Direct naar artikelinhoud
Aso-azc

Heibel in het ‘aso-azc’

Extra begeleiding en toezichtlocatie in HoogeveenBeeld Harry Cock / de Volkskrant

Asielzoekers die in opvangcentra structureel overlast veroorzaken, moeten een heropvoedingstraject volgen in een ‘extra begeleiding en toezichtlocatie’. In de volksmond beter bekend als aso-azc. De spanning is er hoog, de overlast voor de omgeving groot. Werkt dit wel? 

en

‘De bewoners zijn crazy.’ Mustafa, een 24-jarige Iraakse asielzoeker, tikt op zijn voorhoofd. ‘Echt crazy. Ze vechten met messen. Ik heb het zelf gezien. Er klonk geschreeuw op de gang, ik deed de deur van mijn kamer open en zag een man met een bebloed gezicht. Er lag ook bloed op de grond. Ze hadden ruzie over sigaretten.’

Het is iets voor half drie ’s middags en Mustafa, die alleen anoniem zijn verhaal wil doen, zit in een café in het centrum van het Drentse Hoogeveen. Hij is gespannen. Over minder dan twee uur moet hij terug zijn in de ebtl, de extra begeleiding en toezichtlocatie. In de volksmond beter bekend als ‘aso-azc’.

Nederland kent er twee, een in Hoogeveen en een in Amsterdam. Sinds eind 2017 worden er overlastgevende asielzoekers opgevangen. ‘Etters’, zoals de burgemeester van Hoogeveen ze onlangs in een interview omschreef. Het zijn er momenteel vijftig, verdeeld over de twee locaties. Twee vrouwen, de rest man. De meesten zijn van Noord-Afrikaanse afkomst: ze hebben geen zicht op een verblijfsvergunning, maar mogen hun procedure wel in Nederland afwachten.

Medewerkers van de ebtl’s hebben niet de bevoegdheid om bewoners in de boeien te slaan. Laat staan om ze op hun kamers op te sluiten. Toch is de sfeer heel anders dan op een reguliere azc, blijkt tijdens de rondleidingen die het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) afgelopen week speciaal voor journalisten organiseerde. 

Normaal gesproken zijn pottenkijkers niet welkom. Maar nadat vorige maand een kritisch inspectierapport verscheen, was het volgens het COA goed om eens ‘te laten zien wat we hier eigenlijk doen’. De voorwaarden zijn strikt: medewerkers mogen niet worden geciteerd en spreken met bewoners is binnen de locatie niet toegestaan.

Toch laten de bewoners zich tijdens de rondleidingen op de achtergrond zien. Met wilde gebaren en luide kreten proberen ze de aandacht van de journalisten te trekken. Ze worden door beveiligers op afstand gehouden.

Er wordt gewerkt met een regime van belonen en sanctioneren, volgens een drie-kleurensysteem.Beeld Harry Cock / de Volkskrant

Fase rood: sobere kamer

Ebtl’s zijn geen gevangenissen, maar ze hebben er wel veel van weg. Er zijn hoge hekken met prikkeldraad. Overal hangen camera’s. Er geldt een dagelijkse meldplicht. Stoelen in de spreekkamers, waar het gedrag van de bewoners wordt geëvalueerd, zijn met schroeven aan de grond genageld, zodat er niet mee kan worden gegooid. Er is een sport- en creatieve ruimte, maar ook een ontnuchteringskamer, als bewoners tijdens hun twee dagelijkse verlofuurtjes dronken of stoned terugkeren.

Binnen heerst een regime van belonen en sanctioneren, volgens een drie-kleurensysteem. Nieuwe bewoners ­komen terecht in fase rood. Dit houdt in: een sobere kamer, geen zakgeld en eten met plastic bestek. Wie zich goed gedraagt, kan zich via geel opwerken naar groen. Daarmee ‘koop’ je niet alleen meer luxe – een tv, wifi en koelkast op de kamer – maar ook meer vrij­heden.  Zoals een keer koken voor jezelf of een bezoek aan vrienden in het weekeinde. 

Goed gedragende bewoners krijgen wekelijks tien euro zakgeld, dat ze met maximaal zeven euro kunnen aanvullen door klusjes te doen. Schoon­maken, de kippen verzorgen of de tuin onderhouden bijvoorbeeld. Wie zich misdraagt, wordt gekort.

