Column: Christen geworden omdat ze Jezus nodig heeft
Het begon zomaar. Ineens kregen mijn vrouw en ik allerlei berichtjes van een islamitische vriendin uit Libanon, waar we een aantal jaren gewoond hebben. Laila en haar man Mustafa (niet hun echte namen) hebben een bakkerswinkeltje. Vroeger waren we regelmatige klanten. In Nederland hielden we contact en als we incidenteel in Libanon waren, gingen we altijd even bij hen langs. Maar het was zeker niet zo dat we elkaar wekelijks appten of belden. En toen ineens kwamen er week na week appjes binnen. Met afbeeldingen van christelijke heiligen, van Jezus en Maria, van typisch rooms-katholiek aandoende beeldjes. Laila stuurde ons allerlei zegenbedes: ‘De vrede van Christus zij met je. Een gezegende zondag. De Heer is waarlijk opgestaan.’ En wij vroegen ons af, wat is met Laila en Mustafa gebeurd?
In Nederland pak je dan even de telefoon, maar dat kan niet zomaar. Ons Arabisch is wat te roestig voor een diepgaand gesprek over de telefoon, net als hun Engels. Bovendien voer je niet zomaar een geloofsgesprek over de telefoon. Je weet niet wat er speelt en het kan riskant zijn.
Afgelopen zomer hebben we hen opgezocht. Nog voor we goed en wel uit de auto stapten, was Laila al op ons afgestormd, met een grote lach op haar gezicht en met een licht in haar ogen dat we nog niet eerder hadden gezien. Voor we iets konden zeggen zei ze: ik ben christen geworden!
werken in het verborgene
We waren verrast. We voelden een mengeling van verwondering, dankbaarheid en blijdschap. Wat is dit? Laila had op een gegeven moment gewoon een keus gemaakt: ik ga naar de kerk. En dat doet ze. Elke zondagavond en elke woensdagavond. En soms nog een keer extra. Om met de abuna, de priester, te praten over haar geloof. En ze weet: Jezus is bij me.
De Here God werkt blijkbaar heel verborgen en soms mysterieus. Want ik hoop dat ze in ons iets van zijn liefde hebben geproefd. Maar wij hebben in het Arabisch nooit het evangelie in alle details kunnen uitleggen. Ze heeft nooit catechisatie gehad. En toch gaat ze ineens bijna uit het niets naar de kerk. Omdat ze Jezus nodig heeft. Omdat ze zonder Hem, in haar islamitische geloof, de vrede niet vond. Haar man gaat weliswaar niet mee naar de kerk, maar zegt wel op Jezus te vertrouwen.
Ze zijn open over hun geloof, maar blijven binnen hun islamitische context. Laila vertelt niet dat ze naar de kerk gaat in het naburige dorp waar vijftien jaar oorlog mee is geweest. En ze blijft zich moslim noemen. Maar ze volgt Jezus. Ze is gedoopt. Halleluja.
typisch Nederlandse discussie
In EO Visie (nummer 44, 3-9 november) kwam ik een artikel tegen waarin de redactie probeerde meer informatie te krijgen over Jezus-moslims. Een deel van de reacties vond ik weer typisch Nederlands. Veilig op de bank vragen we ons af of die moslims die Jezus volgen, nu wel christelijk (lees: evangelisch of reformatorisch) genoeg zijn. Geloven ze wel echt dat Jezus de Zoon van God is, de verlosser.
En dan praat ik met Laila en Mustafa. Die niet in staat zijn heel goed uit te leggen wat het christelijk geloof nu precies inhoudt. Maar ze hebben Jezus ontmoet. Laila gaat naar een oosters-orthodoxe kerk, vast vermengd met veel lokale cultuur en volksgeloof (net als onze kerken overigens). Maar ze is weg van Jezus. Ze weet: Hij is bij mij. Hij geeft mij vreugde en verlossing. Is dat niet genoeg?
Ik zou zo graag willen dat wij eens iets minder zuur zouden reageren op al die moslims die in heel moeilijke omstandigheden proberen Jezus te volgen. Die niet zomaar uit hun context kunnen stappen. Die niet, zoals de advocaat van Asia Bibi en hopelijk – als deze column verschijnt – ook Asia Bibi zelf, met het vliegtuig naar Nederland kunnen komen. En dat we in plaats van hun de maat te nemen, wat meer voor ze zouden bidden. Van hun toewijding kunnen wij als geseculariseerde christenen nog heel veel leren.