Raad van State hard over eigen kwaliteit
Den Haag
Het beeld rijst op van een verdeeld en naar binnen gekeerd huis. De strijd is ontbrand om de opvolging van Piet Hein Donner, vicevoorzitter van de Raad van State. Maar het instituut staat, ook intern, bloot aan kritiek. Wat is er aan de hand in dit Hoog College van Staat? De Raad van State adviseert de regering en het parlement en is het hoogste rechtscollege bij conflicten tussen burgers en de overheid. De Tweede Kamer riep in 2011 het kabinet op de rechtsprekende taak elders onder te brengen. Dat is niet gebeurd. Het interne rapport (Kwaliteit van de advisering) gaat over de afdeling advisering. Het zijn de staatsraden die bij het adviesorgaan de meest in het oog springende rol vervullen: zij verzorgen de kritieken op wetsontwerpen en algemene maatregelen van bestuur.
De commissie stelt vast dat ‘een gemeenschappelijk gedragen beeld van waar de Afdeling advisering voor staat en wat de Afdeling in dit tijdsgewricht zou moeten nastreven, onvoldoende aanwezig is’. En verder: ‘De commissie heeft de indruk dat bij de staatsraden een onvoldoende gemeenschappelijk streefbeeld en inhoudelijke taakopvatting bestaat. In de bewoordingen van een van de staatsraden tijdens het gesprek met de commissie: wat is eigenlijk de missie van de Afdeling?’
Betrokkenen verzekeren dat het rapport uit 2016 intern veel beroering heeft gebracht en dat de situatie verbetert. Tegelijk wordt volgehouden dat ‘de luiken nog steeds open moeten’. Centraal staat de vraag hoe de Raad van State van meer betekenis kan zijn in het politieke en publieke debat. In het najaar zit de termijn van de huidige eerste man, vicevoorzitter Piet Hein Donner, erop. Nog voor het zomerreces wil het kabinet een opvolger aanwijzen. De oud-ministers Thom de Graaf (D66) en Jeroen Dijsselbloem (PvdA) hebben hun kandidatuur gesteld.
letterknechterij
Op voorwaarde van anonimiteit wil een aantal staatsraden gezegd hebben dat Donner weinig oog heeft gehad voor de interne verhoudingen. Het rapport bevestigt die opvatting. Zo stelt het vast dat de juristen anders praten en denken dan de staatsraden met een bestuurlijke achtergrond. ‘Juridische exactheid wordt als letterknechterij beschouwd, terwijl juist een brede bestuurlijke blik geboden is. Of omgekeerd vinden staatsraden dat juridische voetangels en klemmen onvoldoende zijn onderkend en behandeld.’ Bij elkaar levert het, volgens de rapporteurs, een tekort aan gemeenschappelijkheid op. In de woorden van het rapport: ‘een gebrekkige esprit de corps’.
‘De commissie stelt vast dat over dergelijke elementen in de Afdeling niet of nauwelijks wordt gesproken maar acht dit wel noodzakelijk (…) wil sprake zijn van een vitale organisatie die de uitdagingen van het heden aankan en optimaal toekomstgericht is.’
De commissie kraakt harde noten over de arbeidsmoraal van een aantal raadsleden. Het beeld dat de commissie kreeg ‘in zowel de gesprekken met staatsraden als die met de sectorhoofden en de directeur is dat veelvuldig gewag is gemaakt van grote verschillen in inzet en betrokkenheid bij staatsraden. Ook is zowel door staatsraden als door medewerkers gewezen op een te geringe aanwezigheid en beschikbaarheid. Van belang is voorts dat gemaakte afspraken ook daadwerkelijk worden nagekomen. Er moet ook worden gewerkt aan bevordering van een cultuur waarin staatsraden en medewerkers – zakelijk en in een goede atmosfeer – gemakkelijker kunnen worden aangesproken dan thans het geval is.’
De kwaliteit van de Raad van State laat te wensen over: ‘Ongeveer de helft van de staatsraden heeft in de gesprekken met de commissie opgemerkt dat met het vertrek van een aantal leden (…) een forse aderlating heeft plaatsgevonden, terwijl over het algemeen gesproken de kwaliteit van de huidige bemensing het eerdere niveau niet haalt.’
Komt het goed? Daarover heerst binnen de Raad van State scepsis: ‘Er bestaat bij een deel van de Afdeling niet veel vertrouwen in de voorstellen van de commissie, ongeacht hoe die luiden. Het blijft waarschijnlijk immers papier, het is ‘het zoveelste rapport’.’
Vicevoorzitter Donner van de Raad van State liet weten geen behoefte te hebben aan een reactie. <