Gedwongen prostitutie is vaak moeilijk zichtbaar
Amsterdam
De laatste jaren daalde het aantal slachtoffers van mensenhandel en seksuele uitbuiting sterk volgens de officiële cijfers: van 1287 in 2012 naar 952 in 2016. Maar volgens Corinne Dettmeijer, de nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen, vertellen die cijfers maar het halve verhaal. Woensdag bracht zij de Slachtoffermonitor Mensenhandel uit, waarin zij verschillende vormen van mensenhandel zoals seksuele uitbuiting en dwangarbeid beschrijft.
Dettmeijer schat dat het aantal slachtoffers in werkelijkheid vijf keer hoger ligt dan de officiële cijfers vertellen. ‘Mensenhandel neemt niet af. We weten nu door ons onderzoek dat het aantal slachtoffers 6250 per jaar is. Dat betekent dat een steeds groter deel van de mensenhandel buiten beeld blijft.’ Elk jaar zijn er 2900 vrouwen en meisjes het slachtoffer van seksuele uitbuiting. De nationaal rapporteur schat dat maar 11 procent van het aantal minderjarige meisjes in de prostitutie bekend is. Vooral meisjes en jonge vrouwen zijn het slachtoffer van gedwongen prostitutie: bijna 70 procent van de slachtoffers is jonger dan 23.
buiten beeld
Door meer onzichtbare vormen van prostitutie zoals loverboys, thuis- en internetprostitutie, blijft een steeds groter deel van de slachtoffers buiten beeld. De christelijke hulporganisatie Scharlaken Koord helpt jaarlijks zo’n 200 vrouwen die in de prostitutie werken. Een kwart daarvan stapt met hulp van de organisatie uit de prostitutie. Scharlaken Koord biedt ook psychische hulp voor traumaverwerking. Ook probeert Scharlaken Koord via internet de onzichtbare slachtoffers te bereiken, vertelt manager Marja Sijpestein. ‘Voor zowel internetprostitutie als raamprostitutie is het vaak moeilijk om te bepalen of er sprake is van dwang. Pooiers dwingen de vrouwen door middel van geweld, manipulatie, chantage en psychische druk. Vrouwen hebben daardoor vaak zelf niet door dat ze gedwongen worden. Door vrouwen bijvoorbeeld te vragen of ze zelf mogen bepalen wanneer ze werken en hoe hun boekhouding geregeld is, kunnen we daar toch een beeld van krijgen.’
taalbarrière
‘Veel prostituees komen uit Oost-Europa of Latijns-Amerika en spreken weinig Nederlands of Engels. Voor die vrouwen is het heel moeilijk om zelf hulp te zoeken. Daarom is onze site ook in bijvoorbeeld het Bulgaars, Roemeens en Spaans beschikbaar. Zo is de taalbarrière minder een probleem bij het zoeken naar hulp. En onze straatwerkers spreken zelf ook zo veel mogelijk de talen van de vrouwen.’
De laatste jaren kwamen de meeste meldingen van seksuele uitbuiting uit de zuidelijke politieregio’s. Volgens de Slachtoffermonitor Mensenhandel kwam de afgelopen vijf jaar zo’n zestig procent van de politiemeldingen over seksuele uitbuiting uit Rotterdam, Brabant en Zeeland. Sijpestein bevestigt dat prostitutie overal kan plaatsvinden. ‘Als je niet weet of iemand gedwongen wordt, is het moeilijk te herkennen.’ Ineke Punt, coördinator maatschappelijk werk bij Scharlaken Koord, vertelt dat de organisatie daarom in heel Nederland actief is. ‘We geven op scholen voorlichting over seksuele uitbuiting en prostitutie. Vaak denken jongeren bij prostitutie alleen aan de Wallen en zien ze seks in ruil voor spullen of geld niet als prostitutie. Maar als iemand je chanteert met naaktfoto’s op zijn telefoon, kan dat ook heel snel leiden tot seksuele uitbuiting.’<