Direct naar artikelinhoud
Beeldende kunst

Surrealisme in Brussel: van James Ensors Oestereetster tot de horrormeisjes van Rachel Baes

Om het Belgische EU-voorzitterschap extra glans te geven, zijn vijf tentoonstellingen georganiseerd die honderd jaar surrealisme en de 75ste sterfdag van James Ensor vieren. Internationale topstukken en spannende ontdekkingen rechtvaardigen een retourtje Brussel.

Op ‘De oestereetster' van James Ensor (1882) doet een jonge vrouw zich tegoed aan een rijkgevulde dis.Beeld Koninklijk Museum voor Schone Kunsten

Wie James Ensor (1860-1949) zegt, zegt Oostende. In deze Belgische badplaats werd de zoon van een Britse immigrant en Vlaamse uitbaatster van een souvenirshop geboren. Hier schilderde hij zijn bekendste doeken vol skeletten en maskers. En hier bleef hij wonen tot zijn dood.

Vandaar dat Oostende het 75ste sterfjaar van zijn beroemde zoon dezer dagen groots herdenkt. Maar ook Brussel heeft hem nu geclaimd. In het kader van het Belgische EU-voorzitterschap, dat nog loopt tot eind juni, zijn twee Ensortentoonstellingen opgetuigd.

Daar was niet eens een kunstgreep voor nodig. Ensor reisde als 17-jarige af naar de Belgische hoofdstad om zich daar in te schrijven aan de kunstacademie. De tentoonstelling James Ensor. Inspired by Brussels in de Koninklijke Bibliotheek (KBR) is gewijd aan zijn vroege studentenwerk.

Vooral de tekeningen zijn sterk en verraden impressionistische invloeden. Lang hield Ensor de opleiding overigens niet vol. Hij ruziede met zijn docenten die hij ‘een club slechtzienden’ noemde, en ontwikkelde een weerzin tegen critici, die hij later afbeeldde als twee skeletten die vechten om een bokking.

Maar de Brusselse jaren waren vormend voor Ensor en de KBR kocht in 1892 als eerste publieke instelling een werk van hem. De kunstenaar was zelf regelmatig in de bibliotheek te vinden. Lopend langs de tentoonstelling in de statige zalen, kun je je als bezoeker voorstellen hoe hij ontdekkingen deed in het prentenkabinet.

Wie hongert naar meer Ensor – en vooral later werk – kan een steenworp verderop terecht in Bozar. De tentoonstelling James Ensor. Maestro toont een dwarsdoorsnede van zijn ruim zes decennia omvattende oeuvre. Er hangen onder andere een versie van De oestereetster, een jonge vrouw die zich schaamteloos tegoed doet aan een rijkgevulde dis, en een indringend portret van Ensors vader op zijn sterfbed.

Magritte en Folon

Brussel zou Brussel niet zijn als het ter ere van het EU-voorzitterschap enkel een Vlaamse kunstenaar in de schijnwerper zou hebben gezet. Geheel in de federale geest van het land is naast Ensor een kunstgigant met Waalse wortels geplaatst: René Magritte (1898-1967). Deze beroemdste surrealist van België vormt de spil van maar liefst drie tentoonstellingen.

De minste van het stel is paradoxaal genoeg te vinden in het museum dat Magritte’s naam draagt. Hier wordt zijn werk afgezet tegen dat van zijn jongere collega Jean-Michel Folon (1934-2005), wiens aquarellen van bloedende bomen, alziende ogen en zwermen ogen ronduit weeïg ogen naast Magritte’s schilderijen met krachtige beeldtaal, zelfs terwijl het hier veelal werk van tweede garnituur betreft.

Toch is het interessant ze te bekijken. De eindeloze reeks bolhoeden, appels, spiegels en verlate straten laat zien hoe ook een erkende grootheid als Magritte moest zoeken en experimenteren, om tot de iconische beelden te komen die we nu allemaal kennen, al was het maar van een poster of koffiemok.

