Beeldspraak helpt in de politiek – een beetje
Den Haag
De economie wordt vaak omschreven als een hoveniersbedrijf. In dat bedrijf bloeit de economie en floreren de bedrijven. Als het wat minder gaat met de cijfertjes, dan moet de tuinman (lees: de overheid) gaan snoeien – een ander woord voor bezuinigen.
Beeldspraak en politiek zijn twee handen op één buik. Sommige metaforen zijn zo ingesleten dat we niet eens meer in de gaten hebben dat het om beeldspraak gaat. Ook in debatten over immigratie wemelt het ervan. Het gaat over vluchtelingenstromen en migratiegolven. Vandaar dat PVV-leider Geert Wilders een nog heftiger beeld bedacht: de tsunami van vluchtelingen.
Maar helpt het gebruik van al deze beeldspraak ook om kiezers mee te nemen in je verhaal? Britta Brugman, communicatiewetenschapper aan de Vrije Universiteit, keek naar de tientallen onderzoeken wereldwijd hiernaar en zet de resultaten op een rij. Het antwoord luidt: ja, gemiddeld genomen zijn politieke metaforen inderdaad overtuigender dan politieke verhalen zonder beeldspraak. De effecten zijn weliswaar gering, maar statistisch gezien relevant.
Met deze uitkomst in de hand zal de kans dus niet kleiner worden dat Thierry Baudet op de proppen komt met zoiets als zijn ‘uil van Minerva’. En dat Rutte opnieuw zal komen met een nieuw vaasje, symbool van een breekbaar en kwetsbaar vaderland.
De Amerikaanse taalwetenschapper George Lakoff ontdekte dat de metafoor van de familie in de politiek breed verspreid is, aan beide kanten van het politieke spectrum. Links ziet de overheid als een ‘verzorgende ouder’ die de kinderen (lees: burgers) empathie en verantwoordelijkheden wil meegeven. Rechts ziet de overheid als ‘strenge ouder’, die de burgers discipline en hard werken wil aanleren.