Direct naar artikelinhoud
Het debat

Lezers over 60 jaar betaald parkeren in Amsterdam: ‘Deze parkeermeter was zo gemolesteerd dat hij geld gaf in plaats van nam’

Lezers over 60 jaar betaald parkeren in Amsterdam: ‘Deze parkeermeter was zo gemolesteerd dat hij geld gaf in plaats van nam’
Beeld Jac. de Nijs / Anefo / NFA

In een korte serie blikt Het Parool de komende weken terug op zestig jaar betaald parkeren in Amsterdam, van de komst van de klassieke parkeermeter tot het parkeerbeleid van vandaag de dag. In dit blog bundelen we alle afleveringen en reacties van lezers.

Wil je ook reageren op dit onderwerp? Stuur je bijdrage van ≤150, 450 of 750 woorden naar hethoogstewoord@parool.nl. Je kunt een reactie ook appen naar 06-29933251. Vergeet niet naam en woonplaats te vermelden.

Live

  1. Lezersbrief: 'De parkeermeter was zo gemolesteerd dat hij geld gaf in plaats van nam'

    Ergens in de jaren negentig slikten de parkeermeters alleen nog contante guldens, kwartjes en dubbeltjes. Je gooide er een munt in, je zag de tijd en je bleef muntjes inwerpen tot je de parkeerbuik genoeg gevuld had en trok dan een kaartje voor de controle. 

    Op een dag parkeerde ik op de KNSM-laan voor een zakelijke afspraak. Ik liep naar de parkeermeter en gooide er een gulden in. Geen parkeertijd, er gebeurde niets. Ik gebruikte de annuleerknop en er rolde een handvol guldens en kwartjes uit. 

    Dat was leuk! Dus nog maar eens proberen. Weer een gulden erin, annuleren en ja hoor: opnieuw heerlijke guldens en muntjes. Dat ging lekker. 

    Ik ging door met inwerpen en annuleren, tot ik er een kleine 25 gulden uit had. Toen ging ik maar naar een andere parkeermeter en trok daar het kaartje dat ik nodig had. 

    In die tijd wisten boeven ook dat parkeermeters geld verzamelden. Dus het boevengilde had een truc om parkeermeters onklaar te maken en het geld te lichten. Blijkbaar was 'mijn' parkeermeter zo gemolesteerd dat hij geld gaf in plaats van nam. Helaas is hij snel daarna gerepareerd en heb ik in elk geval nooit meer zo goedkoop geparkeerd. Jaap van Dijk, Amsterdam

  2. Lezersbrief: 'Ik startte mijn auto op weg naar werk – bleek er iemand op de achterbank te slapen'

    Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig woonde ik in de Wolvenstraat en parkeerden wij in de buurt die later de Negen Straatjes zou gaan heten. Als er langs de gracht of in de straatjes geen plek meer was, parkeerden we gewoon op de brug. Daar was nog geen betaald parkeren ingevoerd.

    Het was ook de tijd van de junks die je autoradio wilden jatten en dus je ramen intikten. Daarom nam je je autoradio mee naar huis en deed je je auto niet op slot, zodat ze de ramen niet hoefden in te tikken.

    Een keer startte ik mijn auto op weg naar mijn werk, en lag er iemand te slapen op de bank achterin.

    Hij reageerde niet op 'eruit' en 'get out', maar wel op 'raus'. Ik heb hem toen voorzichtig tegen het hek op de brug gezet.
    Bas Baljet, Amsterdam

  3. Lezersbrief: 'Een wielklem krijgen was zo slecht nog niet'

    Ten tijde van de eerste wielklem was het parkeerbeheer prachtig.

    Als er een wielklem op je auto zat, moest je even naar een kantoortje lopen om te melden dat je een wielklem had en hoefde je alleen het parkeergeld te betalen vanaf het moment dat de klem geplaatst werd en de tijd voordat je je meldde.

    Als je mazzel had, hoefde je echt maar een paar kwartjes te betalen.