Fase rood: sobere kamer
Beeld Harry Cock / de Volkskrant

De intensieve trainingen die bewoners dagelijks verplicht ondergaan, zijn gericht op gedragsverandering: niet fluiten naar een meisje op straat, je gesprekspartner laten uitpraten, geen agressie. Met simpele kaarten in de vorm van een boos, neutraal of lachend poppetje kunnen deelnemers tijdens de sessies, waarbij een tolk aanwezig is, hun gevoelens uiten.

Onderlinge spanning

Mustafa (tenger postuur, goed verzorgd uiterlijk) is op het eerste oog een doodgewone jongen uit Bagdad. Afkomstig uit een groot gezin, kapper van beroep. Voor zijn medebewoners van de ebtl draagt hij een groot geheim met zich mee: hij is homoseksueel. ‘Als ze daarachter komen, ben ik er geweest’, zegt hij, terwijl hij een snijbeweging langs zijn keel maakt.

De sport- en fitnessruimte.Beeld Harry Cock / de Volkskrant

Het feit dat hij Iraaks is, helpt ook niet. ‘Noord-Afrikanen mogen ons Arabieren niet. Ik was laatst de gangen aan het schoonmaken toen een andere bewoner mijn bak met sop omgooide. Hij zei: maak het maar weer schoon.’

Drie jaar geleden vluchtte Mustafa naar Nederland. Zijn eerste aanvraag voor een verblijfsvergunning, op basis van zijn geaardheid, werd afgewezen wegens gebrek aan bewijs. Nu Mustafa sinds enkele maanden een relatie heeft met een Nederlandse man doet hij een tweede poging.

Zijn geaardheid bracht hem in het azc in Sneek in de problemen. Toen zijn vier Iraanse huisgenoten er lucht van kregen, vielen ze zijn kamer binnen. ‘Ze begonnen hard te slaan. Ik vocht terug.’  

Bewoners ebtl ‘verdwijnen’

Bewoners verblijven maximaal drie maanden in een ebtl. Het idee is dat ze heropgevoed terugkeren naar het azc. De praktijk is weerbarstiger: van de 304 inwoners die sinds eind 2017 in de twee ebtl’s verbleven, vertrokken 147 bewoners ‘met onbekende bestemming’. Dat is de term die het COA hanteert voor bewoners die uit de opvang verdwijnen. Ze belanden in de illegaliteit of duiken later opeens weer op. Slechts 34 bewoners keerden vanuit een ebtl terug naar de reguliere opvang.

Dit najaar wordt in de Tweede Kamer besproken of de ebtl’s blijven bestaan of dat overlastgevende asielzoekers op een andere manier worden opgevangen. De testfase loopt tot eind 2019.

Het COA wil niet ingaan op individuele gevallen, dus wat er precies is gebeurd valt niet te verifiëren. Volgens Mustafa kreeg hij de schuld van de vechtpartij in zijn schoenen geschoven. Hij moest het azc als straf definitief verlaten en belandde op straat. 

Zijn Nederlandse vriend wist de boel te sussen. Mustafa mocht terug­keren en kreeg een kamer toegewezen op de meer afgeschermde familie-afdeling. Toch bleef hij zich onveilig voelen. Door de stress sliep hij nauwelijks. Toen de dokter hem tot drie keer toe andere medicatie voorschreef, werd hij woedend. ‘Ik voelde me een proef­konijn’, zegt hij. 

Voor het COA was de maat vol: hij werd overgeplaatst naar de ebtl in Hoogeveen.

Ebtl in Hoogeveen.Beeld Harry Cock / de Volkskrant

‘Niet zomaar lastige mensen’

Asielzoekers komen in een ebtl terecht bij een ‘opeenstapeling van incidenten’ of bij ‘gedrag met grote impact’, zegt een woordvoerder van het COA. ‘Dat wordt niet willekeurig gedaan met ‘lastige’ mensen, er is echt wel iets meer aan de hand.’ Incidenten variëren van fysiek geweld, roken op de ­kamer, drugsgebruik, openbaar dronkenschap, discriminatie tegen andere bevolkingsgroepen of vrouwonvriendelijk gedrag.

Binnen de muren van een ebtl vinden geregeld geweldsuitbarstingen plaats. Gemiddeld wordt drie keer per week een 112-melding gedaan. Bewoners zijn niet alleen licht ontvlambaar, maar kampen soms met zware psychische problemen als gevolg van een oorlogstrauma of door een alcohol- of drugsverslaving.

