Direct naar artikelinhoud
ColumnPeter Middendorp

De Brigata Fanatico is een vak jongemannen, blozend van het bier, die de hele wedstrijd liedjes zingen

Voetbalsupporters laten zich niet iedere dag van hun beste kant zien. Helemaal niet zelfs, vaak zag je alleen de achter- of onderkant. Ook in Emmen werd vooraf gevreesd voor het mogelijk gevaarlijk grote hooliganpotentieel. Maar wat me opvalt aan de Brigata Fanatico, zoals de fanatieke Emmen-supporters zich laten noemen, is eerlijk gezegd vooral hoe leuk en aardig ze zijn. Bijna zoet, al mag je dat misschien niet zeggen.

De Brigata Fanatico is een vak jongemannen, blozend van het bier, die de hele wedstrijd liedjes zingen. Laatst gingen ze met de pet rond voor een sfeeractie. Vlak voor de eerstvolgende thuiswedstrijd onthulden ze toen een levensgroot spandoek voor de tribune, dat ze daarna alweer snel moesten opruimen, anders kon niemand wat zien. Zoveel inzet en samenwerking – op een bepaalde manier was het ontroerend.

In de nacht voor de uitwedstrijd tegen Heerenveen bracht een groepje Fanatici alvast een bezoekje aan het stadion van de tegenstander. Ze zongen er liedjes, hingen wat sjaaltjes op en trokken het standbeeld van Abe Lenstra een Emmen-shirt aan. ‘Zo’, schreven ze bij de foto op de sociale media, ‘dat ziet er even wat beter uit’.

Door de Heerenveensupporters, de harde kern zeg maar, de Hielkes en Sietses in the fighting age, werd dit allesbehalve sportief, goed of ook maar een klein beetje normaal opgevat. Dit waren geen grappen meer. Dit vroeg om een radicaal antwoord, dat dezelfde ochtend werd geformuleerd op een spandoek, dat uit drie langwerpige delen bestond, die onder elkaar omhoog moesten worden gehouden.

Op het bovenste stond: ‘Bij gebrek aan een rivaal.’ Op het tweede: ‘dan maar in Heerenveen.’ En op het onderste: ‘aan de haal’.

Het was geen geweldige tekst. Ik snapte hem ook niet meteen. Was het verwijt dat wij geen rivalen hadden? Nu, dat klopte niet. In de competitie stuitten wij iedere week wel op een rivaal. Of bedoelden ze met ‘rivaal’ een club die je eeuwig kon haten? Een club als haatobject, die je cadeau kreeg als je van sommige clubs begon te houden? Zoals zij vermoedelijk Cambuur hadden, en Feyenoord, PSV, Utrecht en de rest Ajax had?

Sommige vormen van clubliefde leken vooral uit afkeer van een andere club te bestaan. Je vroeg je af wat er zou gebeuren met al die mannen die geen ‘Amsterdam’ willen zeggen en van wie de kinderen ook ‘020’ moeten zeggen, als Ajax er op een dag mee op zou houden? Was er dan nog een reden om de Feyenoord-liefde voort te zetten?

Ik snapte de tekst nu pas, geloofde ik, maar het bleef een vreemd verwijt, dat niet erg ‘aankwam’ en, wat veel erger was, voor de harde kern dan, was dat het onderste spandoek verdwenen was, weg, niet meer omhoog gehouden werd, zodat er boven de rijen met woede volgebloede schreeuwkoppen nu pas echt een onbegrijpelijke tekst hing, en ze door de rest van het stadion werden uitgelachen.

Ja, de liefde en haar gevolgen – nog een krenking, de tweede al, ditmaal zelf toegebracht, zodat die eigenlijk dubbel telde, en het moest nog middag worden.

N.B. Vorige week werden in deze rubriek een doelpunt en een assist van Caner Cavlan toegeschreven aan Anco Jansen – ik had de sterren door elkaar gehaald.

Voor het eerst speelt FC Emmen in de eredivisie. Van dat avontuur doet onze columnist Peter Middendorp wekelijks verslag. Hij groeide op in Emmen, voetbalde bij de voorloper van FC Emmen en schreef in 2014 een geruchtmakend boek over zijn jeugd boven het plaatselijke Blokkerfiliaal, ‘Vertrouwd voordelig’.