    Het nadeel was: je had niet meteen de beschikking over je auto, want je moest eerst ergens betalen. Maar de voordelen waren: de kans dat je überhaupt een wielklem kreeg, was zeer klein en je auto was gratis verzekerd tegen diefstal.

    Fantastische tijden!
    Leslie Martin Jansen, Monnickendam

  4. Lezersbrief: 'Ik zag mensen naar het Singel lopen, waar een auto uit werd getakeld – mijn auto'

    Begin jaren tachtig had ik een winkel in de Hartenstraat. Wonende in Diemen ging ik daar iedere dag met de auto naartoe. Parkeren voor de hele dag was een probleem, want ik had een meterloze plek nodig. Op het laatst kende je wel bepaalde plekken die vrij waren.

    Op een winderige dag parkeerde ik de auto net na de brug op het Singel waar een dubieuze stek was, nogal aflopend en zonder reling bij de waterkant. Omdat de handrem niet werkte, zette ik de auto in de eerste versnelling.

    Rond een uur of elf hoorde ik diverse sirenes en zag ik mensen naar het Singel lopen. Winkel dicht en ik ook erheen. In de verte zag ik een auto die door twee kikvorsmannen van de brandweer uit het Singel werd gehaald. Ook waren er diverse auto’s weggetakeld voor ruimte.

    Dichterbij gekomen zag ik tot m’n grote schrik dat het mijn auto was. Ik meldde me bij de politie en maakte duidelijk dat er niemand in zat.

    De sterke wind moet de auto uit de versnelling geduwd hebben, zodat ie op het schuine stuk zo het Singel in was gereden. Het was een raar gevoel dat het tumult door mij veroorzaakt was.

    De auto werd naar m’n huisadres gesleept en hij stonk verschrikkelijk, maar wonderbaarlijk genoeg heb ik hem nog verkocht. Van de brandweer kreeg ik later een factuur voor de werkzaamheden, die tot mijn verbazing slechts 175 gulden was. Hierna ben ik op hele kleine autootjes overgegaan, om toch nog vrij te kunnen parkeren.
    Wim Dijkema, Almere

  5. Lezersbrief: 'Vroeger was betaald parkeren nog leuk, en kon je ook met Thaise muntjes betalen'

    De 2 euromunt lijkt sprekend op de Thaise 10 bathmunt. In waarde verschillen ze wel significant: 10 baht is zo’n 25 eurocent waard. Vroeger, in de tijd dat betaald parkeren in Amsterdam nog leuk was en er nog geen parkeerapps bestonden, accepteerden de parkeermeters die 10 bahtmunten kritiekloos. Dat is helaas al lang niet meer het geval. Daar mag u mij de schuld van geven.
    Vittorio Busato, Amsterdam

  6. Aflevering 4: Deze oud-verkeerswethouder legde het verkeer in Amsterdam aan banden: ‘Ik vond dat we vooral eerlijk en open moesten zijn’

    De parkeermeter is ook het middelpunt van politieke strijd. Dat ondervond oud-wethouder Pieter Litjens, die tussen 2014 en 2018 namens vroempartij VVD ingrijpende maatregelen nam om de verkeersdrukte in Amsterdam te beteugelen.

    Lees hier de vierde aflevering van verslaggever Patrick Meershoek. 

    Pieter Litjens. Beeld Maarten Delobel
  7. Lezersbrief: 'Ik wilde mijn vernielde auto weg laten slepen – maar dat mocht niet, want ik had ondertussen een wielklem gekregen'

    Ik ben een keer witheet op de parkeerwacht geworden, gelukkig is het goed afgelopen. Ik kreeg van mijn oude moedertje haar kleine voiture. Zij reed er niet meer in en ik was dolgelukkig met het autootje. Bij aankomst kon ik hem pal voor de deur parkeren. 

    Maar midden in de nacht werd ik door de politie gebeld. Mijn auto was aangereden. 'Aangereden' was vrij summier omschreven. Er was een auto met vrij hoge snelheid op de auto achter de mijne gebotst, waardoor die mijn auto vanachter indrukte en de voorkant was zo in de voorste auto geboord. Er was dus eigenlijk geen auto meer over! 

