Toetsingscommissie: 'Arts die euthanasie toepaste op wilsonbekwame vrouw handelde zorgvuldig'
Den Haag
De arts die euthanasie verleende aan deze dementerende vrouw van in de zestig, deed dat – ondanks haar onvermogen aan te geven of zij dat wilde – zorgvuldig. Dat is het oordeel van de toetsingscommissies. Voorafgaand aan de levensbeëindiging diende de arts een slaapmiddel in tabletvorm toe om haar rustig te houden.
Vorig jaar nog oordeelde de commissie in een soortgelijke situatie juist dat de dienstdoende arts onzorgvuldig handelde. Die casus werd bekend als de ‘koffie-euthanasie’, omdat de patiënte haar slaapmiddel in een kopje koffie kreeg. Ondanks de sedatie maakte de dementerende vrouw tijdens het inbrengen van het infuus bewegingen om overeind te komen. Volgens de oordelende commissie had de arts de euthanasie moeten stoppen. De tuchtrechter zei er afgelopen zomer over: ‘Ook demente patiënten houden het recht om alsnog euthanasie te weigeren.’
tegenstribbelen
Hoewel het volgens de Euthanasiewet is toegestaan euthanasie uit te voeren bij gevorderde dementie, gebeurt dat zelden. Een van de zorgvuldigheidseisen in die wet schrijft voor dat de arts ervan overtuigd moet zijn dat het euthanasieverzoek ‘vrijwillig en weloverwogen’ is. Demente patiënten die eerder een wilsverklaring hebben opgesteld, herinneren zich de strekking daarvan vaak niet meer of verzetten zich.
Ethicus Theo Boer, die zelf enkele jaren lid was van een Regionale Toetsingscommissie Euthanasie, noemt het opmerkelijk dat de nieuwe casus het oordeel ‘zorgvuldig’ krijgt, terwijl het Openbaar Ministerie nog bezig is met het strafrechtelijk onderzoek naar de ‘koffie-euthanasie’. ‘Ik had verwacht dat ze in afwachting daarvan even pas op de plaats zouden maken. Het OM kan zich nu niet meer buigen over deze nieuwe casus, omdat het dossier na het oordeel ‘zorgvuldig’ dichtgaat.’ Boer ziet wel verschillen tussen de twee situaties. ‘In tegenstelling tot de casus met het kopje koffie was hierbij sprake van een heel duidelijke wilsverklaring.’ De tweede afwijking is de dosering van het slaapmiddel. ‘Die was in dit nieuwe geval sterk verhoogd, waardoor de patiënte op het moment van levensbeëindiging helemaal niet meer aanspreekbaar was.’ De motivatie daarvoor vindt Boer merkwaardig: om te voorkomen dat de vrouw zichzelf zou verwonden bij het inbrengen van de infuusnaald. ‘Het tegenstribbelen bij het kopje koffie wordt niet meer genoemd; de vrouw in de nieuwe casus kreeg geen gelegenheid zich te verzetten.’
groot probleem
Volgens het commissieverslag stelde de patiënte ongeveer vijf jaar voor het overlijden een schriftelijke wilsverklaring op, die zij door de jaren heen steeds uitvoerig met haar arts besprak en actualiseerde. Uiteindelijk herkende de vrouw niemand meer en werd ze volledig afhankelijk van hulp. Haar toestand wordt in het rapport omschreven als paniekerig. De arts concludeerde dat het lijden voor de patiënte ‘ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was’.
‘Het grote probleem van euthanasie bij dementie’, zegt Boer, ‘is dat het heel moeilijk te bepalen is wanneer iemand ondraaglijk lijdt. Soms kent iemand opeens weer gelukkiger momenten.’ Boer denkt dat de casus nieuwe discussies zal oproepen. ‘Het lijkt er nu op dat als je een ernstig lijdende patiënt met een wilsverklaring maar genoeg slaapmiddel geeft, euthanasie geen probleem is. Terwijl volgens mij de meerderheid van de Nederlandse artsen van mening is dat je euthanasie gewoon niet moet toepassen op patiënten die niet meer weten wat er gaande is.’ <