Direct naar artikelinhoud
Opinie

Opinie: ‘Opstaan tegen de misdaden van Israël is niet hetzelfde als geweld tegen Joden goedkeuren’

De studentenprotesten bij de Universiteit van Amsterdam krijgen al snel een antisemitisch stempel, ziet theatermaker en activist Jelle Zijlstra. Maar dat de studenten opkomen voor Palestijnen, betekent nog niet dat ze geweld tegen Joden goedkeuren, stelt hij.

Het Binnengasthuisterrein na afloop van de pro-Palestinademonstraties.Beeld RAMON VAN FLYMEN/ANP

Afgelopen maandag zette een groep studenten een kampement op bij de campus van de Universiteit van Amsterdam (UvA). De studenten eisten dat de Amsterdamse universiteit haar banden met Israëlische instellingen openbaart en verbreekt. Redelijke eisen voor wie ze ziet in de onontkoombare context van de decennialange onderdrukking van de Palestijnen; een onderdrukking die door Amnesty en Human Rights Watch wordt gekarakteriseerd als apartheid.

In de afgelopen maanden zijn meer dan 35.000 Palestijnen gedood in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever en vele honderdduizenden Palestijnen raakten ontheemd door geweld. Een gedecimeerd aantal gijzelaars wordt nog steeds vastgehouden door Hamas en andere groepen in Gaza en worden opgeofferd door hun eigen regering ten gunste van de aanval op Rafah en een zogenaamde ‘totale overwinning’ op Hamas die nooit bereikt kan worden.

Dit is een ingezonden bijdrage

Dit artikel is een ingezonden bijdrage, geschreven door Jelle Zijlstra, theatermaker en activist.

Opiniestukken worden door lezers ingezonden en vertegenwoordigen niet het standpunt van de Paroolredactie. Iedereen kan opiniestukken inzenden. Lees hier hoe dat werkt.

En terwijl politici en opiniemakers (onder wie Paroolcolumnist Theodor Holman) over elkaar heen buitelen om de excessen die zich in en rondom het protest hebben afgespeeld af te keuren en te framen als antisemitisch, is er geen oog voor het feit dat universiteiten in Gaza in puin zijn geschoten door het Israëlische leger en dat er volgens cijfers van de VN 5479 studenten en minstens 261 docenten en 95 universiteitsprofessoren zijn gedood in de afgelopen zeven maanden.

Opmerkelijk stukje framing

Te midden van alle berichtgeving over de demonstratie kwam er een opmerkelijk stukje framing voorbij. Maandag 6 mei riep het Centraal Joods Overleg (CJO) de UvA in een brief op ‘onmiddellijk een einde te maken aan de bezetting van het campusterrein door anti-Israëldemonstranten’. Let wel: deze brief werd verzonden nog vóórdat er gewelddadigheden uitbraken op het terrein. Het feit dat er werd gedemonstreerd was voor het CJO voldoende aanleiding de UvA onder druk te zetten.

In de brief verwees het CJO naar de herdenking van Jom Hashoa – de Joodse herdenking van de Holocaust, die die maandagavond plaats zou vinden in de Hollandsche Schouwburg, ‘op slechts 300 meter van uw campus’. Waarom dit relevant was, werd niet verduidelijkt.

Blijkbaar was het CJO zo bang voor de demonstrerende studenten dat ze hen aanzag voor een losgeslagen meute Jodenhaters, die er als vanzelfsprekend op uit moest zijn deze herdenking bruut te verstoren.

De brief vermeldde verder dat het gebouw van de voormalige Joodsche Invalide – een verpleeghuis voor Joodse bejaarden en invaliden, waarvan het overgrote deel werd deporteerd en vermoord in Sobibor – zich ‘ook op slechts 300 meter van de campus bevindt’.

De nabijheid van een gebouw dat ooit dienstdeed als Joods ziekenhuis heeft natuurlijk niets te maken met de demonstranten en hun eisen. Toch werd het terloops genoemd, alsof er op een of andere manier een causaal verband bestaat tussen de twee. Alsof je überhaupt ergens in Amsterdam kunt demonstreren zonder je in de nabijheid van gebouwen met een beladen oorlogsgeschiedenis te bevinden.

Loopgraven van cultuurstrijd

Door in hun brief de focus te leggen op gebeurtenissen en gebouwen die niets met het onderwerp van het protest te maken hebben, begraaft het CJO zich diep in de loopgraven van de cultuurstrijd. Een strijd waarin alle mensen die opkomen voor Palestijnse vrijheid worden geframed als Hamassympathisanten die Joden haten.

Een oorlog waarin slogans als ‘Free Palestine’ worden uitgelegd als oproepen tot een tweede Holocaust. Een oorlog waarin het volkomen legitiem is om het recht op protest in te perken onder het mom van de slecht onderbouwde suggestie van antisemitisme.

Een oorlog die wordt gevoed door een onintelligent discours dat de trauma’s en emoties van Joden instrumentaliseert tegen grotendeels vreedzame demonstranten. Demonstranten die terecht vraagtekens zetten bij de medeplichtigheid van hun onderwijsinstellingen aan apartheid en oorlogsmisdaden, en aan wat door een groeiend koor van experts een genocide wordt genoemd.

Ironisch

Eén zin in de brief van het CJO is bijna komisch in al zijn ironie en roept de UvA op ‘[...] onmiddellijk te handelen, door de bezetting te beëindigen’.

Als het CJO nu eens zulke krachtige woorden zou gebruiken voor de illegale bezetting van de Westelijke Jordaanoever. Of voor de jarenlange belegering van Gaza, het uithongeren van kinderen en moeders, het etnisch zuiveren van hele dorpen op de Westelijke Jordaanoever, of voor de weigering van Netanyahu om de nog in leven zijnde gijzelaars te redden ten faveure van meer dood en verderf.

Intussen is de betrokkenheid van Israëlische universiteiten bij het ontwikkelen van militaire technologie goed gedocumenteerd en genoeg reden voor Nederlandse universiteiten om de banden met deze instellingen opnieuw te beoordelen.

Maar nee. In plaats daarvan worden we geacht te geloven dat de studenten die protesteren tegen al het bovenstaande – en dat toevallig in de buurt van een voormalig Joods ziekenhuis doen – het échte gevaar zijn. Dat opstaan tegen de misdaden van Israël hetzelfde is als geweld tegen Joden goedkeuren. Wie laat zich nog voor de gek houden?

Jelle Zijlstra is theatermaker en activist.