    In afwachting van wie de schade zou moeten betalen, bleef de auto als toeristische trekpleister voor mijn deur staan. Maar een oplettende parkeerwacht had de auto gespot en na drie dagen een wielklem geplaatst. Ik stond met omwonenden met verbijstering naar deze actie te kijken. 

    Toen ik erover belde met de parkeerdienst, maakte de telefoniste mij duidelijk dat het toch mijn eigen verantwoordelijkheid was. Ik sprong uit mijn vel. Ik riep haar toe dat ik de sloop zou bellen en de auto gesleept zou worden, waarop zij antwoordde dat ik dat niet mocht doen omdat ik dan een wielklem zou stelen! 

    De sloper was al aan het hijsen toen de parkeerwacht eraan kwam. Ik denk dat ik toen wat nare woorden naar zijn hoofd heb gegooid. Uiteindelijk heb ik nooit een bekeuring gekregen, maar ik moest wel de sloper betalen. Er is nooit een dader gevonden, de dagwaarde van de auto was nihil. Ik heb het mijn moeder nooit verteld.
    Hens van Rooij, Amsterdam

  8. Aflevering 3: Zij zorgen ervoor dat de parkeerautomaten in Amsterdam blijven werken: ‘Er gaat weleens een baksteen tegenaan’

    Van een veredelde kookwekker op een paal tot een kast vol technisch vernuft: het Amsterdamse bedrijf Taxameter Centrale regelt al vijftig jaar de plaatsing en het beheer van parkeerautomaten. ‘Onze eerste parkeermeters kwamen van een Duits bedrijf dat koekoeksklokken maakte.’

    Lees hier de derde aflevering van verslaggever Patrick Meershoek. 

  9. Lezersbrief: 'De sigarenboer was niet verbaasd over onze honderden kwartjes'

    In 1964 kreeg Amsterdam zijn eerste parkeermeter. Ik was toen 11 jaar en dat heugelijke feit is volledig aan mij voorbijgegaan. Maar een paar jaar later kreeg ik er wel degelijk mee te maken.

    Het Oosterpark was mijn terrein en ik hoorde bij een vriendengroep van zo’n tien à twaalf man (met af en toe een meisje). We zaten bij weer en wind te toepen, te bluffen of te pokeren in de damhuisjes en hadden onze residentie op de trap. In de weekenden gingen we de stad in, Oporto was onze stamplaats. 

    Dat was allemaal niet gratis. Sommigen van onze groep werkten al, ik had mijn krantenwijkie, maar er was altijd wel een geldprobleem. 

    De parkeermeters waren daar mogelijk een oplossing voor. Lekker in de buurt van ons Oosterpark stonden er een paar aan het Rhijnspoorplein, bij de Wibautstraat.

    Na een avond flink stappen, met gebruik van de vereiste middelen, besloten we om ons illegaal te gaan verrijken. Met drie man was zo’n geldmachine makkelijk los te wrikken en te versjouwen tot de rand van de tunnel naar de Torontobrug. Daar kieperden wij het apparaat, met zijn kop omlaag, wel 10 meter naar beneden.

    Knal! En wij hoorden de kwartjes rollen en springen.

    De volgende dag was de sigarenboer niet verbaasd over de honderden kwartjes die wij bij hem kwamen omwisselen voor handzamer pecunia.

    Ik weet het niet precies meer, maar bij de tweede of derde keer dat wij deze misdaad pleegden ging het misTerwijl wij routineus ons werk deden verschenen er plotsklaps een groot aantal witte kevers! In de chaos die toen ontstond moesten wij zien te ontsnappen.

    Maar daarover een volgende keer meer.
    R. Sondervan, Duivendrecht

  10. Lezersbrief: 'Ik gebruikte gewoon Amerikaanse dollarcenten'

    Naar aanleiding van de serie over parkeren in Amsterdam herinner ik mij het volgende. De parkeermeter werkte ook met Amerikaanse dollarcenten. Aangezien mijn vrouw bij een bank op het Damrak werkte op de afdeling vreemd geld, had ik die in overvloed.

