11 ongewone vragen voor volleybalster Lise Van Hecke: “Ja, ik heb al bij een sportpsycholoog gezeten. Maar na één sessie verklaar ik mezelf genezen”

Elke week vuurt Dave Peters ongewone vragen af op een sporter. Deze week: Lise Van Hecke, volleybalster bij Cuneo in Italië.

Wie was je ijdelste ploegmaat?

“Thaísa Menezes, met wie ik in Brazilië samenspeelde. Echt een fenomeen daar. Ze speelde ook voor de nationale ploeg en was dus een bekende ­Braziliaanse sportvrouw. Ze heeft ooit een rib laten wegnemen om een smallere taille te krijgen, dat zegt genoeg. Ook haar poep, haar gezicht en haar voor­gevel werden onder handen genomen door een plastische chirurg. Het was in ieder geval een heel felle én toffe madam.” (lacht)

Ben je in Brazilië ooit beroofd?

“Ik woonde er in een vrij goede wijk, maar twee straten verderop lagen de mensen bij wijze van spreken in de goot. De contrasten zijn enorm in dat land. Toen ik er pas was, kreeg ik het advies om nooit te stoppen voor een rood licht. Dan liep je blijkbaar het risico om overvallen te worden of erger nog: gecarjackt. Ook je gsm open en bloot op straat gebruiken, was geen goed idee. Mijn moeder was nogal ongerust toen ik in Zuid-Amerika speelde, maar eigenlijk heb ik nooit iets noemenswaardigs meegemaakt. Wel bijna! Maar dat telt niet zeker? (lacht) Op een dag liet ik me leiden door die handige gps-app Waze. Die gaat je natuurlijk niet vertellen welke buurt veilig is en welke niet, dus volgde ik de route blindelings. Tot ik plots in een gure wijk belandde. Ik zag dat er onophoudelijk naar me gestaard werd, die grote blanke vrouw die alleen in de auto zat. Ik heb het gaspedaal dan maar stevig ingeduwd. In tegenstelling tot mijn ploeggenoten had ik geen geblindeerde ramen en verzwaarde deuren voor de veiligheid.”

Kreeg je er dan nog familie­bezoek?

“Mijn papa en mijn broer zijn me eens komen bezoeken. We gingen rustig iets eten. Althans, dat dachten we. Voor onze neus vond een spectaculaire achtervolging plaats. De politie smeet de daders hardhandig tegen de muur en trok meteen de revolver. Dat is gebruikelijk daar. Omdat ze vooraf nooit weten hoe ernstig de situatie is, wordt de blaffer preventief bovengehaald. Gezellige boel, dat etentje.” (lacht)

Je speelde afgelopen seizoen bij Cuneo in Italië. Kreeg je daar gekke boetes?

“Als je na een ace of na een time-out je opslag miste, moest je vijf euro betalen. Vloeken kostte tien euro, maar die regel was flexibel. Vaffanculo zeggen mocht, maar als je de Lieve Heer vernoemde in je tirade, dan kreeg je wel een boete. Gelovige mensen hè, die Italianen. Te laat komen… ook vijf euro. We hadden een Cubaanse in onze ploeg die er zich van afmaakte met het feit dat ze die WhatsApp-berichten of mails niet begreep en dat ze dus niet beboet kon worden. Daar werd vrij flexibel mee omgegaan. Zo ontstond bij ons het mopje om op voorhand al vijftien euro in de pot smijten… Hier, dat is voor de volgende drie keer dat we te laat komen.”

Heb je in Maaseik weleens last van een Baby­lonische spraakverwarring?

“Niet echt, nee. Wout (Wijsmans, haar vriend, nvdr.) heeft ervoor gezorgd dat ik me perfect ­geïntegreerd heb. We komen eerlijk gezegd ook niet zo veel buiten en binnenkort verhuizen we naar Mechelen. Over het algemeen heb ik me overal vrij snel aangepast. Ik reis voor mijn sport al zo lang de wereld rond. Ik maak daar geen punt van. Ik heb weleens een andere – zeer grappige – spraakverwarring mee­gemaakt met Robin de Kruijf, mijn Hollandse maatje bij Piacenza. Ik vertelde haar dat ik last had van buikkramp. Nou, misschien moet je dan eens lekker gaan poepen, zei ze. Ik schrok me een bult en begon te lachen. Ik had niet in de gaten dat poepen in Nederland naar de grote wc gaan betekent. Helpt dat echt? vroeg ik met verbaasde blik. Nou ja, bij ons wel, antwoordde Robin. Hilarisch als ik er nu aan terugdenk.”

Zal je na je sabbatjaar ooit nog terugkeren bij de Tigers?

“Zeg nooit nooit, maar in principe is dat verleden tijd. Ik denk niet dat ik nog binnen het plaatje pas. Onze harde kern van vroeger, waarmee het altijd voelde alsof we op schoolreis gingen, is er ook niet meer. Dus is het misschien tijd dat anderen hun kans krijgen. Ik kijk er alleszins enorm positief op terug. Met de nationale ploeg heb ik zowat alles meegemaakt wat er mee te maken valt. Ik koester die momenten, maar nu is het tijd voor iets anders. Ik heb geen ambitie om pakweg nog tien jaar te volleyballen. En nee, ik word honderd procent zeker geen coach. (lacht) Ik heb mijn diploma sportmanagement behaald en zou in de toekomst graag leuke events organiseren. En eigenlijk ben ik daar al een klein beetje mee bezig. Kom eind juni allemaal massaal naar het beachtoernooi in Averbode en je zal zien wat ik bedoel. O ja, put on your dancing shoes, want er komen een paar straffe dj’s voor de party.”

