Direct naar artikelinhoud
InterviewMaarten de Rijke

‘Regering moet veel meer investeren in kunstmatige intelligentie’

Studenten kunstmatige intelligentie (AI) vinden geen plek of nemen na hun studie meteen de benen naar het buitenland. Bedrijven als Google strijken dankzij AI gigantische winsten op. En tot overmaat van ramp blijft de Nederlandse overheid aan de zijlijn staan. Bedrijven, universiteiten, TNO en overheid hebben daarom een actieplan gelanceerd. Een van de initiatiefnemers van deze nationale AI-agenda is Maarten de Rijke, universiteitshoogleraar AI en informatieverwerking aan de Universiteit van Amsterdam. De Volkskrant sprak vorig jaar met hem. 

Maarten de Rijke.Beeld Ivo van der Bent

Hij maakt zich zorgen. ‘Kijk om ons heen. Alle landen hebben een brede AI-agenda met bijbehorende forse investeringen door overheid en bedrijfsleven. Frankrijk: 1,5 miljard. China? Tientallen miljarden. Maar ook Engeland, Denemarken, Zweden, noem maar op. Al die landen – en ook Europa - hebben een agenda voor opleiden, innovatie en regelgeving. Nederland blijft achter. Er is niets. Hier wordt de angst voor AI benadrukt en wordt er alleen nagedacht over regels. Aan doemscenario’s waarbij machines ons verdringen geen gebrek. Ik houd geen pleidooi tegen regelgeving. Integendeel: als die regels daadwerkelijk effect moeten hebben, dan zal je die technologie toch echt zelf moeten maken. In Nederland hebben we genoeg scheidsrechters, maar we vergeten te investeren in het spel zelf: de ontwikkeling van de techniek en van talent. Een regering hoort te investeren in het welzijn en de welvaart van haar bevolking. In deze tijd hoort daar investeren in AI bij.’

Tijd voor een nationale AI-agenda

Maar liefst vier universiteitshoogleraren kunstmatige intelligentie gaat de Universiteit van Amsterdam de komende tijd aanstellen, om maar het belang te onderstrepen. Dat belang is groot. ‘AI gaat over systemen die tot op zekere hoogte autonoom kunnen waarnemen, beslissen en handelen. Ze is steeds beter in staat om taal, visuele informatie of menselijk gedrag te begrijpen. Daarom hebben we nu betere vertaalsystemen, kunnen we inzichten halen uit medische scans en worden gepersonaliseerde diensten steeds effectiever.’ Informaticus De Rijke is de eerste van deze vier. 

Hij combineert de functie met zijn werk als directeur van het Innovation Center for Artificial Intelligence (ICAI), dat gericht is op de gezamenlijke ontwikkeling van AI-technologie (en talent) door bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen. Bij zijn aanstellingsrede pleitte De Rijke al gelijk voor een nationale AI-agenda en bijbehorende investeringen van minimaal 500 miljoen in vier jaar. Dat is hard nodig, want Nederland dreigt achterop te raken. Om verschillende redenen.

‘Het wezenlijke aan algoritmes is dat ze moeten doorleren, omdat de wereld complex is en altijd verandert. Om te leren, proberen algoritmes iets nieuws uit en daarmee nemen ze ook risico’s, eigenlijk net als mensen. Een simpel voorbeeld is een zoekmachine. Deze kan uitproberen of het geven van antwoorden in een andere volgorde tot meer clicks leidt. Kortom; als je niet iets nieuws probeert, kom je niet verder. Maar dan moet je wel afspreken hoe slecht een algoritme zich mag gedragen. Hoeveel risico’s zijn we bereid te nemen? 

‘Kijk, als mij door een supermarkt halvarine in plaats van boter wordt aangeraden, is er geen man overboord. Maar dat is anders bij juridische of medische beslissingen. Of bij zelfrijdende auto’s. Daar heb je gecontroleerde experimenten voor nodig. De overheid is bij uitstek de partij om dit vorm te geven. Zij zijn de natuurlijke eigenaar, net als bij andere grote thema’s zoals het klimaat, verkeer, gezondheid of onderwijs.’

