Direct naar artikelinhoud
Theodor Holman.
Theodor Holman

Niet doorvragen, sommige herinneringen moeten herinneringen blijven

“Mam, vertel nog even dat verhaal over jullie bevrijding uit het ­jappenkamp.”

“Nee, dan ga je weer lachen.”

“Vertel nou. Je vertelt nooit wat.”

“Ik heb het al eens verteld en dan ga je ­lachen.”

“Maar daarom juist moet je het nog een keer vertellen.”

“Dan ga je niet lachen!”

“Jawel, je moet zelf nu al lachen…”

“Ja, nou, vooruit dan maar. We werden ­bevrijd en daar kwam zo’n Engelse dame naar ons om dat te vertellen. We moesten op appèl komen. Ik moest Annie ondersteunen, want die was zo zwak. Annie had twee kinderen ­verloren. Nou ja, dus ik zeg tegen haar: An, we moeten erheen, want we zijn vrij, we moeten het volkslied zingen. Maar hoe gaat dat? Ik ben het vergeten. Afijn, Annie begint te zingen: ‘Wie Neerlands bloed...’ Ik zeg: nee, Annie, het is anders. Nou, wij naar de appèlplaats. En Annie zegt: ik weet het weer en zingt ‘­Hollands vlag, je bent mijn glorie...’ O ja, zeg ik. Dus wij staan daar, horen we opeens het Wilhelmus. Zegt Annie: waarom zingen wij nu het Engelse volkslied?”

Ik lach.

M’n moeder lacht ook.

Ze zegt: “Ik herkende het Wilhelmus niet. Vind dat ook geen mooi lied, met dat Duitse bloed.”

“Maar jullie dachten dat het ’t Engelse ­volkslied was.”

“Ja, we waren kwaad. Annie zag trouwens een dag later haar man. Ik heb haar nooit meer gezien.”

“Zoek haar op.”

Ze schudt haar hoofd.

“Waarom niet?”

“Ik weet niet meer wat haar achternaam was.”

“Daar kan ik wel achter komen, als je dat wilt.”

“Nee, misschien is ze wel dood. Ze was heel zwak, ze is vast gestorven.”

“Ik ga toch naar Den Haag volgende week, dan kan ik langs het Nationaal Archief.”

“Nee… Ze is dood. En zij is een mooie ­herinnering.”

“Een mooie herinnering?”

“Ja. We hadden honger, maar Annie en ik… We waren echte vriendinnen.”

“Mooie herinneringen… Wil je dan niet ­weten hoe het met haar is?”

“Nee.”

“Ik snap er niks van, mam. Waarom niet?”

“Nee.”

“Maar waarom niet?”

“Niet doorvragen. Dat is naar.”

“Maar ik begrijp het niet.”

“Je hebt ook niet in het kamp gezeten.”

“Maar het is toch fijn dat je mooie herinneringen met haar in het kamp hebt?”

“Ja, daarom.”

“Daarom? Leg het me uit.”

“Nu moet je echt stoppen! Stop met vragen! Ik word kwaad.”

Theodor Holman (1953) is columnist, schrijver, televisie- en radiomaker. Elke dag, uitgezonderd zondag, lees je hier zijn column. Lees alle columns van Theodor Holman terug.

Reageren? t.holman@parool.nl.