Direct naar artikelinhoud
Reportage

Voor de duiven én kunstenaar Gerda Maas is het deze dagen snacktime: het sneeuwt iepenzaad

Wie het weet, kan het niet-niet meer zien. Het sneeuwt momenteel iepenzaad in de straten van Amsterdam. Kunstenaar Gerda Maas verzamelt de lentesneeuw.

Gerda Maas oogst elk voorjaar de zaden van verschillende soorten iepen in de stad en verwerkt ze tot kunstwerken.Beeld Dingena Mol

Wat een mooie berg! dacht Gerda Maas (64) nog. Ze liep over de Hobbemakade en trof een dik pak iepenzaad aan dat al dwarrelend tussen drempel en stoep tot stilstand was gekomen. Maas trok een plastic tas uit haar jaszak en begon enthousiast te rapen. Eerst een handje, dan nog een hand. De tas werd voller en voller. Plots voelde ze een paar ogen op haar gepriemd. Wie loopt haar nou te bespieden? Ze keek op en zag een keurige heer in maatpak aan de overkant van de straat staan. Hij liep met versnelde pas naar haar toe, boog voorover en zei: “Oh mevrouw, ik begrijp het, mooi hè. U mag alles wat u gepakt heeft gewoon meenemen, dat is allemaal van u”, en vervolgens: “zal ik u naar huis brengen, of kan ik iemand bellen?”

Maas kan er smakelijk om lachen. In de tien jaar dat ze bezig is met het verzamelen van iepenzaad, wordt ze wel vaker raar aangekeken. Probeer dan maar eens uit te leggen dat je succesvol kunstenaar bent.

Snacktime

In haar zoektocht naar het beste iepenzaad doorkruist ze de hele stad. Haar favoriete zaad heeft een mooi donkerbruin hart, dat kun je ook eten – ja, echt waar, het heeft wat weg van de smaak van een beukennootje – met een gaaf zaadvlies omheen. Maas: “Je ziet op dit moment de duiven zich helemaal volvreten met iepenzaad. Voor hen is het gewoon snacktime.”

Dat is het in zekere zin voor Maas ook. Dit is het moment van het jaar om te oogsten. Ze is gefascineerd door de dwarreling van het iepenzaad en probeert dit te vangen in haar werk als beeldend kunstenaar. Daar gaat een heel proces aan vooraf: eerst iepenzaad zoeken – het liefst verschillende soorten, want met het zaad van één boom wordt haar werk maar saai.

Het ene zaadje is groter dan de ander, fletser van kleur, donkerder. Amsterdam telt maar liefst 60 verschillende iepensoorten en heeft met ruim 75.000 bomen de grootste iepenpopulatie ter wereld. Een speeltuin voor iepenzaadverzamelaars.

Gerda Maas (64) verwerkt het iepenzaad in haar atelier: ‘Het mooiste zaad ratelt niet knisperend over de straat, maar hangt nog aan de boom.’Beeld Dingena Mol

Dankjewel iep

Thuis in haar atelier droogt Maas de zaadjes voorzichtig in hoopjes op een bank. Het ruikt verrassend lekker. “Kijk”, zegt ze, leunend op haar bureau. “Dit zaad komt uit de Churchilllaan, deze van de RAI, daar staan een soort laagstamiepen, daar kan je het zo vanaf plukken. Dat is heel lekker.” Een van haar favoriete Iepen staat in het Amstelpark. Klein van stuk (‘een treuriep, maar ik noem ‘m liever een parasoliep’) en daarom uitstekend om het – uiterst voorzichtig, uiteraard - uit te plukken. Maas: “Het mooiste zaad ratelt niet knisperend over de straat, maar hangt nog aan de boom. Dat is echte a-kwaliteit. Ik voel heel voorzichtig of het bijna loslaat en dan pluk ik een trosje. Voorzichtig hoor, met liefde voor de natuur. Ik zal nooit alles meenemen en wil niet een boom beschadigen. Daarna bedank ik de natuur. Hoe? Nou dan zeg ik: dankjewel, iep.”