    Het ging wel een keer mis. Vlak voordat ik wilde bijvullen kwam er een agent naar mij toe, of dat mijn auto was. Toen ik dat bevestigde vroeg hij mij te kijken door het kijkgat en vroeg hij wat ik daar voor muntje zag. Ik wist natuurlijk van niets en kwam ermee weg. In het vervolg gooide ik als laatste muntje een kwartje in de meter, zodat die te zien was.
    Rob Dekker, Zaandam

  11. Lezersbrief: 'In de Nieuwe Spiegelstraat kon je aan één kant vrij parkeren – euforisch als ik daar een plekje had'

    Rond 1980 woonde ik op een etage in de Nieuwe Spiegelstraat, of zoals men dat nu zou noemen: tiny house. Ik had een – eveneens tiny – sportwagentje, een zogenaamd Spitje, waarover ik eens van een Amsterdammer de opmerking kreeg toen ik hem op de Prinsengracht stond te wassen: "Je kunt hem beter in die emmer douwen!" 

    De meters waren er al, maar als bewoner wist je feilloos de vrije plekjes (ja echt!) te vinden. Je moest wel, want het was onbetaalbaar om je auto op een meter zetten en ik wist in ieder geval zelf niet af van het bestaan van vergunningen voor bewoners. Het was zelfs zo dat je in de Nieuwe Spiegelstraat aan één kant vrij mocht parkeren. Euforisch als ik daar een plekje had kunnen bemachtigen!
    Mieke Dekker, Rhenen


    Prinsengracht bij Nieuwe Spiegelstraat, 1978. Beeld Stadsarchief Amsterdam
  12. Lezersbrief: 'Na het tellen van alle muntjes leken je handen wel kolenschoppen'

    Ik heb de begintijd van de parkeermeter van zeer nabij meegemaakt. Ik was werkzaam bij de Gemeentebelastingen. Elke maandag werd ik samen met een aantal collega’s belast met het tellen van de opbrengst uit de meters, wat plaatsvond in het kluizencomplex van de Gemeentegiro.

    Elke parkeermeter was van een geldcassette voorzien. De cassettes werden in KLM-koffertjes door de Gemeentegiro aangeleverd, en moesten allemaal met een sleutel geopend worden. De inhoud van een cassette bestond uit alle munten van een cent tot en met een gulden. Voorts werden tussen deze munten ook buitenlandse munten aangetroffen, die soms van zilverpapier waren voorzien. Er werd zelfs sporadisch een munt voor een muntmeter voor gas en elektriciteit aangetroffen.

    De munten werden met een muntenzeef gesorteerd en vervolgens machinaal geteld. Na de telling werden de munten in muntzakken gedaan. Met deze wekelijkse operatie waren we ongeveer een halve tot driekwart werkdag bezig. Door de toename van het aantal parkeermeters zijn deze werkzaamheden op een later tijdstip overgenomen door de daarvoor in het leven geroepen Dienst Parkeerbeheer.

    Na afloop van deze operatie leken je handen wel kolenschoppen. Je was wel even bezig om die een beetje toonbaar te krijgen.
    Peter Wilson, Purmerend


    Het hoofdpostkantoor aan de Nieuwezijds Voorburgwal in 1990 met zicht op een muntentelmachine. Beeld Roël Ino/Stadsarchief Amsterdam
  13. Lezersbrief: 'Wij kregen nooit een boete – we hoefden maar naar buiten te lopen met ons eroticatijdschrift'

    Begin jaren zeventig werkte ik op kantoor op de Nieuwezijds Voorburgwal. Onze tijdschriftenwinkels waren op het Singel en de Amstelveenseweg, en er werd ook een 'net' maandelijks seksblad gemaakt. Parkeerwachters kwamen minstens twee keer per dag langs; er waren altijd genoeg auto's te beboeten.

