De NGK keren juist terug naar de belijdenis
De Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKv) zouden ruiterlijk moeten toegeven dat zij zich vergist hebben in de kerkstrijd van de jaren zestig, schrijft Ad de Bruijne (ND 14 oktober). Zij trokken in die tijd de grenzen inzake binding aan de belijdenis te strak. De GKv hebben alsnog gekozen voor een flexibeler en opener omgang met de belijdenis (‘misschien niet formeel, maar toch zeker in de praktijk van het kerk-zijn’) en zijn opgeschoven naar de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK).
Die weergave van de werkelijkheid is moeilijk te bestrijden. Wat gebeurt er allemaal in de praktijk?
Ik ontmoet in de praktijk van bijvoorbeeld kerkvisitatie veel trouw en royaal vasthouden aan de belijdenis. Op het punt van de formele binding aan de belijdenis klopt deze voorstelling van zaken zeker niet.
Het is juist andersom. In de strijd in de jaren zestig ging het inderdaad vooral om de binding aan de belijdenis. Kenmerk van gereformeerd zijn was altijd dat je je royaal hield aan de belijdenis. Die gaf op een goede manier de leer van de Bijbel weer en als ambtsdager tekende je daarvoor, letterlijk, via een ondertekeningsformulier. Daar namen in de jaren zestig broeders en zusters afstand van. Je kon naar hun mening ook gereformeerd zijn terwijl je hier en daar de belijdenis losliet. De GKv wilden die kant niet op en bleven binding aan de belijdenis verdedigen.
basis hersteld
Wie dat niet wilde en losser en opener met de binding aan de belijdenis wilde omgaan, organiseerde zich ten slotte in de NGK.
Daar zijn de NGK van teruggekomen. Zij willen juist het ondertekenen van de belijdenis weer invoeren. Dáárom is hereniging met de NGK mogelijk. De basis is hersteld, doordat de NGK teruggekomen is van een losse omgang met de belijdenis.
Zo kan een gefuseerde kerk ontstaan die werkelijk gereformeerd mag heten.
De GKv zijn best veranderd. Maar niet op het punt wat hen tot Gereformeerde Kerken maakt. De synode van Ede (2013) heeft juist een nieuw ondertekeningsformulier ingevoerd, dat op een diepere manier bindt aan de Bijbel en de belijdenis.
Ruiterlijk fouten erkennen is altijd een goede zaak. Maar dat moet dan wel op de juiste feiten gebaseerd zijn. <