René Magritte, Het kristallen bad, 1946, te zien in de tentoonstelling ‘Histoire de ne pas rire’.Beeld privéverzameling Photothèque R.

Surrealisme

Een Magritte die absoluut in de categorie ‘iconisch’ thuishoort, is Het rijk der lichten (1954). Het schilderij van een landhuis dat op klaarlichte dag gehuld is in mysterieuze duisternis, maakt deel uit van Imagine! 100 Years of International Surrealism. Hiermee viert het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten dat precies een eeuw geleden het Surrealistisch Manifest werd gepubliceerd.

Wie nog niet zo bekend is met het surrealisme, is hier in één klap helemaal bij. Sprookjesbossen, smeltende klokken, monsters, seksueel gemuteerde poppen, trollen en impotente woestijnlandschappen – alle ingrediënten van het surrealisme zijn aanwezig.

MeTookritiek

Imagine! is ingedeeld volgens erkende thema’s van het surrealisme, zoals dromen en mythologie, maar vernieuwend is de toevoeging van symbolistische kunstenaars die het pad effenden voor de surrealisten. Ook hebben de tentoonstellingsmakers zich tegen hedendaagse MeTookritiek ingedekt, door de gebruikelijke surrealistische canon aan te vullen met maar liefst zeventien vrouwelijke kunstenaars, die een eeuw geleden in de schaduw van hun macho collega’s opereerden.

Maar ondanks die interessante toevoegingen en de bruiklenen van absolute topkwaliteit, klopt er iets niet aan deze tentoonstelling. Voor een overzicht van antiburgerlijke schenenschoppers is hij gewoon te keurig.

Dat geldt zeker niet voor Histoire de ne pas rire. Dit overzicht van Belgisch surrealisme is ingericht als labyrint van schijnbaar slordig gemaakte schotten, waar vaker zes of zeven werken op hangen dan de twee die er eigenlijk passen. Er hadden wel drie tentoonstellingen uit deze overvolle presentatie gemaakt kunnen worden.

Horrormeisjes en gekooide engelen

Ook hier is Magritte de niet te missen rode draad, met als hoogtepunt de vrij onbekende schilderijen uit zijn ‘periode vache’ in 1948. In een extreem kort tijdsbestek knalde de kunstenaar zo’n dertig ongekend absurde en soms ronduit agressieve voorstellingen op doek. Wie l’Ellipse, een groen mannetje met bolhoed en een geweerloop in plaats van een neus, eenmaal heeft gezien, kan het nooit meer vergeten.

Rachel Baes, De les wijsbegeerte, 1963.Beeld Sabam België 2024

Minstens zo fascinerend-verontrustend zijn de horrormeisjes van Rachel Baes (1912-1983) en de gekooide engelen van Jane Graverol (1905-1984). Maar de grootste ontdekking van deze tentoonstelling is toch wel Marcel Mariën (1920-1993), die onterecht vergeten is en liever vandaag dan morgen een grote solo zou moeten krijgen.

Van hem zijn onder meer een cyclopenbril, een piëta gemaakt van lucifers en een totaal ontsporende film te zien. Mariën werkte lange tijd samen met Magritte, was zelfs zijn protégé, maar de vriendschap verzuurde toen Magritte volgens Mariën te commercieel werd.

De meester heeft desalniettemin het laatste woord in Brussel. Bezoekers verlaten de tentoonstelling met een variant op zijn beroemde pijpschilderij, dat hen voorhoudt: ceci continue de ne pas être une pipe (ook dit is nog steeds geen pijp).

Waar zijn de vijf exposities in Brussel?

James Ensor, Inspired by Brussels: t/m 2 juni in KBR
James Ensor, Maestro: t/m 23 juni in Bozar
Magritte – Folon: t/m 21 juli in Magritte Museum
Imagine! 100 Years of International Surrealism: t/m 21 juli in Koninklijk Museum voor Schone Kunsten
Histoire de ne pas rire: t/m 16 juni in Bozar