heijkant en maakte een rapport op.
Een notitie werd gemaakt van de portemonnee met F 25,00 en een zilveren horlogeketting .
Op een trieste manier is een einde gekomen aan het leven van de 67-jarige Hendrik.
Dit verhaal wil ik opdragen aan mijn broer Stan, die het een en ander heeft uitgezocht.
Maar door zijn te vroege dood heeft hij hier geen verhaal van kunnen maken.
28-04-2017 om 17:27
geschreven door Ad Bol
|
|
|
19-04-2017 |
Julianaschoorsteen |
Hendricus Petrus Cornelis Joseph van Laarhoven komt in 1923 in Oosterhout wonen.
En met hem zijn vrouw Petronella Konings.
Om de kost te verdienen beginnen zij de was te doen voor anderen.
In 1924 was hij "Houder van eene stoomwasscherij aan Haven H241".
En in januari 1924 werd bekend gemaakt, dat ze een stoommachine lieten plaatsen.
Hun bedrijf werd in de Tweede Wereldoorlog kapot gebombardeerd.
Na de oorlog werd er een nieuw bedrijf gebouwd bij de Zwaaikom aan de haven.
Het adres was Wilhelminakanaal Oost 43 .
Woonhuis en garage werden er naast gebouwd.
De schoorsteen, waarop de naam "Juliana", werd in 1955 gebouwd.
Maar, zoals dat gaat, de gemeente Oosterhout had plannen, grote plannen.
Het bedrijf, de wasserij, zou plaats moeten maken voor een woonwijk.
Het familiebedrijf verhuisde in 2004 naar een hoek van industrieterrein "Everdenberg".
De wasserijgebouwen, het woonhuis en de garage werden gesloopt.
De schoorsteen, de toren, bleef staan; nog staan, want ook hier waren sloopplannen.
Hij was een gemeentelijk, industriëel monument geworden in juli 2001.
Het monumentennummer is: 2001 - 051; en hopelijk blijft dat.
Er kwamen actievoerders en instanties werden wakker.
De gemeente had een foutje gemaakt en de druk op hen werd groter.
De schoorsteen werd niet op een vroege zaterdagmorgen gesloopt, zoals de Nazarethkerk.
Nee, de gemeente bleef fair en de sloopplannen kwamen op de brandstapel.
Er volgden gesprekken en gesprekken en overleg en overleg.
Het resultaat: de schoorsteen bleef staan; straks in een nieuwe woonwijk.
Voor de restauratie heeft het College van Oosterhout 15.000,-- geschonken.
Ook de Stichting Schoorsteen Nedalco heeft 15.000,-- overgemaakt.
De voornoemde stichting is een samenwerkingsverband tussen twee stichtingen.
Dat zijn "Boei" en "MonumentenFonds Brabant NV".
"Boei" houdt zich bezig met het restaureren en herbestemmen van cultureel erfgoed.
De restauratie is uitgevoerd door aannemer Harm Meijer uit Ten Boer.
Dit bedrijf is gespecialiseerd in het bouwen van schoorstenen en ovens.
De losse stenen van de schoorsteen zijn schoongemaakt en weer ingemetseld.
Het bovenstuk is vernieuwd en het voegwerk is opnieuw gedaan.
De schoorsteen was scheef, maar dat is "rechtgetrokken".
De stalen ringen, de klimbeugels en de bliksemafleider zijn vervangen.
Vorig jaar, 2016, was de oplevering van de vernieuwde schoorsteen.
Een wethouder en een spreker namens "Nedalco" hielden een toespraak.
Vanaf het jaar 1860 zijn er in Nederland ongeveer 10.000 fabrieksschoorstenen gebouwd.
En daar zijn er nog een paar honderd van over.
De Julianaschoorsteen in Oosterhout is er één van.
Daar moeten we trots op zijn; hij hoort bij ons cultureel erfgoed.
19-04-2017 om 17:09
geschreven door Ad Bol
|
|
|
29-03-2017 |
RABO-bank Oosterhout |
In 1895 waren er al kleine banken, die geld leenden aan agrariërs.
Die banken gingen samenwerken en de naam werd: Boerenleenbank.
Eén van de initiatiefnemers was pater Gerlacus van den Elsen.
17 augustus 1896 werd de NCB opgericht.
De volledige naam is: Noordbrabantse Christelijke Boerenbond.
Deze vereniging werkte nauw samen met de Boerenleenbank.
De NCB wilde opkomen voor de belangen van de agrariërs.
En dat wilde de Boerenleenbank ook, zij het op het financiële vlak.
In Oosteind kwam in 1902 de eerste Boerenleenbank van Oosterhout.
Dat is niet zo verwonderlijk, want er woonden veel boeren en tuinders.
In 1910 kreeg Den Hout een Boerenleenbank.
En natuurlijk vond deze bank ook de weg naar de Dennenlaan in Dorst.
Eén van de oprichters van de Boerenleenbank in Oosterhout was Andries Wouters.
Deze was in Oosterhout geboren in 1860 en ook daar overleden in 1931.
De bank stuurde een aanvraag naar B. en W. voor de bouw van een bankgebouw.
Dat was op 29 november 1960; met als plaats Heuvel 23 .
Vanaf ongeveer 1950 kwamen er ook burgers naar deze bank.
Velen hebben ongetwijfeld het donkerblauwe spaarbankboekje gehad.
Voor de kinderen was er een ijzeren spaarpot: groen (of grijs) met een handgreep.
Daarna kwam een groene plastic spaarpot en ijzeren spaarpotjes (rood, geel, blauw of groen).
Er waren nog meer modellen; de kinderen moesten aangespoord worden om te sparen.
In 1972 kwam er een fusie met de Duitse Raiffeisenbank.
De naam werd Raiffeisenbank - Boerenleenbank, kortweg RABO - bank.
De nieuwe partner kwam uit Duitsland en was ouder dan de Nederlandse.
De oprichter was Friedrich Wilhelm Raiffeisen.
Het ging de RABO voor de wind; ook in de gemeente Oosterhout.
Hun financiële diensten en producten werden uitgebreid.
Bekend zijn o.a. sparen, hypotheek, beleggen, verzekeringen en betaalrekening.
Ook in Oosterhout is RABO sponsor van sport en buurtaktiviteiten.
Ondanks een verbouwing werd het pand aan de Heuvel te klein.
Er werd verhuisd naar een groot, modern gebouw aan het Arendsplein 60 .
Banken en verzekeringen werden aangekocht en ook weer afgestoten.
Banken / bankgebouwen werden groter en er kwam veel nieuwbouw.
De wensen van de klanten veranderden; het betalingsverkeer werd anders.
Er kwamen geldautomaten en het internetbankieren werd in.
Bankgebouwen werden gesloten en er werd gefuseerd; personeel werd ontslagen.
Dorst, Oosteind, Den Hout en Oosterheide kwamen zonder RABO - bank te zitten.
Het geld werd machtiger en de klanten moesten meegaan.
De Coöperatieve RABObank Amerstreek U.A. heeft gekozen.
En heeft u vragen? Dan kunt u naar het moderne bankgebouw aan de Distributieweg 15 .
29-03-2017 om 18:05
geschreven door Ad Bol
|
|
|
03-03-2017 |
Adriaan van Campen |
In Turnhout werd op 24 februari 1746 geboren Adriaan van Campen.
