Commentaar: Verlaging kiesgerechtigde leeftijd - je hoeft jongeren niet nodeloos 'klein' te houden
Denk niet dat je er bent met de politieke betrokkenheid van jongeren, als ze op hun zestiende al naar de stembus mogen. Want wie het maandag verschenen advies van de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) leest, ziet dat verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd slechts één middeltje is om de belangstelling voor politiek bij de jeugd te vergroten. Wie het bij die ene ingreep laat, loopt zelfs het risico dat de opkomst eronder lijdt. Ga maar na: als alle zestien- en zeventienjarigen ook naar de stembus mogen, maar twee derde van die groep komt niet opdagen, gaat het algehele opkomstcijfer naar beneden.
Bij de invoering van het algemeen kiesrecht, precies honderd jaar geleden, was de stemgerechtigde leeftijd 25 jaar. Na de Tweede Wereldoorlog ging die leeftijd naar 23 jaar, en in 1965 naar 21 jaar. Nog eens zeven jaar later werd de leeftijd naar de huidige achttien jaar verlaagd. Opmerkelijk genoeg ging die laatste aanpassing, in 1972 dus, niet samen met verlaging van de wettelijke leeftijdsgrens voor volwassenheid. Die ging pas in 1988 van 21 naar achttien jaar.
Hoewel 18 jaar voor ons intussen een markante leeftijd is – ‘nu ben je volwassen!’ – is dat niet het eind van alle discussie. De Wereldgezondheidsorganisatie bijvoorbeeld, ziet ook alle achttien- en negentienjarigen nog als kinderen. En vorig jaar nog stelden Australische onderzoekers dat de adolescentie – de periode tussen kindertijd en volwassenheid – pas rond het 24e levensjaar eindigt.
Verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd is zoiets als ‘je kunt het doen, of niet’. Er zijn geen zwaarwegende redenen om die leeftijd op 18 jaar te houden, maar ook niet om die wél te verlagen. Tegelijk hoef je jongeren niet nodeloos lang klein te houden, en dus is er best iets te zeggen voor de experimenten die de ROB voorstelt. Alleen: een experiment klinkt laagdrempelig, maar is het in dit geval niet. Want om burgers jonger dan achttien te laten stemmen, moet de Grondwet worden gewijzigd. Dat is tijdrovend.
Daarom stelt de ROB voor die leeftijd maar compleet te verwijderen uit de Grondwet, zodat er in de toekomst opnieuw op basis van voortschrijdend inzicht kan worden beslist op welke leeftijd er gestemd mag worden.
Voorbeelden in andere landen geven aan dat verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd vergezeld moet gaan van een uitgebreid programma om jongeren te betrekken bij de politiek. Als dat succesvol is, kan verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd uiteindelijk óók op de groep achttienplussers z’n effect hebben. Verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd valt dus best te proberen, maar begin er klein mee. Lokaal bijvoorbeeld.
de mening van het Nederlands Dagblad