Koopkrachtstijging valt dit jaar lager uit
Den Haag
Het Centraal Planbureau (CPB) heeft de verwachte koopkrachtstijging voor dit jaar naar beneden bijgesteld. De meeste huishoudens hebben dit jaar 1,2 procent meer te besteden, blijkt uit een nieuwe raming die het CPB woensdag naar buiten bracht. Bij de vorige raming, in maart, rekende het CPB nog op een koopkrachtstijging van 1,6 procent.
Dat de koopkracht lager uitvalt, komt vooral doordat de lonen minder stijgen en de prijzen juist meer. De lonen stijgen dit jaar naar verwachting 2,5 procent. De inflatie komt, onder meer door de btw-verhoging en een hogere olieprijs, uit op 2,6 procent, aldus het CPB. De lagere inkomens gaan er minder op vooruit (0,8 procent) dan midden- en hoge inkomens (1,2 tot 1,4 procent).
Premier Mark Rutte riep bedrijven zaterdag al op om de lonen meer te verhogen. Doen zij dat niet, dan dreigt hij een streep te zetten door de verlaging van de winstbelasting en dat geld te gebruiken om de koopkracht van werkenden te verhogen. De premier vindt dat de werknemers moeten meeprofiteren nu het economisch goed gaat. Volgend jaar valt de koopkracht juist iets hoger uit dan het CPB in maart dacht: plus 1,4 procent in plaats van 1,3 procent. Reden daarvoor is dat de prijzen dan minder hard stijgen dan verwacht.
lonen
Na een sterke economische groei van 2,7 procent vorig jaar, valt de economische bedrijvigheid terug naar een ‘standaardtempo’ van 1,7 procent dit jaar en 1,5 procent volgend jaar. Dat heeft volgens het CPB vooral te maken met onzekerheid over de Amerikaanse handelsoorlog, de brexit en de economische situatie in Italië. Die zaken hebben een negatief effect op de wereldeconomie en tasten ook de export van Nederlandse bedrijven aan.
De werkloosheid blijft dit jaar met 3,5 procent ‘uitzonderlijk laag’, aldus het CPB. Al loopt die volgend jaar wel wat op naar 3,7 procent. Het CPB noemt het opvallend dat de lonen maar beperkt stijgen, terwijl bedrijven moeite hebben nieuw personeel te vinden. Een deel van de verklaring is volgens het CPB dat de productiviteit van werknemers minder hard stijgt, en dat bedrijven daar moeilijker loonstijgingen tegenover kunnen stellen. Mogelijk speelt ook mee dat vakbonden de ruimte voor loonstijgingen deels gebruiken om afspraken te maken over meer vaste banen. Het CPB benadrukt dat de achterblijvende lonen niet een uniek Nederlands verschijnsel vormen. Ook in Amerika duurde het na de kredietcrisis van 2008 lang voordat de lonen stegen.
Het CPB komt in augustus met een nieuwe voorspelling. Op basis daarvan bekijkt het kabinet traditiegetrouw of in de plannen voor 2020 extra maatregelen nodig zijn. <
Premier Mark Rutte wil in debat met de topmensen van grote bedrijven over de lonen van hun werknemers. Tv-programma Pauw heeft dat voorgesteld en de premier heeft er wel oren naar.