Hij en zijn ongetrouwde moeder van 33 jaar, Jacomijna Adriaan Willemse; onzekere toekomst.
Zijn vader was schepen (wethouder) in Baarle en afkomstig van Meer.
Hij, Peeter Aart van Camp, was weduwnaar van Maria Joannis Olislagers sinds oktober 1731.
Hun kinderen: Arnoldus, 1724, Petronilla,1725, Joannes,1727, Anna,1729, en Cornelius,1730.
In dat gezin werkte Jacomijna als hulp in de huishouding (dienstmeid, dienstbode).
Zij wilde, dat Peeter Aart betaalde voor het onderhoud van de kleine Adriaan.
Daarvoor ging ze naar de schout en schepenen van Baarle.
Haar werden twee advocaten toegewezen en zij won de zaak.
Jacomijna zorgt alleen voor het kind en Peeter Aart betaalt haar 280 gulden.
De overeenkomst wordt door hen ondertekend, maar ook door schout, schepenen en secretaris.
Adriaan en zijn moeder verhuizen naar Weelde, waar hij naar school gaat.
Later verhuizen ze naar Ulvenhout; ook hier gaat hij naar school.
Jacomijna leert Peeter Berckmans kennen en ze trouwen op 30 mei 1751 in Bavel.
Met zijn vieren, Peeter had ook een zoon, Cornelus, proberen ze iets van het leven te maken.
Als Adriaan ouder is, verdient hij de kost als schaapherder, koeienhoeder en boerenknecht.
Daarvoor woonde hij in Bavel, Ginneken, Terheijden en Langeweg.
Op 21 januari 1770 trouwt hij met Maria van Loon (Loonen) uit Oosterhout.
Het jonge stel huurt een boerderij in de Brede Heistraat te Oosteind.
Na enkele jaren verhuizen ze naar een boerderij op de Heuvel in Dongen.
Ze krijgen zeven kinderen, waarvan er één vroeg overlijdt.
Willemijntje (1771), Maria (Mieke, 1773, Johannes (1775, trouwt met Adriana van Bavel).
Adriana (1778), Johanna (1780), Petronella (1783), Arnoldus (1785, trouwt Adriana van Gool)
In 1783 verhuist het gezin naar een boerderij in Dorst.
De huur is 125 gulden per jaar, maar de eigenaresse, Cornelia Peeter Hooijen-Peeters, woont in.
Het boerenbedrijf bestaat uit een huis, stal, schuur, turfkooi, een tuin, bouwland en weiland.
Er worden nog stukken land bij gehuurd, waarvoor drie personen garant staan.
De boerderij stond waar nu de woning Bavelstraat 4 te Dorst is (foto).
Intussen was Adriaan al op het criminele pad; hij schreef dreigbrieven, brandbrieven.
En als er niet betaald werd, werd de woning in brand gestoken.
Dat was geen loze bedreiging, want er zijn 5 panden afgebrand.
Ook klopte Adriaan 's nachts op de ramen van woningen en vroeg om geld.
Hij had een pistool, waarvan hij gebruik maakte door te dreigen en door te schieten.
Zijn laatste brand was op 29 juni 1784 te Oosterhout.
Het was de boerderij van Jan Peeter Scheerders aan de Heistraat in Oosteind.
Maar de veroorzaker werd gevonden, gearresteerd, ondervraagd en schuldig bevonden.
Op de Grote Markt van Breda lag zijn lot: een weggenomen hand, geradbraakt en onthoofd.
Hij was de laatste veroordeelde in Breda, die ter dood is gebracht.
Maria, zijn weduwe, 37 jaar oud, werd ondervraagd en 5½ jaar gevangen gezet.
Wat rest is een gebed, een lied, een fietsroute, geschreven boeken en een stamboom.
03-03-2017 om 16:41
geschreven door Ad Bol
|
|
|
21-02-2017 |
Landgoed Oosterheide |
Het oudste bosgebied van Oosterhout is vermoedelijk het Natuurgebied Oosterheide.
Het ligt tussen de woonwijk Oosterheide, de A27, de Tilburgse Baan en de Bredaseweg.
Het gebied van 110 hectaren heeft verschillende eigenaren gekend.
De familie van Oranje-Nassau; o.a. prins Maurits in 1595 (zoon van Willem van Oranje).
De Heren van Oosterhout, de Heren Ter Brake.
Pieter Jacob Calckberner; deze kocht in 1725 ongeveer 50 hectaren.
Prins Willem V van Oranje, Hendrik van de Hoofstad ("wonende in 1806 te Ceters").
Fick (1890 tot 1900) en Karel J C del Court van Krimpen (1900 tot 1955).
De huidige eigenaar is de Stichting Natuurmonumenten (monumentnummer 520014).
Het gebied heeft ook verschillende namen gehad.
Oosterhoutse Heide, Oosterhoutse Bossen, Kalbergse Bos, Kalix Berna, Landgoed Oosterheide.
Nu heeft het de naam Landschapspark De Open Linie.
Vroeger was er alleen maar heide.
Calckberner liet op het grootste deel bomen planten.
Eigenaar Fick liet de bomen kappen.
En eigenaar del Court van Krimpen liet er weer bomen planten.
Ook liet hij een tuin aanleggen en er kwam een vijver.
Onder andere prins Willem V mocht van Calckberner op een gedeelte met zijn leger oefenen.
Er kwamen dan 10.000 soldaten, maar er zijn ook 30.000 soldaten geweest.
Zij oefenden in verband met een eventuele oorlog.
Want in de achttiende eeuw waren er nogal wat oorlogen.
Zij maakten gebruik van de schietbaan, die Calckberner had laten aanleggen.
Kanonnen werden achter wallen gezet.
En de soldaten konden zich achter kogelvangers verschuilen.
Dat waren drie aangelegde heuvels.
Deze voormalige kogelvangers zijn er nog.
Er zijn ook nog restanten van een put, waarin kruit werd bewaard.
Als de soldaten aan het oefenen waren, bekeek Willem V dat vanaf een afstand.
Die plaats werd Princentafel genoemd.
Er staat nog een huis, dat die naam heeft: Princentafel.
Vroeger waren er meer woningen, boerderijen en een boswachterswoning in dit gebied.
Ze zijn afgebroken en nooit meer opnieuw opgebouwd.
In 1909 liet del Court van Krimpen aan de Tilburgse Baan een "heerenhuys" bouwen.
Een grote witte villa, met tuinmanswoning (nu koetshuis) en stallen.
Deze gebouwen worden verhuurd door de Stichting Natuurmonumenten.
Dit Landschapspark wil men behouden als groenstrook tussen Breda en Oosterhout.
Het is een onderdeel van Landschapspark De Open Linie van Den Hout - Teteringen - Dorst.
Tijdens een wandeling in dit bos kun je veel tegenkomen.
Drie kogelvangers, poeltjes, vossen, herten, kikkers, kamsalamanders.
En wilde bloemen, kruiden, vleermuizen, 55 vogelsoorten, zoals roodborstje, ijsvogel en havik.
21-02-2017 om 11:47
geschreven door Ad Bol
|
|
|
05-02-2017 |
Grenspalen |
Mensen gebruikten grenspalen om aan te geven waar hun grond was.
Dat kon een privé gebied zijn, een gemeente, een provincie, een land.
Het gebied werd afgebakend, begrensd; dit is van mij of dit is van ons.
