Reina Wiskerke: Alsof de overheid kan bepalen welke gevoelens wij mogen hebben
Tegenover Tijs van den Brink zat een vrouw die haar kind heeft laten aborteren en daar nu spijt van heeft. Ze vertelde in tv-programma NieuwLicht hoe blij ze is dat haar zoontje nu vermeld staat in de Basisadministratie Personen – de nieuwe wetgeving voor registratie van levenloos geborenen bleek ook voor haar die weg te openen. ‘Deze moeder ziet haar beslissing om de zwangerschap af te breken, in het perspectief van: er was een kind’, zei miskraambegeleider Miriam van Kreij.
Sinds kort kunnen ouders ook hun levenloos geboren kind (alsnog) laten registreren. NieuwLicht liet maandag zien hoe belangrijk dat voor hen is, maar ook welke vragen het oproept over de status van ongeboren leven. Een foetus die volgens de abortuswetgeving geen mens mag heten en daarom mag worden gedood, wordt bij opname in de Basisregistratie toch erkend als mens. Dat botst. Je zou gaan denken dat abortus dus toch moord is. Terecht dat Tijs van den Brink hier, op waardige wijze, de vinger bij legt. Maar inmiddels is hem al verweten dat hij gevoelige wetgeving misbruikt voor een politieke discussie over abortus. Ik vind dat eng, zoiets taboe te verklaren.
Mij trof gaandeweg nog iets anders. De dominante rol van het gevoel in de wetgeving voor registratie van levenloos geboren kinderen. Vera Bergkamp, Tweede Kamerlid voor D66, zei het letterlijk tegen Van de Brink: het is een wet vanuit het gevóél, zonder medische of juridische consequenties. Dat moet wel, om de abortuswetgeving ernaast te kunnen laten bestaan. Maar op zichzelf klinkt dat best vreemd: wetgeving zonder juridische consequenties.
Deze wetgeving is er om gevoelens te dienen. Hoe voldragen je kindje is, maakt daarom niet uit, werd duidelijk gemaakt. ‘Als je wilt dat je kind deel uitmaakt van je familie, kun je gebruik maken van deze wet’, verklaarde Bergkamp. ‘En het zou raar zijn als de wetgever bepaalt dat je vanaf een bepaalde grens dat gevoel mag hebben.’ Ten diepste zit er een kronkel in haar uitspraak. Terwijl zij gevoelens ruim baan wil geven, legt ze veel macht over die gevoelens bij de wetgever. Ze veronderstelt met haar redenering dat de wetgever kán bepalen welke gevoelens mensen mogen hebben.
‘De nieuwe wet erkent het gevoel van de ouders dat er een kind in hoofd en harten is (geweest) en geeft de mogelijkheid van administreren’, twitterde Bergkamp dinsdag nog. De erkenning van het feitelijke bestaan van een (onvoldragen) kind lijkt zo helemaal te vervliegen: het gaat om wat er in je hart en hoofd zit. Alsof er straks nog wetgeving kan komen om je vurig gewenste, maar nooit werkelijk gedragen kind een plek in je bestaan te geven.
En ‘t mooiste van deze wet is dat deze voor veel mensen zo waardevol is. ‘n kind dat leeft in de ??’en & in de hoofden en ook nu kan voorkomen in de overheidsadministratie. Niet omdat er rechtsgevolgen aan zitten, maar omdat ‘recht’ wordt gedaan aan gevoel https://t.co/1Nj2kSks4t
— Vera Bergkamp (@Vera_Bergkamp) April 20, 2019
Ik draag de registratie van levenloos geboren kinderen een warm hart toe. Het lijkt mij wel verstandig te peilen wat er gebeurt rond dergelijke wetgeving. Wat zegt het over onze zoektocht naar bevestiging, over de rol van de overheid in ons gevoelsleven, over de verhouding tussen individuele gevoelens en collectieve afspraken, over de functie van wetgeving? De vraag is alleen of je zulke punten nog aan de orde mag stellen, als wetgeving om gevoelens gaat.