    Wij hebben nooit een boete gekregen – we hoefden maar naar buiten te lopen met een paar 'blootblaadjes'. Nieuwe parkeerwachter? Geen probleem, ze deden allemaal graag mee.
    Sjen Miermans, Amsterdam

  14. Lezersbrief: 'Er werd een 'redelijk' bedrag voor al onze boetes afgesproken'

    Keizersgracht, omstreeks 1980. Het kantoor waar ik werkte had een aantal ambulante medewerkers, die voor de deur parkeerden. Telkens iets in de meters gooien was geen optie, je kon wel aan de gang blijven en bovendien mocht dat ook niet. Dus werd er niet betaald, zodat er regelmatig een bekeuring onder de ruitenwissers werd aangetroffen. 

    Die bekeuringen werden bij de boekhoudster ingeleverd, en een keer per maand kwam er iemand van de gemeente langs en werd het totaalbedrag aan boetes vastgelegd, waarna een 'redelijk' bedrag werd afgesproken (lager dan het reële bedrag). Dat ging keurig met kwitantie en al. Het was een pragmatische manier om het midden- en kleinbedrijf in de binnenstad te houden.
    Janine van der Sluis, Amsterdam


    Een parkeerwachter controleert in 1964 aan de Leidsegracht in Amsterdam. Beeld Hugo van Gelderen/NFA
  15. Lezersbrief: 'Mijn record? Anderhalf uur zoeken naar een parkeerplek'

    Ik ben mijn werkzame leven grotendeels in Amsterdam actief geweest; ook in 1980, de tijd dat je bij het J.W. Brouwersplein (tegenwoordig Concertgebouwplein) nog gratis kon parkeren.

    Als ik het mij goed herinner, kon ik nog tot medio 1987 op en rond de Jan van Goyenkade mijn auto kwijt. Probleem was toen echter al het aantal beschikbare parkeerplaatsen. Dat werd natuurlijk alleen maar erger en rond 1989 mocht ik van mijn toenmalige werkgever onder het Maupoleum parkeren in de Jodenbreestraat (tegenwoordig winkelplint). Dit markeert in mijn gedachte de tijd dat parkeren als buitenstedeling bijna onmogelijk werd.

    Een collega uit die tijd (inmiddels waren we verhuisd naar het Johannes Vermeerplein, hij kwam uit Amersfoort) zei eens: “Sta je een uur of twee in de file richting Amsterdam, dan heb je toch de hoop dat er iemand een parkeerplekje voor je heeft vrijgehouden.” Of: “Een auto is het ideale middel om een parkeerplaatsje te vinden.”

    Toen ik met kantoor verhuisde naar de Jacob Obrechtstraat, werd het er uiteraard niet beter op. In 1994 verliet ik de stad en sindsdien kwam ik er een tijd alleen als bezoeker – met wisselend parkeersucces. Vanaf 2007 was ik echter weer in de stad werkzaam en doordeweekse bewoner aan het Singel. 

    Het parkeerprobleem had inmiddels een grote vlucht genomen. Ik moest meerdere jaren op een parkeervergunning wachten, en parkeerde tot die tijd in de kelder van het NH-hotel in de Spuistraat (hetgeen ook geen onverdeeld succes was).

    In 2010 kreeg ik een parkeervergunning. Probleem was echter dat ik maandagochtend na de file (uit Bolsward) arriveerde, waardoor ik eeuwig rondjes reed in het grachtengordelgebied. Mijn record was anderhalf uur. En toen stond ik voorbij het Amstelveld.

    Later kocht ik mijn eerste hybride auto, met als idee: makkelijker parkeren bij een oplaadpaal. Dat viel ook weer tegen. Inmiddels had ik mijn woon- en werkplek verruild voor de Plantagebuurt, en een buurtgenoot bleek een paalklever. En dus werd mijn hybride ook niet de oplossing van het parkeerprobleem in Amsterdam.

    Waarschijnlijk onoplosbaar, dat parkeren. Echter, in mijn huidige woonplaats Laren is het al niet veel beter.
    Nico Willard, Laren (Noord-Holland) 


    Eind jaren tachtig, de tijd dat je bij het J.W. Brouwersplein (tegenwoordig Concertgebouwplein) nog gratis kon parkeren.Beeld Doriann Kransberg/Stadsarchief Amsterdam
  16. Opinie: ‘Autoluwe binnenstad? Vergeet niet dat bezoekers vaak per auto komen’

    Veel steden in Nederland, Amsterdam voorop, willen een autoluwe binnenstad. Sociaal geograaf Hans van Tellingen waarschuwt: redeneer daarbij niet enkel vanuit de bewoner, maar ook vanuit de bezoeker.