Pleegt een volleyballer roofbouw op zijn of haar lichaam?

“Dat kan je moeilijk ontkennen. Dat sabbatjaar bij de nationale ploeg heeft ervoor gezorgd dat ik frisser aan de start kwam bij mijn club. Voordien was dat bijna altijd met gezwollen knieën. Het verschil was echt opmerkelijk. Na een blessure had ik in de zomer vooral individueel getraind. Ik kon alle extra rust dus goed gebruiken. Wondermiddelen bestaan niet, maar af en toe kreeg ik een inspuiting met hyaluronzuur om het kraakbeen in de knieën te smeren. Het geneest niets, maar het maakt alles wel soepeler – het smeert de boel, zeg maar. Ik bekijk het jaar per jaar en dan zien we wel. Een alternatief is de Platelet Rich Plasma Therapie, waarbij een kleine hoeveelheid bloed wordt afgenomen en gecentrifugeerd. Maar waarom veranderen als je je goed voelt bij de behandeling die je al jaren krijgt? Dat ik dit seizoen – door mijn lichaam wat te ontzien – mijn beste niveau haalde, was in ieder geval een hele opluchting.”

Wanneer ga je nu trouwen met de liefde van je leven, Wout Wijsmans?

“Op 13 juli, in Baasrode. Samen met onze familie en beste vrienden gaan we er een plezant en vooral relaxed feest van maken. In Italië, waar volleybal een veel grotere sport is, is onze relatie weleens een item als we samen geïnterviewd worden. Vaker dan hier. Wout is ook een god in Cuneo, Il Capitano. Als we daar samen door de supermarkt slenteren, merk je dat er stiekem foto’s gemaakt worden. Grappig! Waar hij me ten huwelijk heeft gevraagd? In Rotterdam. Niet toevallig de plek waar we voor het eerst een echte klik gevoeld hebben. Ook met de kinderen van Wout gaat het prima. Ik kan me de luxe permitteren om hun beste vriendin te zijn. Als er eens gefoeterd moet worden, mag hij dat doen.” (lacht)

Ben je zelfzeker?

“Ik ben vrij onzeker, maar straal dat blijkbaar niet uit, dat wordt me dan gezegd. In mijn schooltijd heb ik daar flink mee geworsteld. Niet elke leerkracht was immers sportminded. De lessen die ik door mijn spor­t­regime miste, werden niet altijd volledig ingehaald en voor je het weet, kom je zo in de problemen. Zeker bij examens. Al moet ik er eerlijkheidshalve aan toevoegen dat mijn school in het algemeen veel begrip toonde voor de situatie. Ik kan nu veel beter inschatten dat de verklaring voor dat gevoel van onzekerheid vooral bij mezelf te zoeken was. Ik kon echt helemaal doorslaan in de examenperiode. En mijn moeder maar meeleven. Die is eens afgekomen met energierijke champignons die ze ergens gevonden had. Schattig, hè? (lacht) Wanneer ik dan na twee weken blèten en pure stress zag dat ik er overal door was, volgde de complete decompressie. Wat had ik mezelf toch weer onnodig de duvel aangedaan. Aard van het beestje, hè. Op dat mentale vlak heb ik ondertussen wel al veel bijgeleerd van Wout. Hij helpt me om te leren relativeren.”

Heb je ooit een boek gelezen over hoogsensitiviteit?

“Daar zeg je wat. Ik kan soms wel fel reageren op de dingen. Gaan slapen met ruzie is helemaal uit den boze. Desnoods duurt het de hele nacht, maar uit­gesproken zal het worden. Niet evident bij ons thuis, want Wout heeft een koppig kantje. Die gaat dan zwijgen. Om zot van te worden. (lacht) Maar om op dat mentale terug te komen... Bij een slecht begin van de set kon ik mezelf helemaal de vernieling inpraten. Dan was ik ervan overtuigd dat het die dag niets zou worden. Begon ik goed, dan wist ik dat ik goed zou eindigen. Ik heb onder andere door die babbels met Wout geleerd dat wanneer de aanval even niet loopt, dat je dan ook vertrouwen kan pakken door even te focussen op andere onderdelen van het spel. Zo kom je vanzelf weer in je ritme. En o ja, natuurlijk heb ik al tegenover een sportpsycholoog gezeten. Maar na amper één sessie verklaar ik me al genezen en dus schiet ik er weinig mee op. Nu, even voor alle duidelijkheid: vandaag voel ik me prima, hoor. Ik heb daar heel wat stappen in gezet.”

Dagdroom je tijdens een wedstrijd weleens over een dame blanche met slagroom?

“Grappig dat je dat vraagt, want ik ben meestal de enige van mijn team die alles heeft gezien, maar dan ook écht alles, hè. En dan bedoel ik niet alleen wat er zich op het veld afspeelt. Totale concentratie, daar heb ik het moeilijk mee. Dat leidt soms tot grappige situaties. Want ik begin dan tijdens de match tegen mijn wél geconcentreerde ploegmaten te vertellen wat ik net in de tribune heb gespot. (lacht) We speelden met ­Kieldrecht Europees in Griekenland, waar het in de zaal qua ambiance toch altijd net iets warmer is. Op een bepaald moment ontstaat er een pittige discussie tussen onze supporters en de Griekse fans. Ik zie de moeder van Freya Aelbrecht haar vuist in de lucht steken en het dreigt uit de hand te lopen. Ik dus naar Freya: Hey Freya! Kijk! Uw moeder is aan het vechten!(hilariteit) Die bekijkt mij met zo’n blik van waar heb jij het in godsnaam over? Dat zijn momenten die je niet snel vergeet. We lachen er nu nog altijd om.”

Keuze van de redactie