Nieuwe wet huishoudelijke hulp biedt meer garanties voor een schoon huis
Den Haag
Minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid gaat de Wet maatschappelijke ondersteuning zo aanpassen dat gemeenten worden verplicht duidelijke afspraken over de hulp vast te leggen. Dat geldt vooral als gemeenten alleen het resultaat van de hulp benoemen, namelijk: ‘een schoon en leefbaar huis’, schrijft hij in een brief aan de Tweede Kamer.
Deze aanpassing is nodig na een reeks uitspraken van de hoogste bestuursrechter, de Centrale Raad van Beroep. Die oordeelde dat gemeenten onvoldoende rechtszekerheid bieden, als zij niet het aantal uren huishoudelijke hulp per week vastleggen. Ongeveer een derde van de gemeenten werkt zo.
Sinds 2015 geldt de Wet maatschappelijke ondersteuning. Die schrijft voor dat hulpbehoevenden meer zelf moeten doen, of anders hun omgeving om hulp moeten vragen.
Het Rijk geeft de gemeenten sindsdien ruim 30 procent minder geld voor de huishoudelijke hulp die 400.000 cliënten van hun gemeente ontvangen.
Gemeenten zijn na invoering van die wet op zoek gegaan naar goedkopere manieren om die hulp te organiseren, wat meestal betekende dat de cliënten minder hulp kregen. Duizenden hulpbehoevenden zijn sindsdien naar de rechter gestapt om de kortingen aan te vechten. Vaak kregen zij gelijk. Als de gemeente een schoon huis belooft, moet de gemeente dat ook waarmaken, oordeelde de hoogste bestuursrechter.
Daarom legt de minister nu vast dat de gemeente met de hulpbehoevende moet afspreken hoe vaak er bijvoorbeeld wordt gestofzuigd en gedweild. Ook moet de gemeente duidelijk maken wie cliënten kunnen aanspreken als zij vinden dat dit resultaat niet wordt bereikt. Gemeente en cliënt moeten met elkaar overleggen, zodat bezwaren en rechtszaken kunnen worden voorkomen, aldus de minister.
kosten procedures
De procedures die hulpbehoevenden tegen hen voeren, kosten de gemeenten veel geld. Eindhoven kreeg recent een vordering van 400.000 euro van jurist Wevers, die 150 bezwaarmakers vertegenwoordigt; voor juridische kosten en 190.000 euro aan dwangsommen. Het college van Eindhoven maakte vrijdag in een brief aan de raad bekend dat het van dit bedrag maar 240.000 euro zal betalen. De gemeente argumenteert dat de procedures zo op elkaar lijken, dat niet voor elke afzonderlijke zaak het volle pond hoeft te worden betaald.
De kosten kunnen voor Eindhoven nog oplopen, waarschuwt het college. Dit als de gemeente uiteindelijk toch het volle pond moet betalen aan de jurist. Bovendien heeft het college 160.000 euro aan extra menskracht voor de procedures betaald. Als de cliënten van wie de zaken nu bij de rechtbank liggen hun zaken winnen, kan dat de gemeente ook nog extra geld kosten. <