Direct naar artikelinhoud
InterviewEline Slagboom

Onderzoek naar gezond ouder worden op de planning: ‘We kunnen meer doen tegen verval’

Over gezond ouder worden is nog lang niet alles bekend. Onderzoekers gaan de komende jaren samenwerken om achteruitgang bij ouderen eerder te herkennen en verval af te remmen. ‘Er zijn ouderen aan wie je aan de buitenkant de fragiliteit kunt zien maar bij velen is het een raadsel hoe zij er aan de binnenkant aan toe zijn.’ 

Senioren sporten om fit te blijven in Den Haag.Beeld Marcel van den Bergh

Ouderdom gaat gepaard met fysieke slijtage maar niet alle achteruitgang is onvermijdelijk, zo blijkt de laatste jaren uit wetenschappelijk onderzoek. ‘We kunnen veel meer sleutelen aan de veroudering dan we lang hebben gedacht’, zegt de Leidse hoogleraar Eline Slagboom, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Verouderingsonderzoek. Daarom gaat een omvangrijk team van artsen, biologen, voedingsdeskundigen en epidemiologen de komende jaren uitzoeken welke factoren bijdragen aan gezond ouder worden. ‘Bij jonge mensen doen we veel aan preventie, maar bij ouderen komen we pas in actie als ze in het ziekenhuis belanden of medicijnen nodig hebben’, zegt Slagboom, die het onderzoek zal leiden.

Deskundigen van negen onderzoeksinstellingen (waaronder vijf academische ziekenhuizen) en acht private partijen slaan de handen ineen met drie doelstellingen: de achteruitgang bij ouderen eerder herkennen, het verval afremmen en opgelopen schade herstellen. Met die kennis moeten ouderen meer jaren in gezondheid kunnen doorbrengen. ‘Elke oudere heeft een persoonlijk biologisch systeem en daar is nu te weinig aandacht voor’, zegt Slagboom.

We verschillen allemaal van elkaar, waarom is dat bij ouderen extra belangrijk?

‘Naarmate we ouder worden, worden de biologische verschillen groter. Dan zegt de kalenderleeftijd steeds minder over hoe het er van binnen voor staat. Een groep 50-, 60- of 70- plussers is veel diverser dan een groep 30’ers maar daar wordt nauwelijks rekening mee gehouden. Alle ouderen met een aandoening krijgen grotendeels dezelfde behandelingen, dezelfde medicijnen, terwijl ze daar heel wisselend op reageren. Die verschillen zou je van tevoren willen voorspellen.’

Hoe kunnen die verschillen op latere leeftijd zo toenemen?

‘De rol van onze genen op de levensverwachting is maar klein. In de tweede helft van het leven gaan de leefstijl en de omgeving van mensen zwaarder wegen: hoeveel ze bewegen en slapen, hoe gezond ze al die jaren hebben gegeten, hoeveel stress ze hebben ondervonden, waar ze wonen, al die factoren gaan na zoveel decennia hun tol eisen. Dan gaat de biologie uiteenlopen omdat onze levens zo sterk verschillen.

Jullie doel is om de biologie van ouderen te verbeteren. Waar begin je dan?

‘Er zijn ouderen aan wie je aan de buitenkant de fragiliteit kunt zien maar bij velen is het een raadsel hoe zij er aan de binnenkant aan toe zijn en hoe groot de problemen zijn in hun cellen en in hun weefsels. We gaan op zoek naar biomarkers van de biologische leeftijd, signaalstoffen in het lichaam die aangeven wat de conditie is van de onzichtbare binnenkant. Dan moet je denken aan stoffen die duidelijk maken hoe het met de darmgezondheid gesteld is, met de conditie van de spieren, de stofwisseling, het afweersysteem, het bloed. Op die manier kunnen we gaan meten welke ouderen het grootste risico lopen op versnelde achteruitgang, wat hen kwetsbaarder maakt bij medische behandelingen.’

En wat doe je met die metingen?

‘Stel dat je weet wat de biologische conditie is van een oudere, dan is de volgende vraag of je daar iets aan kunt verbeteren door diens leefstijl tijdig te beïnvloeden. En wat moet je dan precies veranderen? Is dezelfde aanpak goed voor iedereen? Wat is de winst van gezondere voeding? Moeten ouderen met slappe spieren meer gaan trainen en wat is daarvan het effect? Al dat soort vragen willen we proberen te beantwoorden.’

Het meest tot de verbeelding spreekt het idee om schade door veroudering te herstellen. Hoe ver is de wetenschap daarmee?

‘We hebben veel geleerd van diermodellen. Bij het ouder worden ontstaan er beschadigde cellen die stofjes uitscheiden waardoor weefsels worden aangetast. Daardoor kunnen ouderdomskwalen ontstaan zoals artrose, kanker en hartfalen. Er lopen wereldwijd beloftevolle studies die aantonen dat bepaalde stoffen bij die verouderde cellen de celdood in gang zetten. Valt te meten of mensen veel van die cellen ophopen en wat zijn de nieuwe mogelijkheden om ze te verwijderen? Dat is een belangrijke onderzoeksvraag. Zo kunnen we in de toekomst misschien ouderdomsziektes af te remmen.

‘We weten ook dat schadelijke stoffen in het lichaam worden opgeruimd door veel te bewegen, gezond te eten, of misschien door af en toe te vasten. Daar willen we meer van weten en vooral wat er bij ouderen mogelijk is. We zijn ervan overtuigd dat er veel meer kanten zitten aan gezond ouder worden dan we nu weten.’

Eline SlagboomBeeld LUMC