Hoge aantal herhaalde abortussen ‘onwenselijk’
Den Haag
Dat blijkt uit de jaarrapportage over 2016, die minister Hugo de Jonge (Volksgezondheid) woensdag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. In 2016 nam wel het totaal aantal abortussen licht af naar 30.144. Daarmee zet de trend van lichte daling sinds 2010 zich door, hoewel die trend in 2015 werd onderbroken door een hoger aantal abortussen (30.803). Van alle abortussen in 2016 was 12 procent bij vrouwen uit het buitenland, vooral uit Duitsland en Frankrijk.
Het percentage herhaalde abortussen blijft ongewijzigd, ten opzichte van de jaren vóór 2016. In 2016 hadden zo’n 6900 vrouwen die een zwangerschap lieten beëindigen, dat ook al een keer eerder gedaan. Ongeveer 2290 vrouwen meldden zich voor de derde keer voor een abortus, en voor zo’n 840 vrouwen was het de vierde keer dat ze een abortus ondergingen. Daarnaast waren er ook nog tussen de 550 en 600 vrouwen die voor minimaal de vijfde keer een zwangerschap lieten afbreken.
Minister De Jonge heeft in december, tijdens de behandeling van zijn begroting in de Tweede Kamer, gezegd dat hij over deze cijfers met huisartsen en abortusklinieken in gesprek wil. Hij vindt dat artsen met kwetsbare vrouwen op een ‘indringender manier’ over anticonceptie moeten spreken. ‘Als we de cijfers goed op ons laten inwerken, kunnen we allemaal zien dat het onwenselijk is dat een flink deel van de abortussen herhaalde abortussen blijken te zijn.’
tienerzwangerschap
De bewindsman wijst er in een begeleidende brief op dat het aantal zwangerschapsafbrekingen bij tieners ook blijft dalen. Een kleine 10 procent van de abortussen werd in 2016 uitgevoerd bij meisjes niet ouder dan negentien jaar. De VBOK, een vereniging die zich inzet voor het ongeboren kind, plaatst hier een kanttekening bij. Directeur Arthur Alderliesten wijst erop dat het aantal zwangerschapsafbrekingen bij tieners slechts licht daalde, terwijl het aantal tienermoeders in 2016 veel sterker afnam - met ruim 14 procent. ‘Het absolute aantal van minder zwangerschapsafbrekingen lijkt reden tot blijdschap, maar relatief gezien hoeft het helemaal geen dalende trend te zijn.’
Ruim de helft van het aantal abortussen werd uitgevoerd tijdens de eerste zeven weken van de zwangerschap. Verreweg de meeste abortussen werden uitgevoerd in abortusklinieken. Zo’n 8,5 procent had plaats in ziekenhuizen. Juist láte zwangerschapsafbrekingen worden vaak in het ziekenhuis uitgevoerd; de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd neemt aan dat dit komt door de uitslagen van prenatale screening. Ruim 93 procent van de vrouwen die in 2016 abortus ondergingen, raadpleegde geen andere deskundige naast de arts. <