Direct naar artikelinhoud
Beeldspraak

Ook in het steriele gevaarte Eye kun je een Filipijnse Elvis horen of een Italiaanse pornozombie zien

Yang Hui-zhen (Hsu Feng) ruikt onraad in ‘A Touch of Zen’ (1971) van King Hu.Beeld Alamy

Het Filmmuseum verruilde het antieke Vondelparkpaviljoen voor de hagelwitte blikvanger aan het IJ. Ging dat ten koste van het cinefiele clubgevoel of is de nostalgie misplaatst?

Schiet nou eens op man! Straks zijn we te laat. Dan is de film al begonnen en begrijpen we er helemaal niets meer van. De cinefiele logé had volkomen gelijk: haast was geboden. Chinese zwaardvechtfilms beginnen meestal met een introductie van de protagonisten en een schets van de machtsverhoudingen die aan een bestuurlijk conflict of een paleisintrige ten grondslag liggen. Er worden ambities uitgesproken, plannen ontvouwd en allianties gesmeed. De voertaal is Mandarijn of Cantonees en de Engelse ondertitels zijn doorgaans verdacht bondig. Het vermoeden rijst dat de vertaler er niet uitkwam en besloot dat details en nuance voor een internationaal publiek overbodig zijn.

Het zit er dik in dat je op een hectische vrijdagavond na een drukke week en een snelle pizza met bier weinig tot niets van het verhaal kunt volgen. De vraag is dan: doet dat er eigenlijk wel toe? Kijken we naar een actierijke genrefilm vol acrobatische hoogstandjes op exotische locaties om de finesses van een middeleeuws belastingconflict te doorgronden? Welnee! We genieten hoofdzakelijk van de vormelijke aspecten van een genrefilm. We komen niet voor de intrige en de dialogen maar voor de tot kunst verheven dodendans. Stijl gaat boven de inhoud. Maar dit keer stond er een heus meesterwerk op het programma en dan weet je nooit hoe het uitpakt.

Bij de ingang van het Vondelpark zagen we dat het inderdaad laat was. We verlieten het verlichte wandelpad om door het gras met versnelde pas recht op ons doel aan te koersen. Dat was nog lastig in het donker maar we waren net op tijd bij de kassa van het Filmmuseum om twee kaartjes voor A Touch of Zen (1971) te kunnen kopen. Het drie uur durende zwaardvechtersepos van King Hu stond hoog aangeschreven. Trappen op en de zaal in. Er waren nog twee vrije zitplaatsen op de achterste rij. Mooi zo. Dat werd genieten.

Na een minuut of twintig in de Chinese bergen bespeurde ik een penetrante onwelriekende geur. Had iemand iets verkeerds gegeten? Bestookte een flatulente toeschouwer ons heimelijk met dit weerzinwekkende aroma? Ik werd onrustig en ging even verzitten. De geur verdween. Tot ik weer bewoog. Verdomd. Hondenpoep uit het park! Onder mijn schoen! We hadden niet door dat gras moeten lopen. King Hu had nog zo zijn best gedaan. De Taiwanese meester haalde de competitie van Cannes met de zwaardvechtersfilm. Hij schreef geschiedenis. En toen zat er een idioot met een poepschoen in de zaal. Bah!

Hilarische misbaksels en halfvergane pulpfilms

Het gebeurde in het Vondelparkpaviljoen, begin jaren negentig. Ik weet niet of er veel bezoekers last van mijn faux pas hebben gehad. Ik vond een houding waarin de overlast minimaal was en hield mijn poot daadwerkelijk stijf. Voor mij en mijn cinefiele logé was het meesterwerk uit Taiwan jammerlijk besmeurd door Fikkie of Hector. Het zou nog jaren duren voor de restauratie van A Touch of Zen op dvd verscheen en de film in optima forma in Eye werd vertoond. Het is een geweldige film. Maar ik kan er niet aan denken zonder daarbij het ongemak en de schaamte van destijds te voelen.

Het Vondelparkpaviljoen werd in de jaren negentig elke vrijdagavond een pleisterplaats voor liefhebbers van goede, slechte en idiote genrefilms die in het Mondo Bizarro-programma van het Nederlands Filmmuseum werden vertoond. Ik kan met de hand op het cinefiele hart verklaren dat die wekelijkse double bill (twee films op een kaartje) een enorme verrijking voor Amsterdam als filmstad was. Waar anders zag je de Filipijnse Elvis in de shockumentaire Mondo Balordo of de pornozombies uit Sexy Nights of the Living Dead? Nergens!

Toen het filmmuseum plannen presenteerde voor een strak hagelwit complex aan de noordelijke IJ-oever behoorde ik tot de sceptici. Ik was verknocht aan het knusse oude honk met de krakende vloeren dat op vrijdagavonden een geheel eigen subcultuur had voortgebracht. In het nieuwe steriele gevaarte zul je nooit een Filipijnse Elvis horen of een Italiaanse pornozombie zien. De hilarische misbaksels en halfvergane pulpfilms uit het depot zouden het nationale instituut maar kunnen bezoedelen, als een poepschoen bij een meesterwerk.

Warme gevoelens voor Eye

Inmiddels kijk ik met warme gevoelens terug op een reeks memorabele voorstellingen, festivals en exposities in Eye. Deze week vertoont het duo Koolhoven & Simons in een Cannibal Night twee Italiaanse kannibalenfilms waarin het bloed rijkelijk vloeit en een onmiskenbare zweem van koloniale uitbuiting de double bill een scherp randje geeft. Het Vondelparkpaviljoen biedt nu onderdak aan de filmprogrammering van het Idfa documentairefestival. Voeten vegen strekt tot aanbeveling.

A Touch of Zen verscheen op dvd en blu-ray. Op 18 april vertonen Koolhoven & Simons Cannibal Ferox en Cut and Run in Eye Filmmuseum.