    Lees hier zijn opiniestuk.

    File voor de Bijenkorf.Beeld Jakob van Vliet
  17. Aflevering 2: Betaald parkeren heeft Amsterdam gered van de chaos, stelt ‘parkeerprof’ Jos van Ommeren

    Van een stad vol auto’s naar een stad die voorrang geeft aan de voetganger en de fietser. Het betaald parkeren heeft Amsterdam gered van de chaos, stelt parkeerprof Jos van Ommeren.

    Lees hier de tweede aflevering van verslaggever Patrick Meershoek. 

  18. Lezersbrief: 'Aha, dáár kwam al dat kleingeld vandaan'

    “Kunt u kleingeld gebruiken?" vroeg de blonde vrouw in het Engels met een zwaar accent. Kleingeld, dubbeltjes, kwartjes, guldens, konden wij altijd gebruiken in de slagerij die ik had in de Kinkerstraat. Bij de bank kostte dat wat. Nu niet. De vrouw opende een boodschappentas en ik zag heel veel zakjes kleingeld. 

    Het zal zeker ook een flink gewicht zijn geweest. Ergens klopte er iets niet, maar moest ik weigeren omdat ik haar niet kende? Dat kon ik ook niet zomaar doen. Ik wisselde voor 400 gulden, net zoals ik het bij de buurvrouw zou doen. Er was iets fout, ik kon echter niet bedenken wat. 

    Zij de briefjes van 100, ik de munten. En bedankt. Alles zat keurig in plastic zakjes met het bedrag met viltstift geschreven erbovenop. Een paar uur later kwam er een man met kleingeld, op dezelfde wijze, keurig verpakt. "Nee dank u, ik heb voldoende," zei ik.

    Enkele dagen later zag ik 's morgensvroeg in de Kinkerstraat diverse omgezaagde parkeermeters. Daar kwam mijn wisselgeld vandaan. Briefjes gaan makkelijker mee dan munten.
    Hans Res, Amsterdam


    Beeld ANP / ANP
  19. Lezersbrief: ‘Die eerste wielklemmen kon je nog best makkelijk de baas zijn’

    Al 45 jaar woon ik op de Keizersgracht. Ik heb dat hele parkeergebeuren dus aan den lijve ondervonden. Ik herinner mij in de begintijd dat er wel parkeermeters waren, maar kleine auto’s als bijvoorbeeld een Mini werden ongemoeid gelaten op plekken voor een boom en soortgelijke hoekjes.

    Op een gegeven moment had ik wel een wielklem met een bon. Lastige Amsterdammer als ik ben, heb ik die klem losgeslepen, die eerste exemplaren kon je nog wel de baas.

    Naast mijn ontklemde Mini stond nog een voertuig met een wielklem. Ik kende de eigenaar niet, maar ik heb die klem maar gelijk meegefutseld en in de plomp doen belanden.

    Deze bekentenis brengt mij hopelijk niet in moeilijkheden, verjaring en zo.

    Hoe dan ook, het vervolg was natuurlijk dat ik een bekeuring kreeg en mijn gespeelde verontwaardiging hoe ik dan rond kon rijden als ik een wielklem had, maakte geen indruk.

    Die ambtenaren zijn ook niet gek, weliswaar was er geen bewijs van malversaties maar die parkeerbon had ik te betalen. 

    Steeds als ik dit verhaal vertel, vraag ik mij af hoe het de bestuurder van die andere  door mij ontklemde auto, is vergaan. Die moet wel pisnijdig geweest zijn, want die heeft nooit geweten dat hij een wielklem heeft gehad. De bon had ik ook verwijderd, dus hij zal oprecht verontwaardigd geweest zijn. 

