Direct naar artikelinhoud
Opinie

Opinie Emile Schrijver over UvA-protesten: ‘Open discussie is veel vruchtbaarder dan deze onverzoenlijke opstelling’

Een open discussie over Gaza en de protestacties bij de Universiteit van Amsterdam is veel vruchtbaarder dan de huidige harde opstelling, benadrukt Emile Schrijver, die als bijzonder hoogleraar aan deze universiteit verbonden is. Maar daarvoor moeten we wel onze emoties opzij kunnen zetten, stelt hij.

Demonstranten in de Oudemanhuispoort tijdens de pro-Palestijnse protesten van 8 mei.Beeld Getty

De studentenprotesten aan de Universiteit van Amsterdam schreeuwen om duiding. De ontstane situatie is zo complex dat we hier nog lang niet van af lijken te zijn. Het is een aantrekkelijke gedachte om in de eerste aanleiding van de protesten – de situatie in Gaza en de grote zorg die de demonstranten daarover voelen – ook de weg naar rustiger tijden te zien. Met andere woorden: als het conflict rustiger wordt, zal het rond de protesten ook wel weer rustiger worden. Maar het is nog maar de vraag of dat zo is.

Als we de grote emoties en de bijbehorende verharding even opzij schuiven, lijken er drie grote zaken aan de hand te zijn.

1. Ruimte voor ‘geregelde gedachtewisseling’

Er is al vaak opgemerkt dat de onverzoenlijke toon waarop de demonstranten hun argumenten uitdragen, niet in overeenstemming is met de academische waarden. Veel van de spreekkoren die met blinde passie worden uitgeschreeuwd, vooral in het Engels en soms ook in het Arabisch, zijn voor bepaalde groepen in onze samenleving uitermate kwetsend, en overschrijden voor vele anderen alle grenzen van het fatsoen.

Het is juist aan een universiteit schandalig dat er geen enkele ruimte meer is voor, zoals dat in de openingsformule voor de promovendus bij de Universiteit van Amsterdam heet, ‘een geregelde gedachtewisseling.’ Laat staan dat er ruimte zou zijn voor de argumenten van, indachtig de slotformule, ‘hen die zo heuselijk hun bedenkingen wensen voor te dragen’. Zulk gedrag zou je studenten nog met veel welwillendheid kunnen vergeven, maar van docenten is het volstrekt onacceptabel.

2. De definitie van ‘antisemitisch’

Ik ben ervan overtuigd dat de meeste demonstranten geen enkele antisemitische intentie hebben (dat geldt niet per se voor veel van de raddraaiers). Maar die goedwillende demonstranten lijken antisemitisme dat er wel is, willens en wetens over het hoofd te zien. Ze doen gekrenkte Joodse reacties daarop vaak af als onterecht of als ongepaste overgevoeligheid ten aanzien van kritiek op het handelen van Israël.

Door alle activisten – studenten en, opnieuw helaas, docenten – wordt de werkdefinitie van antisemitisme die de International Holocaust Remembrance Alliance heeft opgesteld en die door Nederland en veel andere landen is onderschreven, ook sterk bevooroordeeld geïnterpreteerd. Het is niet gek deze definitie hier te herhalen: “Antisemitisme is een bepaalde perceptie van Joden die tot uiting kan komen als een gevoel van haat jegens Joden. Retorische en fysieke uitingen van antisemitisme zijn gericht tegen Joodse of niet-Joodse personen en/of hun eigendom en tegen instellingen en religieuze voorzieningen van de Joodse gemeenschap.”

Daar is weinig tegen in te brengen, en dat gebeurt ook nauwelijks. Steen des aanstoots is de toelichting. ‘Er is bijvoorbeeld sprake van een uiting van antisemitisme wanneer de Staat Israël, opgevat als een Joods collectief gegeven [mijn cursivering], in het vizier wordt genomen. Let wel: een kritische houding tegenover Israël die vergelijkbaar is met de kritiek die wordt geuit tegen gelijk welke andere staat, is niet als antisemitisch te bestempelen.’

Dit is een ingezonden bijdrage

Dit artikel is een ingezonden bijdrage, geschreven door Emile Schrijver, algemeen directeur van het Joods Cultureel Kwartier en bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam.

Opiniestukken worden door lezers ingezonden en vertegenwoordigen niet het standpunt van de Paroolredactie. Iedereen kan opiniestukken inzenden. Lees hier hoe dat werkt.

Activisten verwijzen alleen naar de eerste zin, maar de tweede is net zo belangrijk. Die ontkracht namelijk goeddeels hun afkeer van de definitie. Het zou zeker de docenten passen daarin zorgvuldiger te zijn.

Maar er is nog iets, veel ergers, aan de hand. De activisten wijzen het wel degelijk oplaaiende antisemitisme niet af als precies datgene wat het wel is: een vorm van onderdrukking, in het woke jargon, van de Joodse minderheid. Daarmee lijken ze te laten zien dat voor hen (niet-Israëlische) Joden wel degelijk moeten lijden onder het oorlogshandelen van een staat, waarvan ze geen staatsburger zijn en waarover ze zeer verschillend denken.

3. Het hogere doel heiligt ieder middel

In een recente tweet stelde de Amerikaanse historicus Magda Teter (in mijn vertaling): “De term ‘anti-Zionisme,’ zoals die vandaag gebruikt wordt, is misleidend. Hij functioneert op dezelfde wijze als het neologisme ‘antisemitisme’ in het 19de-eeuwse Europa functioneerde: om te versluieren.”

Twitter bericht wordt geladen...

‘Zionisme’ heeft vele betekenissen, die ideologisch, chronologisch en/of geografisch gekleurd zijn, maar die betekenissen doen er helemaal niet meer toe. De term staat inmiddels primair voor een collectieve, intersectionele woede over de veronderstelde ultieme onderdrukker, Israël, van de veronderstelde ultieme onderdrukte, de Palestijn.

Verontrustend, en in academische zin schokkend, is vooral het feit dat er geen ruimte meer is om de waarheid van die bewering te onderzoeken. En nog verontrustender is dat iedere vorm van materiële, intellectuele of emotionele schade bij andersdenkenden niet alleen voor lief genomen wordt, maar ook gezien wordt als noodzakelijk om een hoger doel te bereiken. En inmiddels neemt de oneigenlijke druk op universiteitsbesturen toe om misschien toch maar mee te bewegen en weten we dat het demasqué van het Concertgebouw als overwinning wordt ervaren...

Het is te hopen dat als de betrokkenen weer enigszins bij zinnen zijn gekomen, ze inzien dat een open discussie veel vruchtbaarder is dan deze onverzoenlijke opstelling. Want we moeten het hier, hemelsbreed meer dan 3000 kilometer van Gaza verwijderd, wel met zijn allen blijven rooien.

Emile Schrijver, directeur van het Joods Museum en het Holocaustmuseum in Amsterdam.Beeld Marc Driessen