Sponsoring komt uit de zakken van de klanten
Hebben bedrijven niet gewoon te veel geld als ze op grootschalige wijze aan sponsoring doen? Vorige week maakte het Metropole Orkest bekend dat de Franse bank BNP Paribas de exclusieve nieuwe hoofdsponsor wordt van het orkest. Ik volg het Metropole Orkest wat meer, sinds het eerste kabinet-Rutte een jaar of negen geleden de stekker uit het Muziekcentrum van de Omroep (MCO) wilde trekken. Het Metropole Orkest werd, samen met het Radio Filharmonisch Orkest en het Groot Omroepkoor, in zijn voortbestaan bedreigd.
Bij bekendmaking van de nieuwe sponsor moest ik terugdenken aan de dag waarop de sluiting van het MCO bekend werd. Met een groepje vaste bezoekers van de serie (toen nog) TROS Vocaal werden we door leden van het Groot Omroepkoor opgewacht om een protest te ondertekenen tegen de voorgenomen subsidiestop. En in de pauze konden we met koorleden praten. Dat was een unicum, want normaal gesproken krijg je die nooit te zien, behalve op het podium. Maar toen hadden ze het publiek even heel erg nodig.
Gelukkig hebben koor en orkesten het toch gered, want ze brengen nationaal en internationaal muziek op het hoogste niveau. Er is dan ook massaal tegen de opheffing van het MCO geprotesteerd. Wel is er fors in het budget gesneden. Het Metropole Orkest, dat geweldig filmmuziek kan spelen, onder meer in James Bondfilms en klassiekers als Star Wars en Pirates of the Carribean, verloor meer dan de helft. Vandaar dat ik bleef haken bij het bericht over de sponsoring van het Metropole Orkest door de bank BNP Paribas.
wederkerigheid
Hoe mooi het ook is dat het Metropole Orkest na een zoektocht van vijf jaar een nieuwe hoofdsponsor heeft gevonden, ik kan me moeilijk onttrekken aan de gedachte dat zulke sponsors gewoon te veel geld hebben. Aan één kant is het mooi dat het cultuurleven in Nederland kan profiteren van hun vrijgevigheid, zeker sinds door toenmalig staatssecretaris Halbe Zijlstra drastisch het mes werd gezet in de cultuursubsidies, waaronder die aan het MCO. Zijlstra vond dat je juist zo een echte omslag kon bereiken: meer samenwerken en ondernemender worden, vooral in het vinden van nieuwe geldschieters. Sponsoring biedt daarbij de meeste kans, want dan is er sprake van wederkerigheid. Zo gaat het Metropole Orkest talent- en leiderschapsprogramma’s voor de Franse bank ontwikkelen. En ja, het orkest begint onder de naam van BNP Paribas ook een jazzconcertserie. Ze geven daar een heel mooie draai aan: ‘We zien ontzettend uit naar de samenwerking, mede ook omdat de kernwaarden van het Metropole Orkest nauw aansluiten bij die van BNP Paribas: toewijding, ambitie, creativiteit en het verlangen positief bij te dragen aan de samenleving.’
machtspositie
Prachtig. Maar uiteindelijk komt dat sponsorgeld toch allemaal uit de zakken van de klanten, particulier of zakelijk. Het verraadt een machtspositie van de gever. Een andere bank die veel geld in cultuur steekt, is ING, als hoofdsponsor van het Rijksmuseum. Dat is geweldig voor dit museum, dat tot onze nationale trots behoort, maar het kan alleen maar doordat de bank, enorm veel geld verdient. De recente jaarcijfers leggen daar getuigenis van af: 4,7 miljard euro ‘schoon’. De boete van driekwart miljard voor onvoldoende controle op het witwassen van crimineel geld voelt daarbij als peanuts.
Bier brouwen en verkopen is ook goede business: Heineken houdt er genoeg aan over om ‘partner’ te zijn van het Van Gogh-museum. Zulke samenwerkingsvormen leveren zomaar mooie en goedkope locaties op voor zakelijke vergaderingen of ontvangsten, exclusieve rondleidingen en andere events, of netwerkbijeenkomsten. En dan is sponsoring ook nog prettig fiscaal aftrekbaar.
Een softwarebedrijf als Afas opereert op verschillende fronten. Hoofdsponsor van voetbalclub AZ – sowieso gaat veruit het meeste sponsorgeld uit het bedrijfsleven naar de sport – en eigenaar van evenementenhal Afas Live en het Afas Circustheater. Ik denk: knap, maar in de branche waarin Afas opereert, is gewoon te weinig concurrentie.