Als de paus uit het raam naar zijn tulpen kijkt, weet hij zich gesterkt in zijn strijd tegen de hebzucht
Als er op de financiële markten een crisis, zeepbel of manie ontstaat, is er altijd wel een deskundige die verwijst naar een zeer merkwaardige periode in de geschiedenis van de Nederlandse economie: die van de tulpenmanie, tulpenwoede of bollengekte.
Tijdens zijn verblijf aan het Ottomaanse hof, was de Vlaamse humanist en gezant van keizer Ferdinand van Oostenrijk, Ogier Ghislain van Busbeeke, zeer onder de indruk geraakt van de pracht van de in Centraal-Azië groeiende tulp. De sultans waren dat al. Daarom droegen zij de tulp als symbool op hun tulband; de bloem ontleende hier zelfs haar naam aan. Een belangrijk Nederlands exportproduct is dus aan Turkije te danken. Gezant Van Busbeeke stuurde in 1562 een lading tulpenbollen naar de Antwerpse haven. Niet lang daarna werd vooral in de Republiek der Verenigde Nederlanden – de belangrijkste handelsnatie in die tijd – de vraag naar de bloem gigantisch.
gestreept en gevlamd
Door de toename van deposito’s bij de Bank van Amsterdam groeide de hoeveelheid geld in de Republiek aan het begin van de zeventiende eeuw enorm. Dit maakte dat de vraag naar vooral de gestreepte en gevlamde tulp ongekend werd en tot hysterisch aankoopgedrag leidde. In 1635 werden veertig tulpenbollen voor 100.000 gulden verkocht: de prijs die men in die tijd voor zestien (!) grachtenpanden betaalde. Op 3 februari 1637 kwam er aan de ‘windhandel’ in tulpen acuut een einde, toen een verkoper zijn partij bollen niet kwijtraakte. De tulpenmarkt was de eerste markt in de geschiedenis die als een zeepbel uiteenspatte.
Nu stelde Charles Mackay in zijn boek Extraordinary Popular Delusions and the Madness of Crowds (1841) dat deze uiteenspatting funeste gevolgen had voor de hele Nederlandse economie. Mackay baseerde zijn conclusies vooral op pamfletten uit de tulpenmanietijd waarin de economische schade herleid werd tot de collectieve en haast als psychotisch omschreven hebzucht. Nederland was hierdoor, aldus de pamfletschrijvers, van God losgeraakt en zelfs de pest, die in deze tijd rondwaarde, werd als straf hiervoor opgevoerd. Dat de ‘moralisten’ zwaar overdreven en Mackay zich daarom enigszins had laten misleiden, bleek uit het archiefonderzoek van Anne Goldgar, verslaggelegd in Tulipmania (2007). Dit wees uit dat de economische gevolgen van deze uiteenspatting beperkter waren dan op grond van de pamfletten was aangenomen. Uit de concrete archiefstukken bleek namelijk dat de tulpenhandel uitsluitend door vakkundige kooplieden plaatsvond, geen brede impact had, en dat slechts enkele kooplieden ten onder gingen. Overdreven de moralisten? Zeker. Maar toch.
Feit is dat er sprake was van een zeepbel door de enorme afwijking van de prijs en de werkelijke waarde van een tulpenbol. Het is dus niet verwonderlijk dat tijdens de internethype en de dotcom-zeepbel in de negentiger jaren en de kredietcrisis van 2008-2009 werd verwezen naar de tulpenbolzeepbel. En ook onlangs nog, in een discussie over de bitcoin. Een profetische wake-upcallkan nooit kwaad.
achtduizend tulpen
Nu is het natuurlijk de vraag wat de huidige Nederlandse ambassadeur bij de Heilige Stoel, Jaime de Bourbon de Parme, precies dacht toen hij op 14 november in de Vaticaanse Tuinen de eerste van de achtduizend Hollandse tulpenbollen plantte. Het was een cadeau van koning Willem-Alexander tijdens het staatsbezoek op 22 juni aan de paus. Het persbericht van de ambassade vermeldde dat de tulpen moesten worden opgevat als een positieve waardering van de Nederlands-Vaticaanse samenwerking. Maar het is een publiek geheim dat de ambassadeur een derde, belangrijk werk over de tulpengekte heeft gelezen: Mike Dash’ Tulipomania: The Story of the World’s Most Coveted Flower & the Extraordinary Passions It Aroused (2000).
Ik acht het niet uitgesloten dat de paus inmiddels het verhaal van de tulpenmanie kent en zich, iedere keer als hij uit zijn raam naar de tulpen kijkt, gesterkt weet in zijn strijd tegen de uitwassen van excessieve hebzucht.