Opinie: Ons pensioen kan prima worden geïndexeerd en korten is al helemaal niet nodig
De spanning over de pensioenen stijgt. Wij zijn verbonden met het ABP, het pensioenfonds van de mensen die voor de overheid of het onderwijs werken of gewerkt hebben. Het is het grootste pensioenfonds van Nederland, met bijna 3 miljoen deelnemers.
Wij zien dat het ABP groot en sterk is, maar ook dat mensen ontevreden zijn omdat het fonds hen teleurstelt. Wij zien wat er mis is en komen met oplossingen voor het ABP die ook breder bruikbaar zijn.
voldoende geld
Uit het jaarverslag van het ABP over 2018 blijkt dat het fonds er financieel uitstekend voor staat. Eind 2018 had ABP bezittingen ter waarde van ruim 442 miljard euro. Dat was in 2007 – voor de financiële crisis – 219 miljard. Daarmee is het vermogen in die elf jaar ruim verdubbeld.
De uitkeringen stegen in dezelfde periode van 6,5 naar 11,4 miljard, de ontvangen premies van 6,7 naar 10,9 miljard. Het ABP-vermogen steeg dus harder dan de uitkeringen of de premies. Dat is het resultaat van goed beleggen, met een gemiddeld rendement van 7 procent per jaar.
De bezittingen van 442 miljard euro zijn ruim voldoende om aan alle verplichtingen te voldoen. Zelfs als we ervan uitgaan dat we in de toekomst een lager gemiddeld rendement van 2,8 procent netto behalen, kunnen we de pensioenen zestig jaar lang zonder problemen jaarlijks met twee procent verhogen en het koopkrachtverlies van 15,8 procent inhalen.
toch tekorten
Toch zit het ABP in de problemen. We mogen al jaren niet indexeren: dat is de pensioenen verhogen om de inflatie op te vangen. De koopkracht van de pensioenen is daardoor al met 15,8 procent gedaald.
Mogelijk moeten pensioenen in 2021 zelfs gekort worden. Oorzaken zijn de regels van De Nederlandsche Bank (DNB) voor rekenrente en dekkingsgraad en de te lage premie.
DNB eist dat we voor het waarderen van onze verplichtingen ervan uitgaan dat we een beleggingsrendement van circa 1,4 procent behalen, dat is de opgelegde rekenrente. Dit terwijl we in feite een gemiddeld rendement van 7 procent behalen en ook in de toekomst meer dan 1,4 procent verwachten.
De Nederlandse opgelegde rekenrente van 1,4 procent is ook veel lager dan de Europese 3 procent.
Doordat je met 1,4 procent rente moet rekenen, lijkt het alsof er te weinig geld in kas is om de verplichtingen te dekken.
Dat heet de dekkingsgraad; die is daardoor te laag. En dan mag je niet indexeren of moet je zelfs korten – zelfs als de jaarrekeningen laten zien dat het ABP als fonds financieel robuust is.
Al jaren accepteert het ABP dat werkgevers te weinig premie betalen. Voor het berekenen van de premie gaan werkgevers uit van een rendement van 2,8 procent – terwijl ABP voor de pensioenverplichtingen die daarmee gekocht worden, moet uitgaan van een rente van 1,4 procent. Dat meten met twee maten voor rendement – 1,4 procent op verplichtingen en 2,8 procent op premies – lijkt oneerlijk; toch laat de wet het toe. Daarmee is de premie te laag en leidt elke premiebetaling tot een tekort, dus verlaging van de dekkingsgraad.
onze voorstellen
Dalende koopkracht of korten terwijl er geld genoeg is, is niet acceptabel. Wij stellen voor de problemen aan te pakken.
? Maak een eind aan het verschil tussen de rekenrente voor de berekening van premie en voor de verplichtingen. Dit is een dubbele oproep, aan het ABP en aan de wetgever: ABP moet ermee stoppen en de wet moet het verbieden.
? Trek de rekenrente voor het ABP gelijk aan de rekenrente die de overheid als werkgever hanteert bij het berekenen van de premie: 2,8 procent. Of gebruik de Europese rekenrente van 3 procent.
? Betaal als werkgever (in ons geval de overheid) ‘dekkende’ premie.
? Als de kostendekkende premie te duur is, kies dan een goedkoper pensioen. Veel ondernemingspensioenfondsen doen dat al. Door een goedkoper pensioen kan de premie omlaag.
vijftig miljard
Als het kabinet niets oplost, zal het ABP mogelijk al eind 2019 preventief moeten ingrijpen om pensioenkortingen in 2021 te voorkomen. De veroorzaker van het tekort is de premieachterstand.
We lossen het probleem op door de werkgever – de overheid – de rekening te sturen voor de gemiste premie en het gemiste rendement: eind 2019 opgelopen tot ruim vijftig miljard.
Dat mag in tien jaar betaald worden. Het ABP activeert de vordering en haalt daarmee per direct een dekkingsgraad van ruim 110 procent. <
Het verantwoordingsorgaan van het ABP telt 48 gekozen leden. Zij vertegenwoordigen 2,9 miljoen werknemers, gepensioneerden en werkgevers en adviseren het ABP-bestuur.
De auteurs schrijven dit verhaal op persoonlijke titel. In het ABP-verantwoordingsorgaan is Vivien van Geen lid vanuit seniorenorganisatie ANBO, Ben Groen vanuit de Christelijke Centrale van Onderwijs- en Overheidspersoneel, Rik Hindriks vanuit FNV Zelfstandigen, Hans Leijh vanuit CMHF (een koepel van 43 beroepsverenigingen) en Bernard van Praag vanuit de Nederlandse Bond van Pensioenbelangen.