Direct naar artikelinhoud
Natascha van Weezel.
Natascha van Weezel

‘Niet schieten idioten,’ schreeuwde Aya. ‘Dit is geen terrorist, maar een held. Ik heb mijn leven aan hem te danken’

Dinsdag duurt de oorlog tussen Israël en Hamas precies zeven maanden. Ondanks gesprekken over een mogelijk staakt-het-vuren is het einde van deze gruwelijke strijd nog altijd niet in zicht. Het is om moedeloos van te worden. Dáár gaan de gevechten maar door en door, híer het geschreeuw en de polarisatie.

Hoop. Dat is wat we nu nodig hebben. Een strohalm om ons aan vast te klampen, hoe klein ook. Ik krijg de laatste tijd vaak de vraag hoe het me lukt om optimistisch te blijven. Eerlijk gezegd weet ik helemaal niet of ik wel zo optimistisch ben. De vijandigheid is momenteel zó groot, hoe kun je die ooit overbruggen? Het maakt me dikwijls somber en moedeloos. Toch sta ik het mezelf niet toe om in dit soort gevoelens te verzanden.

Opgeven is geen optie. Sterker nog: hoop houden is een actieve keuze. Je merkt het pas op wanneer je er bewust naar zoekt. Soms is die hoop bijna onzichtbaar; bestaat het uit slechts een paar bemoedigende woorden tussen de regels door. Net zo vaak komt hoop voort uit een voorbeeld dat niet per se representatief is voor het hele narratief. Toch moeten hoopzoekers het hiervan hebben. Elke vorm van hoop is essentieel om te kunnen blijven geloven in de zachte krachten.

Een van de verhalen die míj hoop geeft gaat over de Joodse Aya Meydan en de Arabische Ismail Alkrenawi. Op de ochtend van 7 oktober was Aya vroeg opgestaan voor een fietstocht. Ze was de poort van haar kibboets Be’eri nog niet uit of de raketten vlogen letterlijk over haar hoofd. Hisham, een Arabische ober van de plaatselijke cafetaria, rende op haar af en waarschuwde dat er Hamasmilitanten in de buurt waren.

Samen verstopten Aya en Hisham zich in de bosjes. Daar belde Hisham zijn familie in de bedoeïenenstad Rahat. Hishams neef Ismail twijfelde geen seconde en maakte zich klaar om zijn neef te gaan halen. Onderweg vond hij talloze lijken op het asfalt. Ook zag hij een grote groep jongeren op de vlucht. Ze kwamen van het Supernova Festival. Ismail besloot zoveel mogelijk van deze jongeren in veiligheid te brengen, voordat hij zijn neef zou bevrijden. In totaal redde hij meer dan veertig feestgangers.

Toen Aya en Hisham eenmaal veilig in Ismails jeep zaten, werd Ismail aangehouden door het Israëlische leger. Hij kreeg meerdere wapens op zich gericht. De soldaten dachten dat hij een Hamasmilitant was die Aya wilde gijzelen. “Niet schieten idioten,” schreeuwde Aya. “Dit is geen terrorist, maar een held. Ik heb mijn leven aan hem te danken.”

Misschien lijkt dit slechts een druppel op een gloeiende plaat, niet meer dan een enkel lichtpuntje. Volgens mij is het veel meer dan dat. Een bekende uitspraak uit de Thora luidt niet voor niets: ‘Wie één mens redt, redt de hele wereld.’

Natascha van Weezel (1986) is journalist. Elke maandag schrijft ze een column voor Het Parool.

Reageren? natascha@parool.nl