Direct naar artikelinhoud
Theodor Holman.
Theodor Holman

De Tweede Wereldoorlog droegen we als een oude jas die we pas eind jaren zestig durfden uittrekken

Als wij vroeger op school – eerst op de Vrijschool en later op het Amsterdams Lyceum – de doden herdachten, waren er altijd kinderen voor wie het te veel werd. Ze huilden, sommigen vielen flauw, sommigen werden door leraren ondersteund weggeleid. En er waren ook docenten die hun tranen niet konden bedwingen.

Worden de doden nog op de scholen herdacht? Worden de namen van de leerlingen en de leraren die de oorlog niet hadden overleefd nog voorgelezen? Wordt voor hen nog ergens in het onderwijs een rituele bel geluid of bloemen bij een plakkaat gelegd? En zijn dan de leerlingen, net als wij destijds waren, onder de indruk?

Door die herdenkingen begrepen we in elk geval dat de Tweede Wereldoorlog iets gruwelijks was geweest. Natuurlijk wisten we dat ook al door onze ouders, maar we hoorden en zagen het verdriet; tijdens die herdenkingen toonde de dood zich aan ons zonder slachtoffers te maken. Fascisme, onderdrukking, antisemitisme, het moest wel iets verschrikkelijks zijn geweest en zijn. Er werd verhaald van oorlog.

Ik heb het angstige vermoeden dat er tegenwoordig op de scholen niet echt wordt herdacht. Op de basisschool vertelt men misschien nog over Anne Frank en gaat men naar het Achterhuis, maar ik denk dat het onmogelijk is dat een herdenking voor de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog voor de leerlingen van nu net zo beladen is als destijds voor ons.

De slachtoffers die wij herdachten hadden niet alleen in onze stad gewoond, maar ook bij ons in de buurt en in onze straat (en zelfs in ons huis). We kenden hun ooms en tantes, hun grootouders. We wisten in welke portieken de NSB’ers woonden of hadden gewoond. De Tweede Wereldoorlog droegen we als een oude jas die we pas eind jaren zestig, begin jaren zeventig durfden uittrekken toen we geld begonnen te verdienen en de maakbaarheidsfilosofie in de vorm van vrijheid door de straten denderde.

Wat heeft de jeugd nu? Ze hebben achter zich evenveel oorlogen als er nationaliteiten – het zijn er ongeveer 180 – in de stad wonen; elke groep heeft zijn eigen Hitlers, zijn eigen bombardementen, zijn eigen idealen, zijn eigen oorlogsmisdadigers.

De 4 meiherdenking is niet echt voor hen. Hij is voor de joden. Voor de nabestaanden van hen die uit hun huizen getrokken zijn en of meteen gefusilleerd zijn of naar de kampen zijn gebracht. En hij is verder voor iedereen die daarmee te maken had of daarmee te maken wil hebben. Zoals ik.

Theodor Holman (1953) is columnist, schrijver, televisie- en radiomaker. Elke dag, uitgezonderd zondag, lees je hier zijn column. Lees alle columns van Theodor Holman terug.

Reageren? t.holman@parool.nl.