Direct naar artikelinhoud
NieuwsWet Israël

Omstreden wet maakt van Israël Joodse staat; Arabieren voelen zich weggezet als tweederangsburgers

Het Israëlische parlement heeft donderdag in een tumultueuze zitting een omstreden wet aangenomen die bepaalt dat Israël ‘het historische thuisland is van het Joodse volk’. Arabische leden van de Knesset verscheurden de wetstekst en werden tierend uit de vergaderzaal gezet. Ze beschouwen de wet als racistisch; aan Joden wordt ‘het exclusieve recht op ­nationale zelfbeschikking’ toegekend.

Benjamin Netanyahu bij de klaagmuur in Jeruzalem.Beeld Reuters

Premier Benjamin Netanyahu was lyrisch. ‘Lang leve de staat Israël!’, riep hij na de stemming.

Jarenlang is er gediscussieerd over de wet – een van de belangrijkste, zo niet de belangrijkste sinds de stichting van de staat Israël (die geen grondwet kent). De wet, een initiatief van Netan­yahu’s Likoed-partij, maakt onder meer een eind aan de gelijkwaardigheid van Hebreeuws en Arabisch als Israëls talen. Hebreeuws is voortaan de officiële taal, Arabisch wordt gedegradeerd tot taal met ‘een speciale status’. Een slag in het gezicht van Israëlische Arabieren, die ongeveer 20 procent van de bevolking vormen.

Netanyahu bejubelde de wet als ‘een mijlpaal in de analen van het zionisme en de geschiedenis van de staat Israël’. Op de felle verwijten uit Arabische hoek reageerde hij laconiek met de woorden: ‘De meerderheid beslist.’

Krappe meerderheid

Het was een krappe meerderheid (62 tegen 55 stemmen), waaruit bleek hoe gevoelig de nieuwe wetgeving ligt. Volgens de (Joodse) oppositie komt die verdeeldheid Netanyahu goed van pas. Oud-minister Tzipi Livni van de centrum-linkse Zionistische Unie had navraag gedaan bij partijgenoten van de premier. Waarom wilde hij het wetsvoorstel niet aanpassen, met hulp van de oppositie, waardoor hij zich had kunnen verzekeren van een grotere meerderheid?

Het antwoord kwam hierop neer: dan kan Netanyahu zich niet profileren als patriot. Niet voor niets wees de premier er triomfantelijk op dat nationale symbolen als het volkslied en de vlag nu verankerd zijn in wetgeving. Het zijn symbolen waarover het Arabische deel van de bevolking, zacht gezegd, gemengde gevoelens heeft.

Minachting voor Arabieren

Netanyahu heeft nooit een geheim gemaakt van zijn dedain voor deze bevolkingsgroep – merendeels nazaten van Palestijnen die na de Israëlische strijd voor onafhankelijkheid in 1948 binnen de grenzen van de nieuwe staat bleven wonen. Tijdens de laatste parlementsverkiezingen, in 2015, waarschuwde de premier voor ‘horden’ Arabische kiezers op weg naar de stembus. Een van zijn prominentste ministers, Avigdor Lieberman, had hen al eens bestempeld als ‘vijfde colonne’.

De wet is deels een bundeling van bestaande regelgeving. Zo wordt expliciet vastgelegd dat Joden uit de hele wereld het recht hebben zich in Israël te vestigen, waar dan ook. Tegenstanders, onder wie de Palestijnse president Mahmoud Abbas, zien daarin een onverholen aansporing voor de uitbreiding van nederzettingen in bezet gebied.

Gesterkt door Trump

Netanyahu was erop gebrand de wet door de Knesset te loodsen in het jaar dat Israël het 70-jarig bestaan viert. Hij voelde zich gesterkt door ‘mijn vriend Donald Trump’, die dit jaar als president een verkiezingsbelofte inloste door de Amerikaanse ambassade te verhuizen van Tel Aviv naar Jeruzalem. Jeruzalem wordt in de wet nog maar eens de hoofdstad van Israël genoemd, de Palestijnse aanspraken op het Arabische oostelijke deel ten spijt. Dankzij Trump was het sowieso een goed eerste half jaar voor Netanyahu. De president besloot ook om zijn handen af te trekken van de internationale nucleaire deal met Iran, Israëls aartsvijand.

Arabische parlementariërs, die ­samen de op twee na grootste fractie vormen, omschreven de wet in schrille termen. Apartheid. Discriminatie. Joodse superioriteit. Minder dan Joden profiteren ze van voorzieningen als onderwijs, huisvesting en infrastructuur. Voor hen en hun achterban is de wet het bewijs van wat ze altijd al voelden en dachten: we zijn tweederangs burgers, we worden achtergesteld.

Hoe is het om als jongere te leven in Israël? De Volkskrant  maakte daar deze portrettenserie over.

‘Hier is een geweer, nu ben je soldaat’