    Nu dit stukje wordt geplaatst, is er misschien wel een lezer die hierdoor ineens een raadsel opgelost ziet en eindelijk weet hoe het nou zat met die wielklem. Wie weet.
    Rogier Klop, Amsterdam


    Een (andere) auto met wielklem op de Herengracht (februari 1984). Beeld Stadsarchief Amsterdam
  20. Lezersbrief: ‘Vier jaar na de wegsleepactie kreeg ik toch nog mijn geld terug – en excuses voor de overlast’

    Het is mei 1994, Het Parool is nog gevestigd in de Wibautstraat. Aan de achterzijde, langs de Platanenweg, ligt een royaal openbaar parkeerterrein, betalen hoeft daar niet. Aan het eind van de werkdag wil ik mijn auto daar weer ophalen, maar die blijkt verdwenen. 

    Opgewonden bel ik de politie om deze diefstal te melden, maar de agent helpt mij uit de droom. De wagen is weggesleept en kan worden opgehaald bij de opslag van de Dienst Parkeerbeheer op de Cruquiuskade. Tegen betaling. 

    Bij de opslag maakt de vriendelijke beheerder achter kogelvrij glas mij al snel duidelijk dat bezwaar maken geen enkele zin heeft en dat betalen met de creditcard ook kan: 275,50 gulden (wat tegen het huidige prijsniveau neerkomt op ruim 525 euro). 

    De verklaring voor deze mij opgelegde aderlating blijkt te zijn dat mijn auto de vrijheid voor het overige verkeer zou hebben gehinderd dan wel hebben belemmerd. Op een parkeerplaats! Ik retourneer de bekeuring met de mededeling: Ik erken de overtreding niet.

    Daarna treedt een diepe stilte in. Het enige teken van leven van de zijde van justitie is een brief dat het nog wel een tijdje kon duren voordat ze tot een besluit zouden komen. 

    De affaire zakt langzaam weg in mijn geheugen. Tot eind 1998. We gaan verhuizen en bij het verzamelen van allerlei troep uit dozen en mappen komen de papieren van de wegsleepkwestie weer boven. Ik besluit eens na te gaan bij justitie hoe het zit met mijn dossier. 

    Daar ontstaat enige verwarring en verlegenheid. Er wordt driftig in archieven gedoken en uiteindelijk blijkt dat mijn zaak jaren heeft mogen stofhappen zonder dat er iets mee is gebeurd. Omdat met geen mogelijkheid meer valt vast te stellen hoe welke vork in welke steel heeft gezeten – dat parkeerterrein is er op dat moment ook niet meer – besluit justitie mijn bekeuring te verscheuren. 

    Met deze uitkomst ga ik naar Stadstoezicht, zoals de Dienst Parkeerbeheer inmiddels heet. 4,5 jaar na het wegslepen van mijn auto besluit die dat mijn bezwaar daartegen gegrond is. Ik krijg mijn 275,50 gulden terug, zonder rente. En excuses voor de door deze wegsleepactie veroorzaakte overlast.
    Bert Steinmetz, Amsterdam

  21. Lezersbrief: ‘Ik werd ingezet om de parkeermeters te legen’

    In 1969 en 1970 was ik werkzaam ik als kassier bij de Gemeentegiro Amsterdam (die van de blauwe bussen). De Gemeentegiro werd destijds ingezet om de parkeermeters te legen.

    De opbrengst werd machinaal geteld in het hoofdkantoor aan het Singel en daar per 25 gulden (ruim 11 euro) verpakt in plastic mapjes. Het credo pecunia non olet (geld stinkt niet) ging hier veelal niet mee gepaard.
    Dirk Marinus, Oostzaan

    Een Amsterdamse jongen maakt een hond vast aan een nieuwe parkeermeter in 1964.Beeld Jac. de Nijs/Anefo/NFA
  22. Lezersbrief: ‘Mijn recalcitrante vader had twee creatieve oplossingen om niet te hoeven betalen’

    Met veel plezier kijk ik naar de mooie foto met daarop een van de eerste parkeermeters in Amsterdam. Meteen ben ik terug ergens halverwege de jaren zeventig op de Keizersgracht. Voor de deur van het bedrijf van mijn vader op nummer 433. 

