Blokhuis: veel animo voor ‘diensttijd’
Den Haag
Dat zei staatssecretaris Paul Blokhuis (Volksgezondheid) donderdag tijdens een Kamerdebat over de invoering van de maatschappelijke diensttijd. Behalve het CDA en de ChristenUnie, die ronduit enthousiast zijn over het nut van een niet-verplichte diensttijd voor jongeren, toonden de meeste fracties veel scepsis of waren ronduit cynisch. PVV-Kamerlid Fleur Agema en Lisa Westerveld (GroenLinks) vroegen zich af voor ‘welk probleem de diensttijd een oplossing is’.
De staatssecretaris liet zich door dat gebrek aan enthousiasme in de Kamer niet weerhouden om dit project met verve te verdedigen. Het is bedoeld om jongeren de kans te geven zich (verder) te ontwikkelen. En de samenleving moet er iets aan hebben, formuleerde hij het doel.
Voor de maatschappelijke diensttijd is in deze kabinetsperiode, tot 2021, 100 miljoen euro beschikbaar. De bewindsman verwacht dat hij bij de start dit jaar al 25 miljoen euro kan inzetten. Bij de reeds aangemelde projecten zullen, denkt hij, 25.000 jongeren aan de slag kunnen en daarbij ‘gaandeweg leren’.
Een van de zorgen is het gevaar van verdringing van gewone werkplekken op de arbeidsmarkt. Ook is het punt van de vergoeding nog niet vastgesteld. Veel jongeren, zei Blokhuis, hechten meer waarde aan een certificaat of punten voor hun studie dan aan een financiële vergoeding. <