Die palen werden gemaakt van verschillende materialen:
beton, zandsteen, hardsteen, hout, gietijzer, basalt en arduinsteen.
Aan de bovenkant kon de vorm verschillen.
Vierkant, rond, maar ook achthoekig en afgeschuind deed mee.
Er waren onder andere grenspalen, oorlogspalen, jachtpalen en gewone afscheidingspalen.
Maar ook houten paaltjes en grensstenen.
Veel grenspalen zijn (gelukkig) een monument geworden.
En die andere palen; ja, waar zijn die gebleven?
Gelukkig hebben Oosterhout, Den Hout, Dorst en Oosteind een aantal grenspalen.
De jongste staan op grondgebied van 's Gravenmoer, tegen de grens met Oosteind (2010).
Het zijn eikenhouten palen, als herinnering aan de grens Noord-Brabant en Zuid-Holland.
In de Leijsenstraat staat (bij het klooster Sint Catharinadal) een provincie-grenspaal.
Het gaf vroeger de scheiding aan van Oosterhout en de provincie (sinds 1893).
In 2013 is de paal vernieuwd; door werkzaamheden was hij zwaar beschadigd.
Aan één kant staat "Oosterhout" en aan de andere kant "Provincie".
De oude paal is te zien in Museum "Oud Oosterhout" aan de Bredaseweg.
In de Tilburgse Baan staan enkele paaltjes uit 1920.
Zij staan op de grens Oosterhout - Breda en hoorden vroeger bij een woning.
In de "Linie van Den Hout" is een grenspaal van het Ministerie van Oorlog.
Deze zijn te herkennen aan de letter O bovenop.
Soms stond / staat er ook een cijfer op.
Deze palen werden gebruikt om militaire gronden af te bakenen.
In de Bergse Baan staat als afscheiding tussen Teteringen/Breda en Oosterhout een basaltpaal.
Een grijs geschilderde paal met oranje/rode kop; vermoedelijk achttiende eeuw (zie foto).
In de "Munnikenhof" aan de Salesdreef zijn 3 oude grenspalen.
Ze waren van het Ministerie van Oorlog: O 85, O 86 en O 87 .
Aan de Bredaseweg, bij de manege, staat een basaltpaal.
Het geeft de afscheiding aan van Oosterhout en Teteringen (achttiende eeuw).
Aan de Oude Bredasebaan staat een oud exemplaar.
Achttiende eeuw, mogelijk 1725, verscholen achter een boom.
Iets voorbij de ingang van "Katjeskelder", staat hij daar mooi te zijn.
Het is een gemeentelijk monument.
Nog een grenspaal, die op de gemeentelijke monumentenlijst staat, is aan de Hoevestraat.
Op het terrein van tankstation "Kalix Berna" aan de A27 richting Oosterhout.
Deze hardstenen paal is vermoedelijk van 1725.
Aan één kant het wapen van Oosterhout; aan de andere kant het wapen van Breda.
De gemeenten Oosterhout en Breda zijn samen eigenaar van deze unieke grenspaal.
05-02-2017 om 11:18
geschreven door Ad Bol
|
|
|
22-01-2017 |
Houtse Heuvel |
De Houtse Heuvel is het centrum van het Oosterhoutse kerkdorp Den Hout.
Vermoedelijk is dit het oudst in gebruik zijnde gebied van de gemeente.
Het is een driehoekig stuk grond van ongeveer 3½ hectare groot, met daaromheen de gebouwen.
Veel van de vroegere bewoners hadden vee.
Voor de veiligheid haalden zij 's avonds het vee om het naar de brink te brengen.
Die brink is nu een beschermd dorpsgezicht.
Er lopen paden om te wandelen en om er te kunnen genieten.
Er zijn loofbomen, heggen, een weitje, een moestuintje en een plas (poel).
Er staat ook een Oranje-boom, die geplant is bij het huwelijk van prinses Juliana.
De brink is eigendom van de omwonenden, als zij een aangrenzend pand in bezit hebben.
Om deze brink (of plaatse) staan nu woonhuizen, bedrijfsruimten en een basisschool.
Ook een (gesloten) kerk, een café, een restaurant en een multifunctionele ruimte.
VVE Houtse Heuvel is de eigenaresse; zij beslist over het gebruik ervan.
Maar ook over het schoonmaken en bijhouden van het stukje grond; dat wordt prima gedaan.
De VVE-eigenaren, de gelanders, bevorderen het toerisme door het groene hart open te laten.
Iedereen kan er vrij lopen en kijken naar wat er is te zien.
Vroeger moesten de gezamenlijke eigenaars huur, pacht, betalen.
Het was namelijk eigendom van Prins Frederik der Nederlanden.
In 1805 kwamen drie eigenaars voor het gerecht.
Daarvoor had de rentmeester van Oosterhout gezorgd.
Deze drie mannen hadden eigenhandig paden aangelegd en bomen geplant.
Samen hebben de gelanders een advocaat in de arm genomen.
En het jaar daarop besliste de rechter: "De gelanders staan in hun recht".
Johannis van Leijsen en Pieter Knipscheer kochten in 1858 de pacht af.
Dat kostte hen 36 gulden (nu 375) en jaarlijks fl 2,05 (nu bijna 21).
Hiermee werd de Houtse Heuvel definitief eigendom van de Houtse gelanders.
Op die Houtse Heuvel waren / zijn nogal wat activiteiten.
Natuurlijk is daar de jaarlijks terugkerende kermis.
Paaspop Den Hout en de Jaarmarkt worden daar gehouden.
Er is een hardloopwedstrijd (dauwrennen) en de steprace vanuit Rotterdam komt daar aan.
Er zijn activiteiten i.v.m. Koningsdag en er is de Freemde Fogelloop.
Enkele jaren geleden was er een kunsttentoonstelling; het materiaal kwam van gekapte bomen.
Er zijn 3 kunstwerken: Een H. Hartbeeld vóór de kerk (uit 1924).
Ook een kruisbeeld uit 1930 en een groep pratende mensen, "Samen", uit 1991 .
Onlangs zijn er nogal wat bomen gekapt; o.a. een kastanjeboom van bijna 210 jaar oud.
Ze stonden te dicht op elkaar of hadden een ziekte.
Voor de bomenliefhebbers: er zijn lindebomen voor terug gekomen.
Het is dé bezienswaardigheid van Den Hout; er is wel een maar.
Waar laat je als toerist je fiets, brommer of auto?
In elk geval: de eigenaren kunnen trots, heel trots zijn op hun mooie stukje grond.
22-01-2017 om 17:20
geschreven door Ad Bol
|
|
|
15-01-2017 |
Simons Emballagefabrieken en Houtfabrieken |
In 1885 stond er aan de Keiweg een leegstaande leerlooierij (gebouwd in 1865 door J.S.F. Lips).
Deze stond dicht bij de kruising Keiweg / Ridderstraat, schuin t.o. de tuin van Brakensteijn.
August (Augustinus Johannes) Simons wilde daarin een kuiperij beginnen.
Na toestemming van burgemeester en wethouders liet hij er een stoomketel plaatsen.
Hiermee was het bedrijf officiëel opgericht; het was het jaar 1886.
De fabriek / kuiperij brandde in 1901 af; het huis er naast, waarin Simons woonde, niet.
