Stop met al die strijdbare uitspraken rond het levenseinde
Jarenlang zijn we plat gegooid met euthanasie en voltooid leven, maar nu wil de overheid aandacht voor het ‘gewone sterven’. Minister Hugo de Jonge wil ‘dat we de dood de plek geven die hij verdient’, en ‘dat we veel eerder nadenken over wat we willen’. Vorige week lanceerde het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) een voorlichtingscampagne over palliatieve zorg. De minister liet weten: ‘Als iemand is uitbehandeld, stopt het leven niet. En ook de ondersteuning niet. Voor veel mensen is nog onduidelijk wat palliatieve zorg dan kan betekenen. Op overpalliatievezorg.nl laten we de mogelijkheden zien en vertellen mensen in de laatste levensfase hun verhaal.’
Bij het horen van het woord ‘uitbehandeld’, wordt het mij vreemd te moede. ‘Uitbehandeld’ gebruiken we in de zorg enkel nog voor collega’s die met pensioen gaan. Voor het goede gesprek dat minister De Jonge wil, zijn goede woorden nodig. Geen eufemismen, maar zeggen wat je bedoelt: niet meer beter worden. Dat is iets anders dan uitbehandeld zijn. Juist als je niet meer beter wordt, begint een zorgfase waarin de behandeling meer dan daarvoor van levensbelang is.
De website van VWS biedt goede handvatten voor een gesprek over die laatste levensfase. Maar de suggestie wordt gewekt dat alle zorg die je zou willen in die laatste levensfase ook beschikbaar is. Door alle aandacht voor euthanasie en voltooid leven is bij velen het misverstand gevoed dat euthanasie een afdwingbaar recht zou zijn. Net zo’n misverstand zou hier kunnen ontstaan: dat iedereen recht zou hebben op elke vorm van zorg in de laatste levensfase.
Wanneer we over de dood praten, doen we dat doorgaans in vechtmetaforen. Opgeven is geen optie! Love life, fight cancer! Met een strijdbaar opschrift en media-aandacht, zes keer een berg op, of een Elfstedentocht zwemmen. Een gevaarlijke bijwerking is dat zo het idee ontstaat dat het leven maakbaar zou zijn. Zelfs wanneer je ziek wordt. Dat de belangrijkste opdracht van een zieke zou zijn: zoeken naar de beste behandeling.
Eenzijdige focus op vechten voor je leven zolang je leeft, wordt al gauw een opdracht om te vechten zolang je leeft. De dokter die het waagt om de waarheid over niet meer beter worden hardop uit te spreken, krijgt steeds vaker te horen dat de patiënt zal blijven vechten. Desnoods met fondsenwerving voor een behandeling in het buitenland! Toch willen de meeste mensen in die laatste fase liever niet ziekenhuis in, ziekenhuis uit. Ze willen rustig thuis sterven, omringd door vrienden en familie. En tot die tijd leven. Niet vechtend, maar berustend, gericht op wat leven nog zinvol maakt. De laatste levensfase en het sterven moeten uit onze dode hoek. Maar foute metaforen en actieplannen leveren slechte zorg. De remedie voor onze onmacht tegenover dood en onvermijdbaar lijden, lijkt de suggestie van controle, door actie(plannen).
Verstandiger is een ongedwongen, eerlijk gesprek in een sfeer van volwassen afhankelijkheid. Niet over de maakbaarheid, maar over de breekbaarheid van het leven.
En niet in de palliatieve fase, maar ruim daarvoor. <