Direct naar artikelinhoud
OpinieSlavernijmuseum

Museum over slavernij hoort in Zeeland, niet in Amsterdam

Het Vincentre in Nuenen. Het Vincentre geeft bezoekers een beeld van hoe Vincent van Gogh van 1883 tot 1885 in Nuenen leefde en werkte. In die periode schilderde hij een kwart van al zijn schilderijen, waaronder zijn eerste meesterwerk De aardappeleters.Beeld ANP

Amsterdam werpt zich op als neokoloniale monopolist op het gebied van musea en slavenhandel. Dagelijks zien duizenden bezoekers dat schilder Vincent veel meer met Brabant te maken had dan met Amsterdam, maar waar staat het museum?

Hetzelfde geldt voor de slavenhandel. In de bibliotheek van het Zeeuws Archief kun je heel veel vinden over de West-Indische Compagnie en de Middelburgsche Commercie Compagnie (MCC), die zich in de 17de en 18de eeuw fanatiek bezighielden met slavenhandel in West-Indië en West-Afrika. Het archief van de MCC is door de Unesco uitgeroepen tot ‘Memory of the World’. Hierin zijn de gedetailleerde administratie, boekhouding, scheepsjournalen en correspondentie van de slavenhandel vrijwel intact aanwezig. Dat maakt dit gedigitaliseerde archief wereldwijd tot een uiterst zeldzame bron.

Vestig daarom het Slavernijmuseum in Middelburg of Vlissingen. Die plaatsen hebben meer met de slavernij gehad dan Amsterdam. Het voordeel is dat Zeeland ook meeprofiteert van het toerisme. Als het Van Goghmuseum tegelijk naar Brabant (Breda, Zundert, ­Nuenen) verhuist, wordt Amsterdam weer een stuk leefbaarder.

Walter Van de Calseyde, Breda