Er werd grond gekocht aan de Bredaseweg, ongeveer 10 hectaren, t.o. "De Gecroonde Bel".
En in 1903, 29 mei, werd hier met de kuiperij begonnen.
In 1910 werd een begin gemaakt met het fabriceren van houtwol (verpakkingsmateriaal).
Het bedrijf groeide: van 14 werknemers in (eind) 1885 naar 400 in eind jaren dertig.
Het Wilhelminakanaal was intussen gegraven; en dat grensde aan het bedrijf.
Simons liet door zijn werknemers een eigen haventje graven naast het kanaal.
Kleinere vrachtschepen konden daardoor op het eigen terrein gelost worden.
Dit werd al gauw het Simonskanaaltje genoemd.
Een gedeelte werd gebruikt om boomstammen in het water te laten liggen.
Voor sommige kinderen was het een uitdaging om op die boomstammen te lopen.
En daarbij hoorden mijn broer en ik; en dat zonder zwemdiploma.
In al die jaren van haar bestaan, ging het in het algemeen goed met het bedrijf.
Er volgden aan de Bredaseweg veel vernieuwingen en uitbreidingen en bijbouwingen.
Bijvoorbeeld: de houtzagerij met cirkelzaag, stoomketels, droogkamers en hijskraan.
In de loop der jaren waren er in het bedrijf nogal wat afdelingen gekomen.
Natuurlijk moet de kuiperij genoemd worden; daarmee was het bedrijf "Simons" begonnen.
Stoommachines, drogerijen, ketelhuis, houtzagerij, timmermanswerkplaats.
Drukpersen, kistenmakerij, schaverij, smederij, houtwolafdeling.
Fineermachines, las- en boorinrichting, garage voor auto-reparaties, showroom.
Reparatie-afdeling, machinekamer, benzinetanks met pompen, kantoor, schaftlokaal.
Er was ook een eigen brandweer en een sociale verzorgster.
Na de oorlog werd er even elektriciteit aan Oosterhout geleverd.
"Simons" stond vooral bekend om de kuipen en kisten (kratten).
Ook om het verpakkingsmateriaal (houtwol) en isolatieplaten.
Veel Oosterhoutenaren hebben hier voor hun boterham gewerkt.
Ook ik, al was het dan voor korte tijd.
Het bedrijf heeft bijna 112 jaar bestaan.
Tot 1992 aan de Bredaseweg, daarna nog 5 jaren aan de Koopvaardijweg.
Het was intussen overgenomen door "Opstalan" uit Oisterwijk; de naam werd "Simfa".
In april 1997 sloot het houtverwerkingsbedrijf in Weststad 11 haar deuren.
"Opstalan" verkocht een gedeelte aan "Hordijk Pallets en Kistenfabriek".
Het andere gedeelte hield "Opstalan"; intussen verkocht aan "Heijmans", daarna aan "Unilin".
De Simonsfabrieken aan de Bredaseweg zijn afgebroken en er is nu een woonwijk.
En in die woonwijk de in 1921 gebouwde villa van Simons.
15-01-2017 om 16:38
geschreven door Ad Bol
|
|
|
06-01-2017 |
Poldergemaal Oosteind |
Vóór het jaar 1421 was er tussen Oosteind en Raamsdonk vruchtbare grond.
Afgewisseld met moerassige gebieden.
Een grote storm, de Sint Elisabethsvloed, maakte in dit jaar daaraan een eind.
Het gebied kwam onder water te staan; later werd het bedijkt.
Willemspolder werd de naam, genoemd naar prins Willem Frederik van Oranje Nassau.
Maar het vele water bleef een probleem.
In de jaren 1665 - 1675 werd er aan de Groenendijk een haven gelegd.
In de twintigste eeuw werden poldergemalen gebouwd om het water onder controle te houden.
Het pompgemaal (pomphuis) aan de Groenendijk was de achtste van 32 poldergemalen.
In 1970 is de haven gedempt, tijdens de ruilverkaveling.
En het elektrische pompgemaal werd overbodig.
Het stond / staat er en daar is eigenlijk alles mee gezegd.
Ja, een gemeentelijk monument werd het, maar na 2000 werd het slecht onderhouden.
Sinds 1981 is het gebouwtje van een particulier.
Misschien weet het stadsbestuur van Oosterhout nog wel een zak met geld te vinden.
En dan: Opknappen dit mooie gebouwtje met cultuur-historische waarde.
De architect ervan was P.H.V. Bongaerts.
J. de Vries en B. Loeve waren de bouwers in 1941.
De funktie van het pompgemaal was het water te beheersen.
Het water van laag naar hoog brengen en andersom.
Dit gebeurde door middel van een electro-motor.
Het poldergemaal zorgde ervoor, dat het water in dit gedeelte op peil bleef.
Dat was nodig voor de schepen, die hier voeren.
Dat waren vooral vrachtschepen, maar ook passagiersschepen.
Minder onderhoud zorgde er voor, dat de haven verzandde.
Schepen kwamen niet meer; zij zochten een betere haven.
Daarmee kwam het gemaal aan de Groenendijk 70 zonder werk.
Nu staat het bijna eenzaam in de polder, waarvan de grond ongeveer 11.000 jaar oud is.
In de zomer heeft het gezelschap van wat bloemen en een groententuintje.
Of een eenzame fietser en een wandelaar.
Natuurlijk valt dit gebouwtje iedereen op.
Al was het maar, omdat het bij een bocht staat.
Een gebouwtje, dat wel iets heeft.
Tegenwoordig zeggen ze: Het heeft een uitstraling.
Er is een kleine aanbouw aan gebouwd.
Een rood-wit schildje als teken van gemeente-monument hangt er niet aan.
Wel een grijs aluminium plaatje.
De tekst hierop: Gemeente Oosterhout Monument Groenendijk 70 Oosteind.
Wacht dit voormalig poldergemaal op de sloper of op Monumentenzorg?
Wij hopen op het laatste; dit stukje geschiedenis mag niet verloren gaan.
06-01-2017 om 14:19
geschreven door Ad Bol
|
|
|
31-12-2016 |
Dag 2016, dag oude jaar |
Dag kerstkransjes, kersttaarten en kerststollen.
Dag voormalige brandweerkazerne aan het Slotjesveld.
Dag crossers in Oosteind.
Dag boerderij in de Contreie, die na lang verzet is gesloopt.
Dag paddenstoelen in de Boswachterij Dorst, die de lucht in werden geschopt.
Dag Sint Nicolaas en Zwarte Pieten.
Dag Jaarmarkt van Den Hout.
Dag proeverij Foodscore aan de Everdenberg.
Dag linde op de Heuvel, die was aangevreten door de honingzwam.
Dag veteranendag met mensen, legervoertuigen en medailles.
Dag grasveld aan de Muntstraat (Heihoef).
Dag Mariakerk aan de Wilhelminalaan, waarin niet meer wordt gebeden.
Dag Mienushal, waarin de opbouw van de carnavalswagens te zien was.
Dag voetstappen van de bouwvakkers in de Brabantlaan.
Dag viering van de bevrijding aan de Procinciale Weg.
Dag zwemwedstrijden in het Wilhelminakanaal.
Dag Kinderkopkesoptocht in de binnenstad.
Dag honderdjarige kermis in de Dennenlaan te Dorst.
Dag voormalig Philipsgebouw; op de foto is de sloper bezig.
