Direct naar artikelinhoud
Theodor Holman.
Theodor Holman

Ineens zag hij het: de chanoekakandelaar stond niet meer voor het raam

Eigenlijk vond hij het vreselijk – bedrukkend was een beter woord – om op deze dag in zijn ouderlijk huis te zijn. Moeder was nu negentig en zoals dat heet ‘geestelijk nog helemaal goed’.

“Moeder?” vroeg hij.

Ze zweeg en liep naar de keuken om iets onduidelijks te doen.

“Moeder?” hij zei het iets harder, want hij wilde niet schreeuwen.

De muffe geur van het huis stond hem tegen. Wanneer was het leven hier opgehouden? Het was alsof op elk zwaar meubel een bordje hing met ‘schuldig’ of ‘wees dankbaar’ of ‘schaam je’.

“Moeder?”

Het had geen zin. Ze was kopjes aan het afwassen of de koelkast aan het opruimen. Ze had een klok in de keuken. Ze kon precies zien hoe laat het was.

“Moeder…”

Hoorde hij nu haar slaapkamerdeur dichtgaan?

Ook daar was een klok. Misschien ging ze zich nog omkleden. Maar eigenlijk was het al te laat. Ach, je kon wellicht ook gewoon de straat op. Hij probeerde te luisteren of z’n moeder misschien de televisie had aangezet die tegenover haar bed stond.

Maar hij hoorde niets. Waarschijnlijk wilde ze ook niets horen. Maar waarom had ze dan gevraagd of hij wilde komen?

“Moeder?”

Hij werd licht angstig. Misschien wilde ze sterven. En dat dan niet alleen, maar wilde ze dat hij erbij zou zijn. Maar hij verdreef die gedachte. Als dat haar wens zou zijn, zou ze hem dat hebben gezegd.

Hij besloot het maar te laten.

Opeens viel het hem op dat de kleine chanoekakandelaar die hij voor haar in Parijs had gekocht niet meer voor het raam stond. Ze had hem verplaatst en in de boekenkast gezet. Hij vloekte binnensmonds, maar hij begreep het. Had hij het misschien meteen moeten opmerken? Was ze beledigd dat hij het niet had gezien?

Hij keek naar de klok, dacht aan zijn ex-vrouw en kinderen die nu op de Apollolaan bij het beeld stonden en ging op de stoel zitten van waaruit zijn vader hem vaak de les had gelezen.

Hij zag de twee minuten verstrijken; op het moment dat hij uit het raam keek, doofden de straatlantaarns.

Bijna tegelijkertijd hoorde hij de slaapkamerdeur opengaan. Een kort kuchje van zijn moeder, wat het toch opluchtte. Weer liep ze naar de keuken. Vertrouwde geluiden van vroeger.

En plotseling stond ze in de kamer.

Hij stond op en keek naar z’n moeders ogen. Niks te zien.

Of eigenlijk wel.

Theodor Holman (1953) is columnist, schrijver, televisie- en radiomaker. Elke dag, uitgezonderd zondag, lees je hier zijn column. Lees alle columns van Theodor Holman terug.

Reageren? t.holman@parool.nl.