Hollandia, de fabriek van de kenmerkende oranje zeshoekige matzesdoosjes
Enschede
Het moet wel een van de meest eenvoudige producten van Nederland zijn: de matze. Een dunne koek of cracker, gemaakt van niet meer dan meel en water. Traditioneel gebakken voor Pesach, het joodse feest ter viering van de bevrijding van het Joodse volk uit de slavernij in Egypte. Maar ook gegeten door niet-Joodse Nederlanders, vooral met Pasen. De bekendste Nederlandse matzes komen uit Enschede, uit een fabriek die geschiedenis ademt, maar die inmiddels niet meer in Joodse handen is.
In de voormalige Joodse wijk van Enschede, niet ver van de beroemde synagoge van de stad, staat een ruim honderd jaar oud fabriekspand. De oude belettering op de gevel geeft nog aan welk bedrijf daar in 1933 werd gevestigd: de N.V. Paaschbroodfabriek Hollandia.
Herman Woudstra opende in de Nieuwstraat zijn derde bakkerij, een fabriek die de Joodse gemeenschap van de grootste stad van Twente moest voorzien van matzes. Die gemeenschap was aan het uitdijen door de opkomst van het nationaal-socialisme en de Jodenvervolging in Duitsland. In de oorlogsjaren werden bijna zevenhonderd Joodse bewoners van Enschede vermoord.
uitwijkplaats
De stad was ook uitwijkplaats voor een Joodse bakker uit het veertig kilometer verderop gelegen Burg Steinfurt. Hij nam een zware deegpers mee en werd zakenpartner van Woudstra. Nog steeds walst het zware gietijzeren apparaat uit 1924 het deeg voor de Hollandia Matzes. De pers kwam tot stilstand in 1942. Joden werden weggevoerd of doken onder.
Herman Woudstra en zijn gezin ontsnapten aan de dood. Na de bevrijding kon hij de machine weer aanzetten. Veel Joodse klanten waren er niet meer, maar toch vonden de matzes verrassend gretig aftrek. De bekendheid werd toegeschreven aan de gewoonte van Joden in Nederland om ter gelegenheid van Pesach hun niet-Joodse vrienden matzes te schenken. Een verklaring voor de naoorlogse populariteit: brood en beschuit waren beperkt verkrijgbaar en alleen na afgifte van een voedselbon. De sobere matze ontsnapte aan dat lot en vond een nieuw publiek.
stoppelwals
Af en toe corrigeert hoofdbakker Milat Appo met de hand de gang van het deegtapijt. Door persing onder drie cilindrische rollen wordt de gewenste dikte – beter gezegd dunte – bereikt. Dan volgt een stoppelwals, die het deeg voorziet van gaatjes voor betere garing in de oven. Een laatste rol snijdt ronde vormen uit het deeg. Zo is het halffabrikaat klaar voor een kort maar hevig bakproces.
De kleine deegcirkels glijden in een oven op een temperatuur van zo’n 450 graden Celsius – ongeveer het dubbele van gewoon brood. Veertig seconden is genoeg voor garing en lichte bruining. Dan schuiven de matzes door voor controle, stapeling en verpakking. De productie op een middag in april, vlak voor de lunchpauze: 9394 pakketjes van de beoogde 20.000 van die dag. Jaarproductie: zo’n 4 miljoen pakjes, van kleine toast en middenmaat cracker tot de grote ‘originele’ matzes.
Herjo Woudstra (1940-2011), zoon van de oprichter, maakte Hollandia groot. Hij introduceerde bijvoorbeeld de bekende zeshoekige oranje verpakking. Die bood niet alleen meer bescherming tegen beschadiging van het breekbare baksel dan een vierkant doosje, het product werd er ook zeer herkenbaar door in de schappen van de supermarkt.
Bij gebrek aan een opvolger verkocht Woudstra de fabriek in 2004 aan twee niet-Joden; Pieter Heijs (55) en Udo Karsemeijer (56).
opperrabbinaat
Zij werkten eerder samen bij chocoladefabrikant Ferrero en zochten al langer naar een eigen bedrijf. ‘Maar wel een bedrijf met een uniek product en karakter’, vertelt Heijs, de marketingman van de twee. ‘Hier zijn we rentmeester van culinair erfgoed. Dan kun je alleen maar werken met plezier.’ De band met de Joodse gemeenschap is er nog steeds, zegt Heijs. Traditiegetrouw zijn er in aanloop naar Pesach twee toezichthouders van het Opperrabbinaat van Nederland aanwezig in de bakkerij. Om het keurmerk van een koosjer product te krijgen, is dat toezicht noodzakelijk. De productiemethode blijft hetzelfde, alleen moeten bijvoorbeeld de machines regelmatig op een speciale manier worden gereinigd. De gegarandeerd koosjere productie beslaat slechts een kleine 4 procent van het totaal. Het meeste daarvan wordt verkocht aan Joodse afnemers in het buitenland.
paasontbijt
De meeste matzes worden echter gekocht door niet-Joodse Nederlanders – ‘ook door liberale Joden, die niet per se een keurmerk willen’. Vier van de tien pakjes gaan over de toonbank in de aanloop naar Pasen. Het paasontbijt is een traditioneel moment voor matzes, met bijvoorbeeld boter en bruine suiker. Door het jaar heen blijkt de matze steeds vaker geliefd als ‘light’ product zonder toevoegingen als zout, suiker of smaakstoffen. Heijs: ‘De matze past erg goed in de gezondheidstrend, bijvoorbeeld met zalm of avocado.’ De distributie naar het paasontbijt vindt plaats vanuit Zeewolde. In Enschede draait de productie ondertussen gewoon door, zonder seizoenspiek. Heijs: ‘Matzes zijn heel lang houdbaar, dus we bakken gewoon het hele jaar. Wat dat betreft zijn we geen seizoensbedrijf. We werken hier 36 uur per week en nooit ’s avonds of ’s nachts.’
overname
Toch was 2018 een druk jaar voor Heijs en Karsemeijer – de technische en financiële man. Al langer deden zij voor de firma Vegter in Hoogezand de verkoop en distributie van onder meer de Vegter’s rolletjes. Die opgerolde wafel wordt vooral in november en december verkocht en gevuld met bijvoorbeeld slagroom. De firma ging failliet na een experiment met een nieuwe koekjeslijn voor supermarkt Aldi Duitsland.
Hollandia nam de Groningse fabriek over. Anders dan de matzes is de productie van de Vegter-rolletjes wel seizoensgebonden. De meesten worden gebakken in de aanloop naar de kerstdagen, waarvoor het vaste personeel wordt aangevuld met seizoenkrachten.
Twee jaar geleden kochten de twee al een vergelijkbaar bedrijf: Kuipers’ – nu Hollandia – Achterhoekse Theebeschuit. Met het theebeschuit moet worden gevochten om een plek in de supermarkt. Met de matzes hoeft dat niet: ‘We hebben geen concurrenten. Er is wel eens een grote retailer geweest die een eigen matze ging importeren. Maar die bleven zitten met hun voorraad.’ <
waar Enschede
sinds 1933
werknemers 36 (vast, Matzes en Vegter)
jaaromzet 4,3 miljoen (Matzes 2 miljoen euro, Vegter idem, theebeschuit 300.000 euro)