Dag zandsculpturen, die in Arendshof waren te bewonderen.
Dag oude straatbekleding in de Sterrenlaan.
Dag geparkeerde auto's links en rechts bij, op, aan, naast en in de Heistraat.
Dag alle mensen, die aanwezig waren bij de Dodenherdenking in het park.
Dag te koop staande bouwpercelen in de Boswachterij te Dorst.
Dag uitgebloeide bloemen in de Floralia-tuin aan de Beneluxweg.
Dag Open Dag van de brandweer met brandweerauto's, hulpverleners en drones.
Dag versleten vuurwerk, dat op 1 januari was te zien.
Dag Sint Corneliuskerk aan de Houtse Heuvel; geen smeekbeden meer tussen jouw muren.
Dag Warandepoort, waarop "onkruid"bloemen werden gezaaid voor een bijenlint.
Dag Kindje Jezus in de kerststal aan het plein van Dorst.
Dag boerderij in de Herweg; jij moest plaats maken voor nieuwbouw.
Dag bord met daarop "kerstbomen te koop" in de Baarschotsestraat te Dorst.
Dag carnavalsoptocht in Ulendonc (Oosteind).
Dag oliebollen van de kraam aan het Bouwlingplein.
Dag kinderdraaimolen van de kermis op de Houtse Heuvel.
Dag Antonius van Paduakerk in de Sint Vincentiusstraat; 108 jaar gebed en zang.
Dag gebouw van het nieuwe sportcomplex in de Contreie.
Dag carnavalswagen van CV De Moatjes in Dorst.
Dag Ronde van Oosterhout, voorheen Ronde van de Molen.
Dag vrolijke paraplu's in de Arendstraat.
31-12-2016 om 11:24
geschreven door Ad Bol
|
|
|
23-12-2016 |
Kerststal |
Het kerstverhaal van 2000 jaar geleden heeft veel mensen inspiratie gegeven.
Inspiratie voor nadenken, schilderen, zang, toneel, schrijven, boetseren, beeldhouwen.
Op de foto is een beeldengroep te zien van een kunstenares uit Oosterhout.
Zij werkt(e) met brons, steen en beton.
Na enkele staanplaatsen te hebben gehad, "wonen" stal en beelden nu op het Basiliekplein.
Tegen de muur van de St. Jansbasiliek komen ze goed tot hun recht.
De eerste kerstgroep schijnt te dateren uit het jaar 1223.
Franciscus van Assisië (Italië) zette mensen en dieren bij een stal.
Hij wilde het kerstverhaal uitbeelden.
Maar ook duidelijk maken wat de bedoeling daarvan was.
Het kind, dat geboren was, wilde de mensen vrede komen brengen.
Vrede, peace, frieden, paix, pace, pokoj, shalom, pax, baris, salam.
En als je de reden achter deze beelden niet wilt zoeken, kun je ze nog bewonderen.
Ze hebben een uitstraling naar de kinderwereld, maar ook naar andere werelden.
Eigen herinneringen en gedachten brachten me naar het volgende gedicht.
Licht van zon en maan en sterren.
Licht, dat schijnt voor iedereen.
Licht, dat brengt over de grenzen.
Licht houdt mensen steeds bijeen.
Vredebrenger voor de mensen,
ook al was hij nog zo klein.
Mensen gaf hij nieuwe liefde.
Een nieuw gezicht voor mens-zijn.
Samen één maakt samen sterk.
Gun de ander net iets meer.
Een lach, een hand, een praatje;
zo komt de vrede toch een keer.
De sterren aan de hemel
en ook de zon en ook de maan.
Zij zullen schijnen op de mensen.
Want Licht zal met hen meegaan.
Licht voor iedereen op aarde.
Licht voor ieder, elke mens.
Licht dat altijd moge schijnen.
Licht en vrede is mijn wens.
23-12-2016 om 12:25
geschreven door Ad Bol
|
|
|
21-12-2016 |
Sint Antoniuskerk in Oosterhout |
Il Santo, de heilige; zo werd Antonius na zijn dood in Italië genoemd.
Antonius van Padua is de volledige naam.
Maar zijn echte naam was Fernando de Bulhom (Bulhoes, Bouillon).
Hij is in 1195 in een dorpje bij Lissabon in Portugal geboren (kan ook 1191 zijn).
13 juni 1231 is hij in Arcella, een dorpje bij Padua in Italië, overleden.
Hij viel op door zijn toespraken, ook bij Franciscus van Assisië.
De laatste was de stichter van de orde van de Franciscanen.
En in die orde was Antonius ingetreden.
Zijn aktiviteiten zijn ook in Oosterhout niet onopgemerkt gebleven.
De bisschop van Breda, mgr Leijten, wilde in Oosterhout een tweede parochie oprichten.
En de patroon zou zijn: Antonius van Padua.
Het kerkgebouw en de pastorie kwamen in de Hoogstraat (later St. Vincentiusstraat).
Voor het bouwen ervan tekende H. Martens voor het bedrag van f 171.300,00 .
De ontwerper was de Limburger Pierre Cuijpers.
J. Oomen en W. Oomen, architekten, werkten dit ontwerp verder uit.
13 mei 1908 was het zover: De Sint Antonius van Paduakerk kon worden ingewijd.
Dat deed de bisschop van Breda.
Bouwpastoor Ch. Bressers assisteerde en deed daarna zijn eerste viering in die kerk.
Het was groot feest in de nieuwe parochie.
Daarvóór hoorden de parochianen bij de St. Janskerk (nu basiliek).
De vloer van de kerk heeft de vorm van een kruis.
De lengte is 54½ meter en de breedte is 32 meter.
Er zijn dingen in de kerk veranderd en verdwenen.
Verdwenen zijn bijvoorbeeld beelden, processielantaarns, het bankje voor de politie.
Verdwenen is de scheiding tussen mannen en vrouwen.
Verdwenen zijn de zitplaatsen, die gepacht konden worden.
Er zijn dingen aan de binnenkant van de kerk aangepast of vernieuwd.
Bijvoorbeeld de kruiswegstaties, heteluchtverwarming, ringleiding, geluidsinstallatie.
Het orgel werd opgeknapt, doopkapel werd dagkapel, een nieuw altaar.
De gestolen luidklok werd vervangen door een klok, gemaakt van granaathulzen.
In 1948 een torenuurwerk en een nieuw missaal; het laatste door kinderen bijeen gespaard.
Maar aan alles komt een eind; ofwel: de kogel is door de (Antonius)kerk.
Na ruim 108 jaren kunnen parochianen en anderen afscheid nemen van deze kerk.
De laatste dienst zal zijn: zaterdag 31 december om 17.00 uur.
Vanaf 1 januari 2017 is het kerkgebouw geen gebedsruimte meer.
Jammer, dat de bisschop niet aanwezig is; hij is immers bisdomherder en oud-Oosterhoutenaar.
Monument of niet, de deuren sluiten definitief op de laatste dag van 2016.
En wat dan met het gebouw, dat een rol speelde als bindende factor voor de parochianen?
Onbekend, afwachten, onzekerheid, slopen, herbestemming.
Rest een woord van dank aan alle pastoors, kapelaans, pastoraal werk(st)ers en vrijwilligers.