Mooie paden naar elders

‘Het is niet zo dat we in Nederland niets aan AI doen. Sterker nog: Nederlandse universiteiten waren er al heel vroeg bij, vanaf begin jaren negentig. Ons onderzoek staat op hoog niveau. En dat trekt veel studenten uit het buitenland aan. We leiden goed op; studenten vinden veel mooie paden daarna. Maar die paden leiden naar elders. Dat begint een probleem te worden.’

Opleiden moet niet alleen aan universiteiten gebeuren. Ook omscholing is belangrijk, zegt De Rijke. En aandacht voor AI in het voortgezet onderwijs. ‘Dat gebeurt in China wel. Hier hebben we op middelbare scholen niet eens fatsoenlijke informatica.’ Het is niet het enige probleem. Hoe voorkom je vervolgens dat al die goed opgeleide studenten niet naar Silicon Valley of naar China vertrekken? ‘Je moet ervoor zorgen dat er genoeg interessante bedrijven zijn waar die studenten na hun studie willen werken. Er is meer dan alleen TomTom en Booking.com. We zijn bij het ICAI net een ambitieus lab gestart met Ahold Delhaize op het gebied van aanbevelingen en bevoorrading voor Albert Heijn en Bol.com.’ 

De AI-agenda

Een coalitie van AI-wetenschappers van de universiteiten uit Amsterdam (zowel de VU als de UvA), Delft, Nijmegen, Leiden en Groningen) werkt momenteel samen met het bedrijfsleven (VNO-NCW), TNO, kennisclub Tomteam ICT en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek aan een brede AI-agenda. Deze zal komende maand in Den Haag worden aangeboden. In de agenda moeten alle aspecten rondom kunstmatige intelligentie aan de orde komen, zoals onderzoek, onderwijs, publiek-private samenwerking en nationale educatie. 

Het is een vliegwieleffect waarop De Rijke hoopt, vergelijkbaar met wat eerder in Toronto, Canada gebeurde: bedrijven hebben studenten nodig om te kunnen innoveren en studenten blijven hangen omdat er interessante bedrijven zijn, wat weer nieuwe interessante bedrijven aantrekt. Zolang er echter geen AI-agenda is, zal dit niet gebeuren, meent De Rijke. ‘Bedrijven zullen dan hun heil in buurlanden zoeken.’ En de studenten bij bijvoorbeeld Google.

De Grote Vijf

‘Je moet vragen stellen bij de macht en grootte van ‘De Grote Vijf’: Google, Amazon, Apple, Facebook en Microsoft. Vooral omdat wij de grondstof leveren: interactiedata en talent. Van elke like wordt Facebook wijzer. En Google van iedere zoekopdracht. Grondstof gratis weggeven, dat was toch nooit de bedoeling? Die grondstof moet hier profijt opleveren. Natuurlijk maken die bedrijven mooie producten, maar we zien de winsten op één plek terechtkomen, en dat is niet Nederland. Je moet er wat voor terugkrijgen. Het onlangs geopende filiaal van Google Brain (de tak van Google die zich bezighoudt met AI, red.) aan de Amsterdamse Zuidas is een mooi begin. Nu de rest nog.’ 

En er is ook een belangrijk cultuurverschil, geeft De Rijke toe: ‘In de VS zijn de data van de bedrijven. In China van de overheid. En hier in Europa? Daar zijn ze van de consument. Dat heeft ook consequenties voor AI. Nu sturen we alle data, zoals foto’s, naar de VS en China, maar misschien moet je het wel omdraaien en algoritmes naar de telefoon sturen om dáár te leren wat er op die foto’s staat.’

Ondertussen kampt de UvA met een heel acuut probleem: er zijn veel te veel aanmeldingen voor de masteropleiding AI. Het noopte de universiteit om dit jaar een stop in te stellen omdat er niet genoeg mensen zijn om de studenten te begeleiden. Van de zevenhonderd studenten die zich aanmeldden kunnen er maar tweehonderd worden geplaatst. Te zot voor woorden vindt De Rijke: ‘We hebben heel hard AI-specialisten nodig én we hebben mensen die daarvoor willen worden opgeleid. Wat wil je nog meer? Ik hoop dat we snel van die stop afraken, want dit is natuurlijk geen oplossing. We wentelen het probleem nu af op collega’s in het land.’