Direct naar artikelinhoud
Interview

Sprinter Eugene Omalla (23) mag voortaan voor Nederland uitkomen: ‘Alles in mijn leven is veranderd’

Eugene Omalla op trainingskamp op Curaçao. ‘Die jaren rugby hebben mij wel sterk gemaakt.’Beeld Jarno de Groot/Atletiekunie

Er stond een Oegandese vlag achter zijn naam, maar voortaan sprint hij voor Nederland, het land van zijn moeder. Met Eugene Omalla (23) krijgt de 4x400 meterploeg, bij de Spelen in Tokio al goed voor zilver, een enorme impuls. ‘Ik denk dat je mij inmiddels overal op de wereld neer kunt zetten.’

Denkend aan Nederland ziet Eugene Omalla geen brede rivieren door oneindig laagland gaan. Nee, wanneer hij terugdenkt aan zijn eerste zeven levensjaren komen duidelijke kinderherinneringen naar boven. “Oliebollen, kaassoufflés, pepernoten. Sneeuw. Een sneeuwpop maken,” vertelt Omalla lachend. “Het was een heel fijne jeugd en dat soort dingen herinner ik mij nog heel scherp.”

Hij geeft dit interview vanuit de bijrijdersstoel, al rijdend over een hobbelige weg op Curaçao, waar hij voor het eerst is aangesloten bij het Nederlandse team. Komend weekeinde wacht meteen een groot toernooi. De WK estafette op de Bahama’s, waar de 4x 400 meterploeg de titel verdedigt en zich sowieso ook wil plaatsen voor de Spelen in Parijs. Daar wil Omalla ook bij zijn. Individueel én als aanwinst van de kansrijke 400 meter estafetteploegen.

Dat is geen wilde droom, want op papier krijgt Nederland een enorme impuls door zijn komst. Dit indoorseizoen liep hij al razendsnel op de 400 meter. 45,18 betekende een continentaal record voor Afrika en daarmee was hij ook sneller dan Nederlands recordhouder Liemarvin Bonevacia (45,48). Dat hij nog nooit voor Oeganda uitkwam, vergemakkelijkte de ‘overstap’ naar Nederland.

Die zette hij samen met zijn tweelingbroer Jaime zelf in gang door vorig jaar februari contact op te nemen met de Atletiekunie. Technisch directeur Vincent Kortbeek en bondscoach Laurent Meuwly reageerden enthousiast. “Daar ben ik hen dankbaar voor, want toen hadden we nog helemaal niet zulke snelle tijden staan.”

Op kostschool in Kenia

Ruim een jaar later kwam de bevestiging vanuit World Athletics: Jaime en Eugene Omalla konden voortaan voor Nederland uitkomen. In aanloop naar de Spelen gaat Eugene, momenteel de snelste van de twee en daarom meteen behorend tot de estafetteselectie, op Papendal trainen en het zou goed kunnen dat hij ook definitief naar Nederland verhuist. Aanpassen zal geen probleem zijn. Dat is hij wel gewend, vertelt hij.

Als zoon van een Oegandese vader en Nederlandse moeder werd hij geboren in Zoetermeer. Na zeven jaar Nederland trok het gezin naar Oeganda, waar ze ook nog eens op verschillende plekken woonde. Daarna volgde nog een periode met zijn tweelingbroer op een kostschool in Kenia. En momenteel studeert en leeft hij voor de sport op de Kansas State University in de Verenigde Staten.

“Samen met mijn tweelingbroer heb ik het verhuizen steeds als avontuur omarmd. Ik denk dat je mij inmiddels overal op de wereld neer kunt zetten. Daarom heb ik het gevoel dat deze sport perfect bij mij past. Ik hou ervan om naar nieuwe plekken te reizen en daar dan snel een gevoel van ‘thuis’ te creëren.”

“Hoewel ik er niet het grootste gedeelte van mijn leven heb gewoond, heb ik altijd een speciaal plekje in mijn hart gehouden voor Nederland. Als ik naar de Spelen in Rio de Janeiro of de Spelen in Tokio keek, was ik ook altijd de Nederlandse atleten echt aan het volgen. En in de jaren dat wij in Afrika woonden, keerden we wel elk jaar terug naar Nederland om familie te bezoeken. Naar opa en oma in Doornspijk (een dorp in Gelderland). De taal spreken kan nog beter, maar het gevoel voor het land is er altijd geweest en gebleven.”

Oegandese atletiekbond

Dit interview spreekt hij vooral Engels, zodat hij zich inhoudelijk sterk kan uiten, maar de laatste minuten wordt er alleen Nederlands gesproken, om te laten zien dat hij het echt wel kan en ook wil. Er klinkt een accent in door, maar het gaat hem prima af.

Na zijn snelle indoortijd dit jaar wilde de Oegandese atletiekbond zich plots ook verzekeren van zijn diensten, maar toen was de keuze allang gemaakt. De continue grijns op zijn gezicht bij het spreken over wat komen gaat, verraadt de zin in het strijden in het oranje tenue. Tot zijn zeventiende deed hij vooral aan rugby.

Daarna opperde zijn vader om de 100 meter sprint eens te proberen. Dat ging hem goed af, en na een later uitstapje naar de 400 meter bleek waar zijn grootste potentie lag. “Die jaren rugby hebben mij wel sterk gemaakt. Dat je van tevoren al weet dat je keiharde klappen gaat moeten incasseren én dat je daar niet voor wegloopt, dat zorgt voor mentale kracht. Dat draag ik nog steeds bij mij.”

Eugene Omalla heeft er vertrouwen in dat tweelingbroer Jaime op termijn ook van waarde voor de Nederlandse teams gaat zijn. “Ik heb altijd gedacht dat hij sneller is. Maar soms heeft de een langer nodig dan de ander om ergens te komen. Nu ik hier ben met het Nederlandse team en hij nog niet bellen we elke dag twee of drie keer.”

Trainen met absolute topatleten

Omalla kan meteen van waarde zijn op een WK estafette en er bestaat een grote kans dat hij deze zomer op de Spelen in Parijs in actie komt. Dat is nogal wat, zonder toernooi-ervaring. “Alles in mijn leven is veranderd. Ik sprak kort hiervoor met een van mijn coaches van Kansas State en hij zei dat in minder dan zes maanden alles op zijn kop is gegaan. Het klopt, de trainingen zijn aangeslagen en ik ben ineens veel sneller geworden.”

“En nu krijg ik door Nederland ook de kans om nog professioneler begeleid te worden, te trainen met absolute topatleten én deel uit te maken van een team dat al strijdt om de medailles op grote toernooien. Dat is te gek. Het lijkt heel snel te gaan en dat is ook zo, maar veel mensen zien niet dat dit óók het resultaat is van vijf jaar hard werken.”