    Hij had daar een drukkerij, AAA Rotex. Driemaal A, want dan stond je boven aan in het telefoonboek. Altijd handig. Mijn vader was creatief en vindingrijk. Hij bediende de hele buurt van drukwerk, Metz, de talrijke reisbureaus in de Leidsestraat en veel zakelijk klanten op de grachten.

    Vanuit zijn nieuwe woonplaats Eemnes reed hij dagelijks op en neer naar zijn kantoor. En toen stonden daar dus opeens parkeermeters. Betalen? Echt niet. 

    Mijn recalcitrante en creatieve vader had daar twee mooie oplossingen voor bedacht. De eerste werd vaak gebruikt. Je kon een paperclip in de muntsleuf duwen zodat er geen kwartje meer in kon. Met een stukje papier onder de ruitenwisser met daarop ‘meter defect’ kon je dan vervolgens gratis parkeren. Betalen was alleen verplicht bij en naast een werkende meter.

    Amsterdam kreeg in het voorjaar van 1964 zijn eerste parkeermeters, op enkele plaatsen in het stadscentrum. Het fenomeen trok in de eerste dagen veel bekijks.Beeld Jac. de Nijs/Anefo/NFA

    De tweede oplossing was heel inventief. Het mechanisme van de parkeermeters werd aangedreven met een opwindklok. Wanneer je een mesje in de muntsleuf stak activeerde je het klokmechanisme een beetje. De veerkracht nam hiermee beetje bij beetje af. 

    Na een half uurtje prikken, deed je nog net op tijd een kwartje in de sleuf voor de laatste klokbeweging. De wijzer schoot dan nog net naar 15 minuten parkeertijd. En daar bleef die de hele dag op staan, omdat de veerkracht te veel was afgenomen om de wijzer naar 0 te laten draaien.

    En dat stond ik daar dus te doen, in de jaren zeventig, op de Keizersgracht 433, een half uurtje mesje erin en mesje eruit en dan precies op tijd het kwartje er in. Heerlijk!
    Stan Spangenberg, Amsterdam

  23. Aflevering 1: Zo werd Amsterdam de eerste stad waar je moest betalen om te parkeren: een kwartje per uur, ‘dat velen maar al te graag offerden’

    Met de plaatsing van de eerste parkeermeters in Amsterdam begon zestig jaar geleden het betaald parkeren in de stad. De ‘wonderlijke eenpotige insecten’ kregen de voorkeur boven het platgooien van de Jordaan en de binnenstad ’s ochtends afsluiten. ‘Over een week zijn we er allemaal wel aan gewend.’

    Lees hier de eerste aflevering uit de serie van verslaggever Patrick Meershoek.

  24. Waar gaat deze serie over?

    Was het toeval? Uitgerekend in de maand dat de parkeermeter in Amsterdam zijn zestigste verjaardag vierde, kondigde het stadsbestuur een uitbreiding aan van het betaald parkeren in de stadsdelen Noord, Nieuw-West en Zuidoost. Eind volgend jaar zal in de hele stad moeten worden betaald voor het parkeren van een auto, met uitzondering van de dorpen in landelijk Noord.

    In een korte serie blikken we de komende weken terug op zestig jaar betaald parkeren in Amsterdam. Hoe verliep de ontwikkeling van de klassieke parkeermeter naar de moderne parkeerautomaat? Hoe veranderde het beeld van de auto in de stad door de jaren heen? En wat woog zwaarder in het parkeerbeleid: pragmatisme of politiek? 

  25. Welkom in dit liveblog

    In dit liveblog vind je alles over onze korte serie waarin we terugblikken op zestig jaar betaald parkeren in Amsterdam.

    Zelf reageren? Stuur je bijdrage van ≤150, 450 of 750 woorden naar hethoogstewoord@parool.nl. Je kunt ook appen met je reactie op 06-29933251. Vergeet niet je naam en woonplaats te vermelden.