Vorig jaar maart liep het in de ebtl Hoogeveen zo uit de hand dat een 32-jarige Algerijnse inwoner bij een conflict met het personeel ongelukkig ten val kwam. Hij had medewerkers in beschonken toestand ernstig bedreigd. Een dag na zijn val overleed hij. Reden voor de Inspectie Justitie en Veiligheid om een onderzoek in te stellen. 

Het rapport verscheen vorige maand. Conclusie: de medewerkers valt niets te verwijten. Ze hebben nauwelijks juridische en praktische middelen ter beschikking om grenzen te stellen aan het asociale of criminele gedrag van de bewoners. In de ebtl verblijven bovendien zwaardere gevallen dan voor wie de locatie in eerste instantie is ingericht.

Weinig geweld

De sfeer in de ebtl in Amsterdam lijkt rustiger. Er komt op deze locatie weinig geweld voor, zegt Amir, een 18-jarige Marokkaanse jongen die een maand na aankomst in Nederland al naar deze locatie, tegenover een begraafplaats, werd overgebracht. Hij snapt zelf niet goed waarom. Iets met alcohol drinkende asielzoekers. ‘Maar ik drink zelf niet’, zegt hij stellig.

Amir, een sportieve jongen met koptelefoon op en een Adidas-tasje om zijn nek, is tevreden over zijn verblijf in de ebtl. Het eten vindt hij best lekker, hij heeft een eigen kamer en als hij ’s avonds een rondje wil hardlopen, dan kan hij gewoon naar buiten. ‘Als ik me goed gedraag, is er niets aan de hand.’

Een ex-bewoner, de Iraakse Aram (24), beaamt dat bewoners in Amsterdam vreedzaam met elkaar omgaan. Maar hij hekelt de scheve machtsverhouding tussen bewoners en medewerkers. ‘Als we iets te laat waren voor lunch, kwamen we niet meer binnen en liepen de hele dag met honger rond. En als ik door mijn slaapproblemen niet stipt om 8 uur aan het ontbijt verscheen, mocht ik niets meer eten.’ Zijn stem slaat over. ‘Ik kom uit Irak, maar heb nog nooit zoiets onmenselijks gezien. 

Ebtl in Hoogeveen.Beeld Harry Cock / de Volkskrant

Net een gevangenis

‘Het is hier net een gevangenis.’ Buiten de slagboom van de ebtl in Hoogeveen staat Chakib (23), een Marokkaanse bewoner. Hij draagt een bodywarmer en spreekt rustig en beheerst. Naar eigen zeggen kwam hij in de ebtl terecht omdat hij twee ruziënde bewoners uit elkaar probeerde te houden. ‘Ik wilde gewoon helpen, weet je.’

De 27-jarige Karim, ook uit Marokko, schudt afkeurend zijn hoofd. Hij loopt op badslippers en heeft zijn arm in het verband. ‘Incidentje met het COA’, zegt hij. De twee ervaren de houding van de medewerkers in de ebtl als vernederend en belerend, zeggen ze. ‘We worden nooit geholpen, alleen maar gestraft.’ 

Chakib laat op zijn telefoon een filmpje zien: een bewoner probeert bij de balie de aandacht van een medewerker te trekken. Bij wijze van antwoord drukt de medewerker op een knop, waarna het rolluik naar beneden komt. ‘Zie je’, zegt Chakib. ‘Geen respect.’ 

Het is bijna half 4. Mustafa wordt onrustig. Hij moet terug naar de ebtl. Eigenlijk mag hij niet in dit café komen: de groene zone reikt tot een kilometer van de locatie. Daarbuiten geldt een gebiedsverbod. ‘Ik weet niet hoelang ik het nog volhoud’, zegt hij. Zijn Nederlandse vriend heeft hij al een paar weken niet gezien. Binnenkort hoort hij of zijn tweede aanvraag voor een verblijfsvergunning wordt goedgekeurd. ‘Als ik mag blijven, word ik weer kapper. Net als in Irak.’ Hij grijnst. ‘Ik wil een groot huis met zwembad.’ 

Bij de slagboom draait hij zich nog één keer om en zwaait. Naast hem stopt een politieauto. Twee agenten stappen uit. Ze hebben een lallende bewoner vast, die duidelijk onder invloed is. Er stapt nog iemand uit de auto. Een jongen wiens neus is weggestopt onder een dikke laag verband. Scheldend en tierend verdwijnt hij achter het hoge hek.