21-12-2016 om 12:11
geschreven door Ad Bol
|
|
|
30-07-2016 |
Postkantoor |
Het Postkantoor in de Arendstraat, Oosterhout, was uit haar jasje gegroeid.
Op 20 februari 1919 werd er een pand op de Heuvel geveild.
De Rijksgebouwendienst wilde dat wel kopen voor P.T.T. Oosterhout.
Het was eigendom van mevrouw van Weel - Bosse van Oldeneel tot Oldenzeel.
Het werd echter toegewezen aan de heer Mertens, hoofdagent van de Nederlandsche Bank.
In de jaren dertig werd de gemeente Oosterhout de eigenaresse.
Pas in 1952 kon de Rijksgebouwendienst het pand kopen.
14 oktober 1952 werd het grotendeels gesloopt; er werd een knooppuntcentrale gebouwd.
31 mei 1955 werden het Postkantoor en de directeurswoning gebouwd.
25 oktober 1960 was er een verbouwing aan de knooppuntcentrale.
24 oktober 1961 een kleine verbouwing en de bouw van een rijwielberging.
23 november 1964 werd het Postkantoor uitgebreid.
2 maart 1971: Een verbouwing aan het Postkantoor.
5 december 1972: De Telefooncentrale werd uitgebreid.
14 januari 1975 werd er een nieuwe rijwielstalling gebouwd.
31 augustus 1977 was er weer een verbouwing aan het Postkantoor.
21 december 1977: Uitbreiding van het personeelsvertrek van de telefooncentrale.
Het nieuwe Postkantoor op de Heuvel; het straalde wel iets uit in die tijd (1956).
Boven de deur kwam een kunstwerk van Niel Steenbergen.
Drie figuren beeldden de werkzaamheden van de P.T.T. uit: Post, Telegraaf en Telefoon.
Post: ontvangen van post en bezorgen van post, voorzien van een postzegel (vanaf 1852).
Telegraaf: Via elektriciteit en verbindingslijnen worden codes geseind en op schrift gezet.
Telefoon: Via verbindingslijnen kunnen mensen met elkaar praten.
Het gebouw ging je binnen door een draaideur.
Dan kwam je in een ruime wachthal; aan één kant begrensd door loketten.
Hier konden de klanten hun zaken afwerken.
Zoals het geven van brieven en kaarten, waarop nog een postzegel geplakt moest worden.
En het kopen van postzegels (in 1956 vanaf 2 cent, 2 guldencent).
Of het afgeven van een cheque, waarmee je geld kon innen.
En een cheque waarmee je kon betalen.
In de hal stond een tafel, waarop de klant zijn of haar schrijfwerk kon doen.
Pakketjes konden ook af gegeven worden of worden opgehaald.
Dan moest er speciaal een deur worden open gemaakt.
Want het personeel was voor haar veiligheid afgeschermd met glas.
Sinds de ingebruikname van het gebouw is er veel veranderd, ook in Oosterhout.
P.T.T. is gesplitst in KPN en PostNl.
Groene brievenbussen werden rood en veel later oranje.
Het vervoer, het sorteren en de bezorging veranderde.
Postkantoren verdwenen; het laatste kantoor sloot 28 oktober 2011 in Utrecht.
Eén ding is gebleven, ook in Oosterhout: Tante Pos is nog steeds behulpzaam.
30-07-2016 om 14:45
geschreven door Ad Bol
|
|
|
23-07-2016 |
Philip Broda |
Philip Broda was een man, zoals er zoveel waren.
Hij moest hard werken om de kost te verdienen voor zijn gezin.
En zoals zoveel gezinnen, had ook hij met de dood te maken.
Voor zover bekend zijn er van hem drie kinderen op jonge leeftijd overleden.
Van één kind, Maria, is bekend, dat zij moeder werd.
Ze was een ongehuwde moeder; in die tijd een grote schande.
Op 8 mei 1743 overleed de vrouw van Broda.
Maar lang heeft hij niet getreurd; Anna van Heester kwam in zijn leven.
En op 24 oktober 1745 werden zij vader en moeder van de genoemde Maria.
In het jaar 1736 was hij voor zijn werk op de Heide van Oosterhout.
In archieven komen ook de jaartallen 1730 en 1732 voor.
De Heide was een groot perceel, dat bij Dorst hoorde.
Andere namen: Seterse Heide, Boswachterij Dorst en Landschapspark De Open Linie.
En op die Heide kwam Broda Hendrik van Emmerik tegen.
Deze laatst genoemde hoorde bij een bende, die "thuis" was in het Ravensbos.
Ravensbos lag tussen 's Gravenmoer, Waspik, Kaatsheuvel , Loon op Zand en Dongenvaart.
Dat het een grote criminele organisatie was, blijkt uit het grote aantal ter dood veroordeelden.
Hendrik van Emmerik was één van de leiders en zijn bijnaam was Heijn de Ruijter.
Het is mogelijk, dat Philip Broda deze Hendrik heeft gevolgd.
Want wegens zijn vele misdaden stond er een premie op zijn hoofd.
Die misdaden waren: inbraken, stelen, bedelen en landloperij.
Het werd een ongelijke strijd op dit stuk grond.
Philip Broda was alleen en had slechts een geweer, een snaphaan.
Heijn de Ruijter was vergezeld door zijn vriendin.
En door 2 bendeleden: Pietje, bijnaam Het Kuyperken, en Caspar Frits (Zwarte Cas).
Broda was opgeleid tot diender, politieagent, te Oosterhout.
Hij was ook armenjager; hij moest bedelaars en landlopers verjagen.
Maar Philip en zijn geweer waren niet opgewassen tegen de vier bendeleden.
Ze sloegen hem met stokken en staken hem met een mes.
Het geweer werd hem afgenomen en voor twaalf gulden verkocht.
Hoe eenzaam moet deze politieagent zich hebben gevoeld.
Maar het recht heeft uiteindelijk gezegevierd.
Het Kuyperken en Zwarte Cas werden opgehangen.
En de vriendin heeft lang tegen de binnenmuren van een gevangenis moeten kijken.
Drie april 1736 is Heijn de Ruijter gearresteerd.
Op 25 april 1736 heeft de scherprechter, de beul, zijn werk gedaan.
Heijn stierf door middel van de strop op 27-jarige leeftijd.
Zijn lijk is naar het Galgenveld (Sint Joachimsmoer) gebracht en tentoon gesteld.
Het Galgenveld lag bij het Galgeneind, een straat, die nog steeds bestaat.
Twaalf jaar na de dood van zijn belager, stierf Philip Broda op 12 mei 1748 te Oosterhout.
23-07-2016 om 15:41
geschreven door Ad Bol
|
|
|
18-06-2016 |
AED-apparaten in Oosterhout |
Bijna iedereen in Oosterhout kent ze wel.
In korte tijd zijn er veel AED-apparaten aan muren gehangen.
Ze zijn grijs van kleur of groen van kleur.
AED betekent Automatische Externe Defibrillator.
Zo'n apparaat kan mensenlevens redden.
Van mensen, die een hartstilstand of een hartinfarct hebben (gehad).
Het hart pompt geen bloed meer.
Daardoor raken mensen in coma; ze verliezen het bewustzijn.
Als u zoiets ziet gebeuren, vraag dan iets aan de persoon.
Komt er geen antwoord, doe dan zijn of haar hoofd iets naar achter.
Het ademen kan daardoor beter gaan.
Dan de ademhaling controleren.
