Direct naar artikelinhoud

In afgelopen 50 jaar werd er nooit zo vaak gestaakt als in 2023: ‘Was nodig om de tanden te laten zien’

Het was vechten afgelopen jaar voor een loonsverhoging. In de afgelopen vijftig jaar werd nooit vaker gestaakt dan in 2023, maar van grote maatschappelijke ontwrichting was geen sprake.

Medewerkers van distributiecentra van Albert Heijn voerden vorig jaar actie voor hogere loonsverhoging.Beeld PHIL NIJHUIS/ANP

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) telde vorig jaar 52 stakingen. Dat is het hoogste aantal sinds 1972, toen 58 keer het werk werd neergelegd. In totaal staakten ruim 17.000 mensen: het laagste aantal in jaren. Die 17.000 kregen de loonsverhoging niet cadeau. Ze moesten meer dan een week staken om werkgevers tot concessies te dwingen.

De grote vraag is natuurlijk: hielpen al die stakingen? Door de hoge inflatie in 2022 en 2023 daalde de koopkracht van werknemers met meer dan 10 procent. En dat moest worden gerepareerd volgens de vakbonden.

Dat lukt steeds beter. In 2022 stegen de lonen maar mondjesmaat, gemiddeld met 3,4 procent, blijkt uit cijfers van werkgeversvereniging AWVN. Wel liepen de loonstijgingen in de loop van het jaar steeds verder op.

In 2023 werden bij cao-onderhandelingen loonstijgingen van gemiddeld 7 procent afgesproken. Dat was de grootste loonstijging in veertig jaar volgens het CBS. Voor dit jaar is de gemiddelde loonstijging 6 procent.

Koopkrachtreparatie

De koopkrachtreparatie gaat dus nog steeds door. In Nederland vallen de meeste werknemers onder een cao. Dat betekent dat loonafspraken voor langere tijd vastliggen. Pas bij het afsluiten van een nieuwe cao kunnen de bonden koopkrachtreparatie – lees: hogere lonen – eisen. Vandaar dat de loonstijgingen dit jaar ver boven de inflatie uitkomen. Er is nog achterstallig onderhoud te verrichten.

De bonden gingen er hard in het afgelopen jaar. “Het was nodig om de tanden te laten zien,” zegt Piet Fortuin, voorzitter van vakbond CNV. “Dan wisten werkgevers: het is serieus. En dan gingen we weer vlot aan tafel om afspraken te maken.”

De vakbonden hebben ook het voordeel van de krappe arbeidsmarkt. Werkgevers willen aantrekkelijk blijven voor werknemers, dus trekken ze de portemonnee om mensen te behouden of extra personeel aan te trekken.

De forse loonstijgingen leiden tot tevredenheid bij de bonden. Ze kunnen juist in deze tijd hun meerwaarde laten zien. Dankzij het openen van de stakingskas worden werkgevers onder druk gezet en slepen de bonden forse loonstijgingen binnen.

Succes leidt tot ledenwinst

Dat succes straalt af op de vakbonden. Vakbond FNV meldde afgelopen jaar voor het eerst in tijden weer te groeien in ledenaantal. Vooral veel jongeren werden lid. Dat leverde de bonden wel eens het verwijt op dat ze vooral staakten om het staken. Door zichtbaar te zijn op de werkvloer verhogen ze hun aantrekkingskracht.

Er was ook veel ketelmuziek, ziet Mathijs Roodenburg, beleidsadviseur bij werkgeversvereniging AWVN. “De bonden riepen het beeld op dat er grote acties plaatsvonden, maar dat viel in de praktijk wel mee. We hebben vorig jaar navraag gedaan bij onze leden en daaruit bleek dat de acties meestal beperkt van omvang waren. In iets meer dan de helft van de gevallen werd er daadwerkelijk gestaakt.”

Fortuin bevestigd dat de meeste acties van korte duur waren. “We hebben twee lange stakingen gehad, bij Forbo in Krommenie en bij Albert Heijn. Andere stakingen duurden een dag en dan kwamen werkgevers al met een beter bod.”

Rust keert weer

Voor de bonden smaakt het succes naar meer. Ook voor dit jaar speelt de koopkracht een belangrijke rol bij de onderhandelingen. Zeker waar nog niet eerder koopkrachtreparatie mogelijk was, zijn de looneisen fors. Maar in andere sectoren, ook waar het minder goed gaat, zijn de looneisen weer gematigd.

“Het wordt weer rustiger aan de onderhandelingstafel,” ziet Roodenburg. “Partijen komen er samen vaker uit. Er is meer wederzijds begrip. Vergelijk het met een relatie, soms heb je ruzie maar je blijft van elkaar houden.” Fortuin erkent dat. “Bij de meeste cao’s is de inflatiehobbel al genomen. Daar lopen de onderhandelingen soepeler.”

Nederland staakt mondjesmaat

Beelden van stakende werknemers domineerden afgelopen jaar vaak de journaals. Maar klopt dat beeld? Afgelopen jaar staakten 17.400 werknemers volgens het CBS. Dat is veel minder dan eerdere jaren. In 2019 staakten bijvoorbeeld 319.000 mensen. Wel staakten werknemers langer afgelopen jaar. In totaal gingen 142.000 arbeidsdagen verloren. Dat is meer dan acht dagen per staker en ook meer dan in voorgaande jaren. 

Van grote maatschappelijke ontwrichting was echter geen sprake. Veel mensen zal alleen de lege schappen bij Albert Heijn zijn opgevallen. Dat kwam door een langdurige staking bij de distributiecentra van Albert Heijn.

Ook de economische schade valt mee. Er zijn een kleine 10 miljoen werknemers. Nederland telde in 2023 230 arbeidsdagen. Dat betekent dat er maximaal 2,3 miljard arbeidsdagen zijn. Die 142.000 verloren dagen stellen dus weinig voor op het totaal.

Staken als folklore

De meeste stakingsdagen waren afgelopen jaar in de industrie. Daar gingen 62.000 werkdagen verloren als gevolg van de stakingen. “Het is niet gek dat daar het meest gestaakt wordt,” zegt Mathijs Roodenburg, beleidsadviseur bij werkgeversvereniging AWVN. “Dat hoort ook een beetje bij de traditie. Vooral in de metaal en techniek wordt vaak gestaakt tijdens de onderhandelingen voor een nieuwe cao.”

Ook dit jaar dreigen de onderhandelingen weer moeizaam te verlopen. “In de cao voor metaal en techniek is de inflatiehobbel nog niet genomen,” zegt CNV-voorzitter Piet Fortuin. De bonden zijn inmiddels al begonnen met regionale acties, om de werkgevers onder druk te zetten.