Geblunder met jihadisten zet druk op coalitie
Den Haag
Het CDA en de ChristenUnie bestoken VVD-minister Stef Blok van Buitenlandse Zaken tot diens ergernis meermalen per week met lastige Kamervragen over de kwestie. De vierde coalitiepartij D66 kijkt nog toe, maar zal over twee weken, tijdens een ingelast debat over Syrië, ook antwoorden willen van de minister.
Dinsdag, op Prinsjesdag, waren verscheidene aanwezigen in de Ridderzaal getuige van een uitval van minister Blok tegen het CDA-Kamerlid Martijn van Helvert. ‘Zullen we een paar VVD’ers ook wat kritische vragen laten stellen aan CDA-ministers?’, beet de minister Van Helvert toe. VVD-Kamerlid Bente Becker moest tussenbeide komen om de ruzie te sussen. ‘Niet hier! Er luisteren mensen mee’, zei ze.
De aanvaring is tekenend voor de sfeer in de coalitie over het Syrië-dossier. Tot ongenoegen van de VVD heeft Van Helvert samen met zijn collega-Kamerlid Pieter Omtzigt alleen dit jaar al zeven keer kritische Kamervragen gesteld over het geld dat bestemd was voor zogenaamde ‘gematigde Syrische rebellen’.
rondetafelgesprek
De kwestie is nog lang niet van tafel. Volgende week donderdag organiseert de vaste Kamercommissie van Buitenlandse Zaken onder voorzitterschap van D66’er Pia Dijkstra een rondetafelgesprek met Syrië-experts. Kamerleden zullen daar horen van mensen als VN-aanklager Carla del Ponte en Volkenrechtelijk adviseur André Nollkaemper dat er in 2015, toen het besluit werd genomen om de rebellen te steunen, al vele openbare rapporten waren waarin stond dat de rebellen zich misdroegen en er extremistische ideeën op nahielden.
Die informatie betekent voor Blok opnieuw een loodzwaar debat, dat gepland staat op dinsdag 2 oktober. Kortgeleden nog overleefde Blok een motie van wantrouwen van de voltallige linkse oppositie over zijn eerder gedane xenofobe uitspraken. Dit keer vindt Blok niet alleen de oppositie tegenover zich, maar ook coalitiepartijen die de onderste steen boven willen.
Omtzigt en Van Helvert houden vooral de vorige minister, PvdA’er Bert Koenders, verantwoordelijk voor de gang van zaken, maar nemen geen genoegen met de veelal ontwijkende antwoorden die Blok tot nu toe gaf op hun vragen. Met name Omtzigt heeft een reputatie opgebouwd als Kamerlid dat zich vastbijt in heikele dossiers en zich daarbij weinig gelegen laat liggen aan fractie-afspraken of gevoeligheden in de coalitie. Eerdere pogingen van CDA-leider Sybrand Buma om hem op andere dossiers terug te fluiten omwille van de lieve vrede, mislukten. Omtzigt en Van Helvert ervaren het Syrië-dossier als een principiële kwestie. D66-Kamerlid Sjoerd Sjoerdsma zegt het eens te zijn met die lijn: ‘Je moet ministers controleren als Kamerlid, het maakt dan niet uit of je oppositie of coalitie bent. Zeker bij zwaarwegende onderwerpen als dit.’
In de ogen van diverse Kamerleden hebben het vorige en het huidige kabinet hun twijfels lang genegeerd. CU-Kamerlid Joël Voordewind waarschuwde al in 2015, na een bezoek aan rebellen van het Vrije Syrische Leger, dat deze groep bereid was om ook met jihadisten samen te werken. Via een motie vroeg hij om stopzetting van de hulp. Volgens Koenders waren de zorgen onnodig: er zou continu gevolgd worden of het geld goed terecht kwam. Op 16 april 2018 schreef zijn opvolger Blok nog: ‘Er wordt nauwgezet op toegezien.’ Daar is iets misgegaan. Extra olie op het vuur is de weigering van Blok om documenten te openbaren waarin staat waarom het ministerie in 2015 dacht dat het een goed idee was om Syrische rebellen te steunen. Kamerleden mogen het zogenoemde interne volkenrechtelijk advies binnenkort vertrouwelijk inzien. <