Rohingya als probleem, niet als slachtoffers
Naypyidaw
Politiek icoon en Nobelprijswinnares Aung San Suu Kyi wordt al wekenlang wereldwijd bekritiseerd om haar stilzwijgen over de humanitaire crisis rond de Rohingya, de vervolgde moslimminderheid in Myanmar. Staatsraad Suu Kyi kan weinig doen omdat het leger ondanks het democratiseringsproces nog altijd de macht heeft in Myanmar. Maar, zeggen de critici, zelfs dat weinige laat ze nog na.
Voorafgaand aan de algemene vergadering van de Verenigde Naties zal de politiek leider van Myanmar de wereld vandaag voor het eerst over het heikele thema toespreken. De vraag is of haar televisietoespraak (ze komt niet naar New York) de kritiek zal doen verstommen. Suu Kyi geniet namelijk brede steun in Myanmar, als ze zegt dat het leger sinds aanslagen van Rohingya-rebellen eind augustus bezig is met een legitieme antiterreurcampagne. En dat er over de Rohingya veel nepnieuws in omloop is.
Veel Birmezen hebben een hekel aan de Rohingya en zien hen als een bedreiging voor de nationale veiligheid. Het officiële verhaal is: de islamitische Rohingya horen helemaal niet thuis in het overwegend boeddhistische Myanmar. Ze behoren niet tot de 135 erkende etnische groepen, zijn geen ingezetenen en zeker geen staatsburgers. Het zijn ‘Bengali-moslims’, ‘zwarten’, illegale immigranten uit Bangladesh, al verblijven ze soms al generaties lang in Myanmar.
terreur
Volgens het officiële verhaal zijn de Rohingya ook nog eens separatisten. De Arakan Rohingya Salvation Army (ARSA), volgens de regering een terroristische organisatie, zou in de deelstaat Rakhine dorpen van boeddhistische Rakhine hebben verwoest. ‘Een georganiseerde poging van extremistische Bengali’s om een bolwerk op te bouwen in Rakhine’, aldus legerleider en sterke man Min Aung Hlaing.
Klopt er iets van dat verhaal?
Zoals vaker hangt het ervan af wie je het vraagt. De Rohingya-kwestie is een wespennest waarbij beide partijen zich beroepen op de geschiedenis. De autoriteiten en veel Birmezen zeggen dat de Rohingya recente moslim-immigranten zijn, en dat de benaming Rohingya een politieke constructie is. Vertegenwoordigers van de Rohingya voeren aan dat er al eeuwen moslims wonen in Rakhine (Arakan) en die al vroeg ‘Rooinga’ werden genoemd (mensen van Arakan).
Zeker is dat de complexe geschiedenis van Rakhine, dat pas eind achttiende eeuw deel van Birma werd, wemelt van boeddhistische koninkrijken én islamitische sultanaten. Al eeuwen is er instroom van moslims, eerst Arabische handelaren, daarna (in de koloniale tijd, toen Birma bij Brits-India hoorde) moslim- en hindoe-kooplieden, geldwisselaars en ambtenaren. Die namen economisch belangrijke posities in, wat tot spanningen leidde met soms racistische ondertonen.
Toch werden de Rohingya, hoewel ze in 1945 nog probeerden een eigen moslimstaat te stichten, decennialang als staatsburgers erkend. Pas in de jaren tachtig werden ze van hun burgerrechten beroofd.
‘Het is dus apert onjuist’, zegt Birma-kenner Lee Jones (Queen Mary University, Londen), ‘te zeggen dat het allemaal illegalen zijn. Sommigen waarschijnlijk wel, maar de meesten zeker niet.’
brede steun
Volgens Lee speelt mee dat boeddhisten in Myanmar een ‘siege mentality’ hebben ontwikkeld. Ze geloven dat het boeddhisme wordt bedreigd, vooral door moslims. Ze denken net als Europese rechts-populisten: de moslims rukken op, pikken onze vrouwen in, krijgen te veel kinderen en verwoesten onze cultuur. Dat verklaart de brede steun voor het leger en de nationalistische MaBaTha-beweging, en waarom vrijwel niemand het opneemt voor de Rohingya.
Dat moslimexpansionisme is onzin. Moslims maken in Rakhine 35 procent van de bevolking uit, en in Myanmar als geheel slechts 3,4 procent. Wel is het volgens Birma-onderzoeker Matthew Walton (University of Oxford) zo dat de etnische spanningen in Rakhine (soms uitmondend in bloedige pogroms, voor het laatst in 2012) ertoe hebben geleid dat moslims naar het noorden en boeddhisten naar het zuiden zijn verdreven. Met als onbedoeld resultaat dat het lijkt alsof de moslims het noorden bijna exclusief hebben bezet.
De aanslagen van ARSA, de laatste van een reeks gewapende groepen die zeiden op te komen voor de rechten van de Rohingya, waren de lont in het kruitvat. Volgens de regering is ARSA een terreurgroep met connecties met al-Qaeda en ISIS die helemaal geen rechten wil maar een eigen islamitische staat. Volgens veel analisten een beweging die vooral voortkomt uit de plaatselijke ellende.
generaals
Veel Birmezen begrijpen intussen niet waarom de wereld tegen hen te hoop loopt en kruipen in hun schulp, zegt Walton. Begrijpt men niet dat in het straatarme Rakhine niet de Rohingya maar lokale boeddhisten het slachtoffer zijn? ‘De bevolking hier voelt zich miskend’, zei een consultant uit Yangon tegen Reuters. ‘Niet wij vermoorden hen, zij ons. Waarom zeggen jullie daar niks van?’
De generaals lachen vermoedelijk in hun vuistje. ARSA was voor hen een geschenk uit de hemel. Terwijl Suu Kyi worstelt met alle kritiek gloriëren zij als de hoeders van de natie en het boeddhisme. Volgens Walton zullen ze daarom misschien niet eens alle Rohingya willen verjagen. ‘Het leger gedijt bij het conflict. Een minimale aanwezigheid van Rohingya helpt hen bij hun politieke rol.’ <
Zeker twee Rohingya-vluchtelingen zijn in Bangladesh gedood door wilde olifanten. De dieren stormden volgens de politie ‘s nachts door een geïmproviseerd vluchtelingenkamp in het district Cox’s Bazar.
De slachtoffers zijn een tweejarig kind en een 55-jarige man. ‘Er bevinden zich olifanten in het bos, vlak bij de plek waar veel Rohingya-vluchtelingen bosgebied vrijmaken om hutten te bouwen’, zei een politiewoordvoerder. De olifanten liepen later weer het bos in. Het is onduidelijk om hoeveel dieren het ging.