Direct naar artikelinhoud
InterviewHarrie Weerman

Harrie Weerman, een van de oudste bondscoaches van het sportlandschap: ‘Ik ben van het bouwjaar 1947. Dat zijn de sterken’

Iedereen kan altijd bij de ervaren 71-jarige handbal-man Weerman terecht. Sinds vorige week is hij assistent-bondscoach van de vrouwenploeg.

Assistent-bondscoach Harrie Weerman.Beeld ANP

Van nul assistent-coaches bij het voorbije EK naar twee helpers op de bank in de aanloop naar het WK handbal van eind dit jaar. Het kan verkeren bij het Nederlands Handbal Verbond (NHV) dat vorige week naast een Franse hoofdcoach (Manu Mayonnade) een Russische (Ekaterina Andrijoesjina) en een Nederlandse assistent (Harrie Weerman) voor de nationale vrouwenploeg aanstelde.

De laatste aanstelling was een opvallende. Weerman is al 71 jaar en daarmee — waarschijnlijk — de oudste bondscoach van het Nederlandse sportlandschap. De voormalig international uit Emmen, ook noordelijk speerwerpkampioen, doet niet aan geraniums kweken. ‘Ik ben van het bouwjaar 1947. Dat zijn de sterken. Op de Academie Lichamelijke Opvoeding in Groningen zat ik met Tjaart Kloosterboer en Jopie Alberda in de klas. Die zijn ook nog steeds actief.’

Hobby en passie

Weerman, in het verre verleden twee jaar bondscoach bij de mannen, werkt de laatste jaren als vrijwilliger voor het NHV. Handbal is zijn hobby en passie, zo verwoordt hij zijn motivatie. Tot 1997 was hij, de leraar aan het Drenthe College, handbaltrainer bij E & O in Emmen, tot hij zijn bijna complete vrouwenploeg verloor aan bondscoach Bert Bouwer die het olympische project ‘Meiden met een Missie’ begon. Daarna werd Weerman, uit pure woede opgestapt, commercieel directeur van voetbalclub Emmen. In 2004 keerde hij terug in het handbal.

‘Ik heb in 2006 met Monique Tijsterman de Handbal Academie voor meisjes op Papendal opgezet. Daar ben ik de eerste drie jaar druk mee geweest. Ik heb de Lois Abbinghs van deze wereld vanaf dat moment meegemaakt. Ik ben ze ook altijd blijven volgen in hun loopbaan, bij alle Europese topclubs. Tot en met een nieuwe international als Delaila Amega ben ik volledig op de hoogte’, zo benadrukt Weerman zijn actuele kennis van zaken.

Hij doet inmiddels al vijftien jaar werk voor het NHV. Hij was de grondlegger van de ter ziele gegane Limburgse Academie, voor jongenshandbal. ‘Maar die heeft wel tien van de huidige internationals opgeleverd.’ In Emmen staat hij vier ochtenden in de week om 7 uur in de zaal voor de plaatselijke handbalschool, met zestig, zeventig leerlingen. Daarnaast is hij actief voor het Regionaal Trainingscentrum (RTC). En tussendoor rijdt hij zeker eens per week naar Papendal bij Arnhem, om jonge trainers als Ricardo Clarijs, Edwin Kippers en Rick Louw bij te staan. Iedereen kan altijd bij Weerman en zijn ervaring terecht, dat is bekend in handballand.

‘Agressief en verdedigend’

Zo kwam het NHV nadat hoofdcoach Helle Thomsen was opgestapt bij de noeste werker uit Drenthe terecht om wijs te worden uit de zestien buitenlandse sollicitaties voor de positie van ‘hoofdcoach vrouwenploeg’. Weerman las mee, met technisch directeur Paul van Gestel. Hij ging ook mee op verkenningsreis naar Metz, waar kandidaat nummer één, Mayonnade, al drie jaar voortreffelijk werk aflevert. ‘Manu sluit met zijn opvattingen aan bij de Nederlandse handbalvisie.’

Die is van snel, dynamisch en creatief. Mayonnade wil daar ‘agressief verdedigend’ aan toevoegen. Weerman, origineel voortkomend uit het meer fysieke mannenhandbal, kan zich daarin vinden. De Fransman wilde zijn eigen Russische assistente meenemen, maar was akkoord met de aanstelling van een extra Nederlander.

Weerman: ‘Ik ben er om Manu te helpen. Zodat hij zijn weg vindt met deze groep. Maar het ging er vooral om dat de spelersgroep dit een goed idee vond. Dat bleek zo te zijn. Ik ken de groep. Zij kennen mij, vanuit de Academie. De huidige kern van zes, zeven speelsters is top. Op enkele posities gaan we geleidelijk naar jongere krachten uitzien. Sommigen, ik noem een Dione Housheer, staan er al.’

Om nog mee te kunnen in het snelle topsportbedrijf traint Weerman het eigen lijf nog altijd enkele keren per week. Met zijn ATB crosst hij dan vijftig, zestig kilometer door de bossen.

‘Maar het belangrijkst is dat je plezier houdt in je werk. Dat heb ik nog elke dag.’