Het wil er bij onze kinderen maar niet in dat een gezin een tweepersoonsdictatuur is
Bij ons thuis zijn raadgevende referenda schering en inslag, en geen kabinet dat er ooit in zal slagen daarin verandering te brengen. Elke keer bijvoorbeeld wanneer wij in de auto op de snelweg een grote gele M passeren, organiseren de kinderen op de achterbank in ijltempo een raadgevend referendum, waarbij de uitkomst bij voorbaat vaststaat: namelijk dat wij, met vier stemmen voor en twee tegen, de volgende afslag moeten nemen om bij de MacDonald’s te eten.
Nu zijn mijn vrouw en ik nog bedrevener in het negeren van dergelijke volksraadplegingen dan Rutte en zijn equipe. Geduldig leggen wij onze kinderen telkens weer uit, dat een gezin geen democratie is. Een gezin is een tweepersoonsdictatuur, opgeleukt met IKEA-meubilair en een vertederende fotocollage op het toilet. Een kist speelgoed en af en toe een ijsje moeten het morrende gepeupel in toom houden.
oneigentijds standpunt
Ik heb wel het idee dat we daarmee een impopulair en oneigentijds standpunt innemen. Het wil er maar niet in bij onze kinderen, die tweepersoonsdictatuur, hoe vaak en hoe stellig we dat ook herhalen. Steevast volgen er verongelijkte discussies. Maar het was toch vier tegen twee? Een overduidelijke meerderheid toch? Daarbij: frietjes zijn ook gezond, want aardappelen. En zo vaak eten we die niet; bijna alle dagen eten we wat jullie, tirannieke ouders, ons aan saaie of ronduit vieze kost voorschotelen. Waarom mogen wij, de kinderen, niet eens beslissen? Dat is discriminatie! Enzovoort. Veel leren ze niet op school, maar wel dingen als mondigheid en democratische burgerzin, helaas.
Dat het huidige kabinet het raadgevend referendum wil afschaffen, leidt tot een soortgelijk gejengel op de achterbank: het zou arrogant zijn, schadelijk voor het toch al broze vertrouwen in de democratie; de burger voelt zich genept. Maar het echte neppen begon toch echt met het referendum zelf. Dat wekt de suggestie van directe inspraak, van meeste stemmen gelden, van power to the people. Allemaal leuzen die ten diepste ondemocratisch zijn, overigens. Want een democratie gaat niet om ‘meeste stemmen gelden’; een democratie hoort de mens juist te beschermen tegen de macht van het getal.
Maar de suggestie van democratie in de meest directe vorm is bovendien een illusie, omdat het referendum een complexe werkelijkheid terugbrengt tot eenvoudige keuzes – ja of nee, voor of tegen. Zodra die keuze gemaakt is, blijkt de politieke werkelijkheid onvermijdelijk toch weer complexer, en is de teleurstelling des te bitterder.
Wat begon als een uitlaatklep voor burgerlijk ongenoegen, gooit zo alleen maar meer olie op het vuur van die eeuwige onvrede van de achterbankdemocraten. Het referendum vergroot dus alleen maar het wantrouwen in de politiek, net als die veelbesproken (maar slecht bewezen) kloof tussen burgers en politici.
hoognodige breuk
Dus het is heel terecht dat Rutte III ervanaf wil. Het is een voorzichtige, maar hoognodige breuk met het idee dat politiek een vorm van volksvermaak is, waarbij de tribune via stemkastjes in overzichtelijk rood en groen de lakens uitdeelt. Politiek gaat over ingewikkelde processen met tal van tegenstrijdige belangen, waarvan ik uiteindelijk als leek noch de relevante dossierkennis heb, noch de consequenties kan overzien. Ik wil daar niet eens over meebeslissen; daarvoor had ik nu net die volksvertegenwoordigers gekozen. Ik wil niet eens ‘raad geven’; wat is mijn raad en de raad van mijn buurman waard?
Zo raadgevend is het raadgevend referendum trouwens niet; goede raad veronderstelt wijsheid en inzicht, gevoel voor nuances en mogelijke gevolgen. ‘66 procent is tegen, 33 procent is voor’ is geen soort van een goede raad. Geen soort van een argument om de afslag naar een hamburgerrestaurant te nemen, geen soort van een argument om een land mee te besturen.