Als u met meerdere mensen bent, kan ieder een taak op zich nemen.
Dat is handiger en het gaat sneller.
Als de persoon niet reageert, druk dan met beide handen op de borstkas (borstbeen).
Beide handen ongeveer 5 centimeter naar beneden en omhoog.
Dit zo'n 25 keer doen.
Komt er nog geen reactie, dan kunt u mond-op-mondbeademing doen.
Enkele malen van telkens één seconde.
Als ook hierna geen reactie komt, dan naar het AED-apparaat gaan.
Is dit te ver weg, dan kunt u via 112 vragen waar er één is.
Er wordt u gezegd waar zo'n apparaat hangt en waar een hulpverlener woont.
De stem aan de andere kant geeft een code.
Die code toetst u in op het scherm van het AED-apparaat.
Het deksel gaat dan open.
De "AED-tas" kunt u eruit halen.
Telefonisch kan ook gezegd worden waar u een "AED-tas" kunt halen.
Als u de AED aanzet, krijgt u instructies.
Het bovenlichaam van het slachtoffer moet u vrij maken van kleding.
Daarna moet u doen wat de AED zegt.
Bij deze AED zitten elektroden.
Op de elektroden staat hoe deze moeten worden aangebracht en waar.
De stukjes blauwe plastic er eerst afhalen.
De AED controleert of er een hartstilstand is en hoe ernstig het is.
Dan wordt gezegd om een stroomstoot te geven.
Dat doet u door op een oplichtende "knop" te drukken.
De elektrische schok zorgt er voor, dat het hartritme weer normaal wordt.
Hopelijk komt het slachtoffer dan bij.
Een ambulance komt in elk geval (via 112).
En misschien heeft u een mensenleven gered.
18-06-2016 om 14:00
geschreven door Ad Bol
|
|
|
04-06-2016 |
Ridder Niel en ridder Willem |
Alsof hij naar je zwaait, die man op het paard in natuursteen.
Of de leerlingen van het Mgr. Frenckencollege de weg wijst naar hun school.
Op de hoek van de Slotlaan - Hertogenlaan staat dit beeld sinds 1963 .
Wat hebben de maker en de uitgebeelde persoon met elkaar?
Beiden kwamen naar Oosterhout om daar te gaan wonen.
De een in 1324 en de ander iets meer dan 635 jaar later.
Willem had Huis Ten Strijen gekocht, waarvan nu nog een stuk ruïne over is, de Slotbossetoren.
Niel kocht een houten Oostenrijkse woning, kort na de Watersnoodramp van 1953 .
Beide woningen hadden een monumentale status.
Enkele jaren geleden is de monumentale status van het laatste pand er weer afgehaald.
Beide mannen stonden in hoog aanzien en hadden kontakt met edelen en bisschoppen.
Hun werk bracht mee, dat ze in veel plaatsen kwamen.
De één ereburger van Oosterhout, de ander in dienst van graaf Willem lll van Oosterhout.
Niel was creatief in kunst, zoals tekenen, penningen maken, beeldhouwen, bronzen figuren.
Willem was creatief met geld; hij was een van de rijkste mannen van Holland.
Ze verlegden alletwee hun grenzen; de een deed dat in de kunst.
De ander in dorpen en land, legaal of illegaal.
Ze waren beiden rooms-katholiek en lieten dat ook zien.
De een liet kerken, kapellen en kloosters bouwen.
Hij liet bijvoorbeeld in Geertruidenberg een Kartuizerklooster bouwen in het jaar 1336 .
Daniël Cornelis Steenbergen maakte religieuze voorwerpen, zoals Maria-beelden.
En het altaar voor de Sint Janbasiliek en 10 reliëfs voor dezelfde kerk.
In 1938 kreeg hij de Prijs van Rome voor een Sint Franciscusbeeld.
De bisschopsstaf van bisschop de Vet van Breda kwam in 1962 uit zijn atelier.
Veel penningen met een bijbelse voorstelling zijn ook van zijn hand.
Hoe hebben Niel Steenbergen en Willem van Duivenvoorde elkaar ontmoet?
Dat was in 1963 bij het voltooien van het beeld van een man op een paard.
Een van de belangrijkste mensen van Oosterhout is hier, hopelijk, vereeuwigd.
En daardoor ook de kunstenaar, die in de Warandelaan heeft gewoond.
Terecht zijn beiden tot ridder geslagen.
Willem in 1328 door hertog Jan lll van Brabant.
En Niel Steenbergen werd in 1973 ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
In 1976 werd hij ook ridder in de Orde van Sint Gregorius de Grote.
Beiden hebben zich geworteld in Oosterhout.
De een heeft de ambtsketen van de burgemeester ontworpen.
De ander heeft lang geleden de haven van Oosterhout laten graven.
Door vererving is de titel van Baron van Breda van Willem naar onze koning gegaan.
En vanaf 1933 kunnen mensen genieten van kunstwerken, zoals dat van de man op het paard.
De een is begraven in Brussel en de ander in Oosterhout.
Beiden hebben een rijk leven gehad; of door kunst of door politiek.
04-06-2016 om 00:00
geschreven door Ad Bol
|
|
|
21-05-2016 |
Stadhuis Oosterhout |
Het gemeentebestuur van Oosterhout kreeg 4 december 1978 een bouwvergunning.
Het stadhuis in slotje Limburg op de hoek Slotlaan / Ridderstraat was te klein geworden.
Er werd een commissie ingesteld i.v.m. de nieuwbouw van het stadhuis.
Een nieuwe werkplek was gauw gevonden.
Achter het stadhuis lag grond, veel grond.
Er waren percelen met gras en er groeide graan.
Natuurlijk klaprozen en korenbloemen in dat graan.
En daar was het oog van de commissie-voorbereiding op gevallen.
"Het oprichten en in werking hebben van een stadhuis. Slotjesveld 1."
Zo stond het in 1978 in de krant.
Ook een overheid moet zich aan de Nederlandse regels en regeltjes houden.
Voor zo'n groot gebouw kwam er heel wat bij kijken.
Alleen al het in orde brengen van de grond.
Waar nu de parkeerterreintjes zijn, scholen en buurthuis "De Slotjes", liep een zandpad.
Een zandpad van de Van Oldeneellaan naar de Keiweg.
Vlak achter het ijzeren hek van de tuin van slotje Brakenstein.
Dit zandpad lag hoger, ongeveer een meter.
Daarom fietste en liep iedereen naast dat pad.
Daar kwam een verharde weg: de Brakensteinlaan.
Maar goed, de aannemers hebben de grond kunnen egaliseren, gelijk maken.
En er staat een mooi gebouw op Slotjesveld 1.
Het blijft als het ware een nieuw, modern gebouw.
In 1980 was het feest in Oosterhout.
Want 23 april van dat jaar werd het stadhuis officiëel geopend.
Inwoners van Dorst, Oosteind, Den Hout en Oosterhout konden vanaf deze datum hier terecht.
Er volgden nog een aantal uitbreidingen en aanpassingen.
Jammer, dat in die miljoenen-aanpassingen de toegangsweggetjes niet goed zijn meegenomen.
Alsof het smalle sluipweggetjes zijn.
Pas als je bij de deuren komt, wordt het riant, zowel aan de voorkant als aan de achterkant.
In het gebouw kun je voor veel zaken, zaakjes en nog kleinere dingen, terecht.