Na het drogen van het iepenzaad volgt een uiterst secuur werkje: ze frutselt elk zaadje in polymeer, een mix van hars en kunststof, en zet er daarna met 23,75-karaats zuiver bladgoud een gouden rand omheen. De zaadjes worden vervolgens met heel dun metaaldraad aan elkaar verbonden zodat de dwarreling aan een muur kan worden bevestigd en zo heel mooi het licht vangt. Het proces van rapen tot aan de muur duurt maanden. Soms wel meer dan een jaar.

Dankjewel iep
Elk zaadje gaat in polymeer, een mix van hars en kunststof, met daarna een gouden rand eromheen van 23,75-karaats zuiver bladgoud. De zaadjes worden vervolgens met heel dun metaaldraad aan elkaar verbonden zodat de dwarreling aan een muur kan worden bevestigd en zo heel mooi het licht vangt.Beeld Dingena Mol

Van Amsterdam tot aan Tokio

Inmiddels hangt het werk van Maas op verschillende plekken aan de muur in binnen- en buitenland. Zo zijn er dwarrelingen in het restaurant R en de lobby van The Manor Hotel in Oost. Maar ook in de Janknegt Gallery in Laren, een galerie in Tokio, en is Maas te vinden op grote kunstbeurzen als PAN en Kunst RAI. Ook hangt het bij advocatenbureaus en bij mensen thuis. Maas lacht en zegt: “Mijn werk schijnt het ook ontzettend goed te doen bij crematoria. Maar dat moet je maar niet opschrijven hoor. Ik begrijp het ook wel: mijn werk staat in zekere zin voor het symbolische wegdwarrelen in de natuur.”

“Mijn vorige galeriehouder vertelde dat ze eens een dwarreling bij iemand thuis ging brengen, in een kast van een huis. Je hangt naast een heel beroemde Hollandse meester, vertelde ze. Meer mocht ze niet zeggen. Dat vond ik wel heel gaaf. Dat Amsterdamse iepenzaad reist maar wat af.”

Minder zaad op straat

Dit jaar is een mager jaar voor Maas. Niet dat de zaken slecht gaan – integendeel, maar er is minder zaad in de stad te vinden dan voorgaande jaren. Dat is voor haar geen direct probleem, want ze heeft nog een paar zakken iepenzaad van vorig jaar over. Maar het is wel een opvallend verschijnsel, zeker met de opwarming van de aarde in het achterhoofd.

We fietsen naar haar favoriete boom in het Amstelpark, waar nog een paar trosjes zaad aan hangen, maar die zijn nog wat groenig en nog niet rijp voor de pluk. Maas: “Het is een waanzinnig mooie boom, ik weet niet of ze (de boom) knevelen of dat het zo groeit, maar van binnen is die ook echt prachtig. Het is net alsof ik ’m gebaard heb, zo sta ik er soms naar een iep te kijken. Kijk, je kunt er precies onder staan. Dat deed ik laatst ook, maar ik was vergeten dat als je eronder staat, dat niemand je dan kan zien. Dus ik kwam onder die boom vandaan, kwam er een hardloopster langs. Die schrok zo erg dat ze begon te gillen. Uit reflex riep ik: ik ben het maar, ik ben ook een vrouw! Je maakt zo wel wat mee hè.”

Gerda Maas (64) maakt kunst van iepenzaden. ‘Ik voel heel voorzichtig of het bijna loslaat en dan pluk ik een trosje. Voorzichtig hoor, met liefde voor de natuur.’Beeld Dingena Mol

De iep, boom van Amsterdam

De iep mag met recht dé boom van Amsterdam genoemd worden. Nergens anders staan er zoveel Iepen zo dicht bij elkaar. De laatste schatting telde zo’n 75.000 Iepen. Je vindt ze vrijwel langs elke gracht, in de parken en langs het IJ. De beroemdste iep staat voor het Tolhuis, uit 1905. In 2012 werd er en eigen park aangelegd als eerbetoon aan de iep: het Iepenarboretum links van Eye. In dit park staan 32 verschillende soorten iepen.

Begin mei dwarrelt iepenzaad door de Amsterdamse straten. Dit duurt ongeveer tot ongeveer eind juni.