Direct naar artikelinhoud
Exclusief

De generatie van Joost Klein is totaal niet gewend aan traditionele, kritische media

Joost Klein tijdens een persconferentie na de halve finale van het Songfestival.Beeld AP

Van talkshowoorlog tot showbizzhuwelijk: in de rubriek Sterrenstof neemt Het Parool de mediaweek door. Deze week: Joost Klein op het Eurovisie Songfestival 2024.

Songfestivalkandidaten en zelfkritiek. Ze gaan notoir slecht samen. Het liedjesfestival is nog altijd een mierzoete maar verslavende cocktail van wansmaak, verbroedering, ongeremd fanschap en nationale trots.

In die unieke, maar soms verwarrende mengeling sneuvelt onafhankelijke journalistiek meestal als eerste. Een blik in het perscentrum leert dat je er als verslaggever eigenlijk niet bijhoort als je niet gewikkeld in de nationale vlag applaudisseert naar het tv-scherm waarop de inzending van je land is te zien. Het leidt tot een verwrongen beeld van de werkelijkheid, ook bij artiesten.

Hoewel de Nederlandse journalisten – ze vormen in Malmö een van de grotere delegaties – van een veel ernstiger type zijn, ontstaat soms toch frictie over hoe de nationale inzending moet worden benaderd.

Zanger Waylon maakte het in die zin in 2018 het bontst. Na aanhoudend korzelig commentaar op zijn vermeende prijsnummer Outlaw in ’Em liet hij weten de verslaggevers van het AD – uw huidige Sterrenstofreporter – en De Telegraaf niet meer in zijn nabijheid te dulden. Op vragen wilde hij al helemaal geen antwoord meer geven. Zijn manager had gezien dat de artiesten in andere landen twee weken lang ‘op een voetstuk stonden’. Waarom kon de Nederlandse pers zich daar niet gewoon toe zetten, vroeg hij zich af.

Spraakverwarring

Terug naar de huidige editie, waar zich ook een merkwaardige spraakverwarring tussen media en de nationale trots Joost Klein aftekent. Na weken waarin Europapa fulltime werd bewierookt, kwam woensdagmiddag de eerste voorzichtige kritiek los.

De act rondom Europapa was voor het eerst in zijn geheel te zien en viel de pers simpelweg een beetje tegen. Misschien door de opgeklopte verwachtingen – de media hanteerden daarbij overigens zelf het kookgerei – misschien doordat de beeldvertaling van de gabberstamper wat slimmer had gekund. Ook achteraf bezien niet handig: creatief brein Gover Meit die zijn vinding in de media aankondigde als iets wat we nog nooit hadden gezien, een Eurovisie-equivalent van de ‘maanlanding’.

Een grapje natuurlijk, maar de woorden bleven kleven. En zo kwam het dat Joost Klein donderdag voor zijn optreden in de halve finale het verzamelde Nederlandse journaille bij vlagen knorrig tegemoet trad. De reporter van RTL Boulevard die informeerde wat er nu precies zo bijzonder was aan wat er op het podium gebeurde, kreeg een sneer. “Heb jij al veel weeskinderen gezien die zoiets doen als ik?”

Daarna was de beurt aan een camerajournalist van De Telegraaf. Die bracht de weinig juichende recensies in eigen land te berde. Klein ging er niet inhoudelijk op in, maar ontstak in een afkeurende monoloog over clickbait die hij online had waargenomen. “Dat werkt niet, jongens. Stay tuned to the truth.”

Bij een volgende camera begon hij over het Songfestival als ‘wij-dingetje’. Op luid volume tegen zijn toehoorders: “We doen het met zijn allen!”

Tiktokgeneratie

Het tekent behalve een milde vorm van het Waylonsyndroom ook hoe de generatie van Klein totaal niet is gewend aan traditionele, kritische media. Klein (26) is een exponent van de TikTokgeneratie. Waar journalisten van de oudere stempel interactie verwachten, ziet Klein media vooral als zendkanalen. Als hij iets te zeggen heeft, maakt hij er zelf wel een filmpje van. Daarvoor heeft hij geen vreemde met een camera of een notitieblokje nodig. En al helemaal geen tegengas.

Over de auteur: Stefan Raatgever is media- en muziekjournalist bij Het Parool. Hij schrijft over televisie, radio en streaming, maar ook over popconcerten, muziektrends en nieuwe albums. Ook is hij een van de recensenten van de rubriek Han Lips kijkt tv.