Waarom veganist zich vergist
Ze pleiten voor een totale breuk met de dierenwereld, terwijl de mens altijd vlees heeft gegeten, sinds het begin van de geschiedenis. Ze zijn met weinigen, maar krijgen veel aandacht: wat ze zeggen, lijkt op gezond verstand en is doorspekt van een emotionele en zwart-witte moraal van goed tegenover kwaad.
Het veganisme brengt schade toe aan onze manier van leven, aan de landbouw, aan onze relaties met dieren en zelfs aan traditionele vegetarische idealen.
Tegelijk zijn wij wel overtuigd van de noodzaak zo snel mogelijk met de bio-industrie te breken. We moeten naar een voedingscultuur waarin lokale producten de voorrang krijgen, met bescherming van de biodiversiteit én de landbouw – met minder vlees.
De relatie tussen mens en dier moet gebaseerd zijn op een verantwoorde veeteelt, die de bodem en de aarde respecteert. Dat is de beste manier om los te komen van het industriële voedsel.
Het Westen en de rijken in het Zuiden eten te veel vlees, vooral slecht vlees. We hebben van dieren machines gemaakt die cellulose uit planten omzetten in goedkope eiwitten. Vooral multinationals profiteren daarvan, terwijl boeren, consumenten, de bodem, het water en de dieren zelf er schade van lijden.
Maar laten we kijken naar de argumenten die veganisten naar voren brengen.
‘Veganisten redden dieren’
Al zolang er mensen zijn, leven mensen en dieren samen. Beide hebben daar baat bij. Huisdieren zijn allang geen ‘natuurlijke’ dieren meer. Ze horen net zo goed bij de mensenwereld als bij hun eigen wereld. Ze hebben een tweede natuur aangenomen, waardoor ze geleerd hebben ons te begrijpen – waarschijnlijk begrijpen ze ons beter dan wij hen.
Ze vragen er niet om ‘bevrijd’ te worden en weer in het wild te gaan leven. Ook niet om gesteriliseerd te worden, zoals sommige veganisten willen. Ze willen met ons samenleven. En wij met hen. Ze verlangen naar een interessant, intelligent en waardig leven.
‘Veganisme redt van de honger’
Tot voor kort stierven mensen jong door drie oorzaken: infectieziekten, oorlog en honger. Sinds de achttiende eeuw in Europa, en sinds de jaren zestig in de rest van de wereld, bestaat er geen honger meer die veroorzaakt wordt door een gebrek aan voedselbronnen. Wat een vooruitgang! De honger die er bestaat, heeft politieke oorzaken. Wanneer ergens mensen sterven, is het omdat anderen dat besloten hebben. Aan die realiteit verandert het veganisme niets.
‘Veganisme redt de landbouw’
Het tegenovergestelde lijkt waar. Honger is uitgebannen door dé grote landbouwrevolutie van de achttiende eeuw: het samenbrengen van veeteelt en akkerbouw met variatie in gewassen, zodat de grond niet wordt uitgeput. door alleen maar hetzelfde gewas te verbouwen. Dit heeft het beste voortgebracht wat de grond kan voeden: mest.
‘Veganisme redt ons voedsel’
Het veganisme wil geen dieren gebruiken, om ze te redden. Maar landbouw zonder veeteelt betekent landbouw mét hongersnood, omdat dit de grond uitput. Dit leidt tot veel arbeid en weinig opbrengst; compost van groenten is veel minder rendabel om groenten te laten groeien dan dierlijke mest. Tenzij je allerlei chemische zaken in de grond stopt en deze heel diep omploegt. Maar dan verstoren we het ecosysteem van onze bodem.
‘Veganisme redt gezondheid’
Uit onderzoeken blijkt een verband tussen het eten van vlees en kanker. Alleen zijn dat vooral studies uit de VS en China, waar veel meer vlees wordt geconsumeerd dan in Europa, dat bovendien met veel meer hormonen en antibiotica wordt behandeld.
Er zijn ook onderzoeken die erop wijzen dat vegetariërs – die ook dierlijke producten als melk en eieren eten – langer leven. Maar die zijn niet eenduidig, want vegetariërs eten vaak ook weinig suiker, doen meer aan sport, drinken weinig alcohol, hebben goede sociale verzekeringen enzovoort. Welke invloed heeft de consumptie van groenten op hun gezondheid? Dat is moeilijk te zeggen.
Veganisten echter zijn veroordeeld tot het consumeren van bewerkte producten, dat wil zeggen samenstellingen van moleculen om na te bootsen wat ze weglaten. En natuurlijk ook de noodzakelijke vitamine B12. Zonder deze toevoegingen – zo laten getuigenissen van ex-veganisten zien – is deze voedingswijze juist schadelijk voor de gezondheid. Te beginnen met de geestelijke gezondheid.
‘Veganisme redt het milieu’
Het idee dat met deze ‘terugkeer naar de natuur’ het milieu gered zou zijn, is een illusie. Wanneer immers alle huisdieren verdwijnen, is er niemand meer om het landschap, de natte natuur, de bergen en de houtwallen te onderhouden. Tenzij we dat door werklozen, gevangenen of daklozen laten doen. Of wellicht door speciaal ontwikkelde robots. Koeien en schapen zorgen voor een buitengewone diversiteit in het landschap én op ons bord.
‘Veganisme is maatschappelijk verzet’
Veel jongeren zijn trots op hun veganisme, alsof ze deelnemen aan een revolutie, alsof hun acties tegen slachthuizen of boeren een vorm van verzet is. Maar het veganisme helpt dieren en mensen niet vooruit. Integendeel: door te pleiten voor landbouw zonder veeteelt en voor een wereld zonder huisdieren – geen koeien, paarden, honden – houdt deze beweging ons in de greep van de multinationals. Het verhoogt onze afhankelijkheid en onze vervreemding van ons voedsel. Veganisten zijn geen revolutionairen, maar onwetende bondgenoten van het kapitalisme.
Veganisme is de ambassadeur van een voedingsindustrie 4.0. Overal wordt gepoogd in laboratoria ‘vlees’, ‘melk’ of ‘eieren’ te kweken. Voorstanders van deze praktijken vind je vooral bij de grote bedrijven en investeringsfondsen. Het eerste in-vitro-vlees kan binnen tien jaar op de markt komen. Het worden proteïnebommen, volgestopt met gigantische hoeveelheden hormonen om de groei te stimuleren en met antibiotica om besmettingen te voorkomen.
Veganisme is gevaarlijk. Het verbreekt de relatie tussen mens en dier. Het dreigt ons te veroordelen tot hongersnoden. Het bedreigt duurzame vormen van landbouw. Het maakt ons afhankelijk van een voedingsindustrie 4.0. Het bedreigt ons landschap. Het vervreemdt ons van de natuurlijke werkelijkheid. En het belichaamt een nog grotere dreiging. Want de beste mogelijkheid om de natuur niet meer te verstoren, is onszelf er helemaal van afzonderen. Zo sluiten we ons op in de steden, gevoed door stromen moleculen en stromen digitale informatie. Veganisme creëert een nieuwe mens.
Een beangstigende wereld doemt op. De consumptie van vlees heeft ons sinds de prehistorie verplicht tot delen. Het heeft ons de logica geleerd van het geschenk over en weer, want een jager eet nooit zijn eigen hert op. Gave en teruggave zijn het fundament van onze sociale verbanden met het dierenrijk. Geven – ontvangen – teruggeven, zo zijn onze banden. Wat blijft er van de mensheid over zonder deze fundamentele wederkerigheid? <