Je ergert je in de kerk groen en geel, maar altijd volgt het moment dat je weet: we horen bij elkaar
Mijn oma liet standaard de aardappels aanbranden. Als boerin, moeder van negen en oma van nog veel meer, had ze genoeg aan haar hoofd. Bovendien maakte haar elektrische kookplaat het koken niet gemakkelijker.
Vrijwel elke woensdagmiddag uit school at ik daar. Eerst met mijn moeder, broers en zus, maar op een gegeven moment fietste ik zelf de zes kilometer door de polder naar de boerderij. Soms mocht ik, of een van de andere kleinkinderen, het Onze Vader hardop bidden. Een hele eer, en best spannend. Maar meestal bad mijn opa. Vanuit zijn hart. Gedragen. Persoonlijk. Maar ook nét iets te lang en met woorden die we niet altijd begrepen. Na het gebed volgden drie gangen. De soep, aardappels-groente-vlees (al dan niet aangebrand) en..