Voor bijna alles kun je naar een vriendelijke mevrouw of een vriendelijke meneer.
Veel zaken kun je ook digitaal afwerken.
En kun je hiermee niet uit de voeten, dan is er ook nog de telefoon.
Aan de balie word je ook geduldig te woord gestaan.
De voormalige buren moesten dit nog eens kunnen zien
De families Van Oldeneel tot Oldenzeel en Brouwer Ancher zouden versteld staan.
Versteld stond misschien ook de architect, de heer Wim Oomen.
Hij kon zich, vermoedelijk, niet zó vinden in de verbouwingen.
Eén ding is zeker: Hij heeft een hoogstandje achtergelaten.
Daar kunnen de inwoners van de gemeente Oosterhout trots op zijn.
21-05-2016 om 10:25
geschreven door Ad Bol
|
|
|
14-05-2016 |
Lukwel |
Groen gras, dat bijna alles bedekt.
Slingerende wandelweggetjes en stille vijvers.
"Goeie middag", hoor ik iemand zeggen.
Het is een oudere heer, die mij de hand reikt.
"Bastiaan", zegt hij, "Bastiaan Willem Otto Lukwel".
"Ooooh", zeg ik, "dan heeft u deze grond geschonken aan de gemeente Oosterhout."
"Ja, dat klopt", zegt hij, "dat was in 1917.
Via een testament heb ik het aan de gemeente vermaakt.
Maar ze moest het ook onderhouden.
En wel zo, dat iedereen er iets aan had.
Ik zie wel, dat dat goed gelukt is.
Dat onderhoud hoefden ze niet te betalen, hoor.
Nee, ik heb ze geld gegeven en van de rente daarvan kon Oosterhout het mooi maken.
Ja, ik heb in Oosterhout gewoond, in de Kleine Braak, nummer 853.
Daar ben ik geboren, 24 april 1835.
Later is dat wijk H geworden, huisnummer 606.
In Oosterhout heb ik een mooie tijd gehad.
Tot zijn dood heb ik bij mijn vader gewoond.
Dat was Bastiaan Lukwel.
Hij was hier gemeente-secretaris.
Na de dood van onze pa zijn onze Adriaan en ik in het huis blijven wonen.
Mijn moeder, Adriana Bogars, tja....... veel te vroeg gestorven.
Ik was een jaar.
Mijn vader zei altijd, dat het een lieve vrouw was.
Dat zei hij ook van zijn eerste vrouw, Anna Cornelia de Bosson."
"Dat was wel moeilijk voor uw vader", zeg ik.
"Ja, maar hij dééd het toch maar, een gezin met zes kinderen.
In 1857 vroeg ik de gemeente om een vergunning voor een leerlooierij.
Ik was nog jong en wilde leerlooier worden en een eigen bedrijf hebben.
Dat heb ik 25 jaar gedaan.
Toen, dat was 25 mei 1883, ben ik naar Rotterdam gegaan.
Al zeg ik het zelf, ik heb een mooi leven gehad.
Tot mijn dood, 21 november 1916, in Den Haag.
Nooit getrouwd geweest, geen kinderen, maar toch.
Ik ben blij, dat de gemeente iets met mijn stukje grond heeft gedaan.
Ben er weer vandoor", zegt hij, "misschien zien we elkaar nog eens".
Bastiaan Willem Otto is weer weg.
Bijna wilde ik hem naroepen, dat ik deze grond vroeger ook al kende.
Het was grond, dat hoorde bij de "Warande", een gebied van bossen en heide.
En ook ik ga weer verder met mijn wandeling in het mooie Lukwelpark.
14-05-2016 om 12:19
geschreven door Ad Bol
|
|
|
08-05-2016 |
Warandepoort |
De eerste spade is in april in de grond gezet; d.w.z. de graafmachine heeft een begin gemaakt.
Het begin van 109 woningen, die komen op het perceel "Warandepoort".
Dit gebied hoorde vroeger bij de "Warande" en dat weer bij de "Oosterhoutse Bossen".
Door middel van bodemonderzoek weten we iets meer over de geschiedenis.
Er lagen stukjes bos en heideveld door elkaar.
In de zeventiende eeuw begonnen de mensen deze grond te ontginnen.
Er kwam akkerbouwland; dat heeft men ontdekt door proefboringen en sleuven.
Karrensporen en resten van oude greppels waren er te zien.
Met de komst van de woonwijk "Oosterheide" veranderde er veel.
De zandweg tussen deze grond en het Wilhelminakanaal verdween.
Er werd op gebouwd: zwembad "De Blikken" en de Gereformeerde Kerk "Paterserfkerk".
Daarnaast de Huishoudschool "Maria Mediatrix" en de Levensschool met sporthal.
Zwembad "De Blikken" is nu een onderkomen voor kunstenaars, verenigd in BOCK.
Het onderwijs in "Maria Mediatrix" , later "De Brug", verdween.
Het gebouw werd korte tijd gebruikt voor kinderopvang en voor een Marokkaanse moskee.
In 2007 is het gebouw gesloopt; ook de "Paterserfkerk" en de Levensschool zijn daar niet meer.
Dwergvleermuizen hebben de afbraak van de LHNO / LEAO "De Brug" kunnen vertragen.
Voor hen is zelfs in de buurt een zogenaamde vleermuisgarage gemaakt.
Eenzaam lag daar dit stukje "Warande"; het leek een vergeten stuk grond.
Ingeklemd tussen Paterserf, Wilhelminakanaal-Zuid, Warandelaan, Kapucijnenhof en BOCK.
In 2015 lag hier een gedeelte van Oosterheides bijenlint.
Onder de bezielende leiding van Peter de Kock werd er 5000 m2 grond ingezaaid.
Helaas, de vrolijke kleuren van de wilde bloemen mochten er maar één jaar zijn.
De eigenaar, Thuisvester, had plannen, grote plannen.
Er komen, zoals gezegd, 109 huizen en appartementen.
33 huurwoningen, 13 vrije sector-woningen, 27 huurappartementen en 36 koopappartementen.
Mèt de belofte, dat de woningen in het groen komen te staan.
Voor de autobezitters komen er 133 parkeerplaatsen en 61 parkeerplaatsen in de parkeerkelder.
Thuisvester heeft vóór die "eerste spade" veel moeten doen en veel laten doen.
Zoals een inventarisatie van bomen; enkele zijn er gekapt.
Bodemonderzoek: proefsleuven voor onderzoek naar greppels en karrensporen.
Veldonderzoek i.v.m. archeologische resten van planten en dieren.
Onderzoek naar water; het ligt in het beschermingsgebied van het waterwingebied.
Hemelwaterafvoer, luchtkwaliteit, onderzoek naar explosieven, verkeerslawaai.
Geluidsbelasting van de omgeving, gevaarlijke stoffen van "De Blikken".
Zoals bij veel bouwprojecten kwamen ook hier bezwaarschriften.
Op een kleine aanpassing na, werden ze door de Raad van State ongegrond verklaard.
De mensen, die er bezig zijn, werken hard, ontzettend hard.
Dat moet ook wel, want de eerste woningen moeten in augustus instapklaar zijn.
Na de bouw heeft Oosterhout er in "De Warandepoort" een mooi stukje bij.
08-05-2016 om 12:01
geschreven door Ad Bol
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|