Ingezonden brief: Er komen als het zo doorgaat geen alternatieven voor dierproeven
Tsjitske Siderius, oud-Kamerlid voor de SP, poneert drie argumenten voor dierproefvrij onderzoek (Nederlands Dagblad 18 april). Er zijn veel meer argumenten voor deze stelling, maar mevrouw Siderius moest zich tot drie beperken. Haar derde argument luidt dat er ‘ondertussen veel alternatieven voorhanden zijn voor diertesten’. Hier legt zij de vinger op een zere plek. Die zijn er namelijk niet. En op veel meer hoeven we ook niet te rekenen. Een onderzoeker denkt namelijk niet primair in alternatieven, hij of zij is daarin ook niet geschoold. En de wetgever stelt ook nauwelijks eisen aan het uitvoeren van een dierexperiment – hoe overbodig, zinloos en wreed ook. De politiek zal uit een ander vaatje moeten tappen, wil ze de geneeskunde – en de moraal – op een hoger plan brengen.
Ik zie daarvoor de volgende mogelijkheden: stimuleren van onderzoek naar alternatieven, vooral door financiële impulsen (‘beloning’); stimuleren van alternatieve ontwerpen/toepassingen – al is het maar deels – door het dierexperiment te ontmoedigen; aanscherpen van de regelgeving. Op dit moment volstaat het als onderzoeker te zeggen: ‘Er is geen alternatief.’ Dat dient niet langer als vanzelfsprekend geaccepteerd te worden. Dan zoek je maar wat langer, spreek je de eigen creativiteit aan.
Alternatieve methoden komen namelijk niet uit de lucht vallen: daar moet over nagedacht worden en moeite voor gedaan. <