Direct naar artikelinhoud
Columnombudsman

Heeft de redactie de verantwoordelijkheid om columns te controleren op feitelijke onjuistheden?

Columnisten met afwijkende meningen liggen onder een vergrootglas. Des te groter hun plicht zich stevig te bewapenen. 

‘Dus zo komt aan deze ­column, ongemakkelijk maar waardevol, een natuurlijk einde’, schreef de hoofd­redacteur vorige week over het vertrek van columnist Derk Jan Eppink. Zijn uitleg leidde tot vragen, tekenend voor de reputatie van Eppink: als uitgesproken ‘rechtse’ columnist riep hij de meeste weerstand op onder Volkskrant-lezers.

Vorige week moest een ‘feit’ uit zijn column (de Amerikaanse democraat O’Rourke zou zijn bijnaam Beto zou hebben ‘gefabriceerd’ uit electorale motieven) worden gerectificeerd. Kort daarna maakte ­Eppink zijn vertrek bekend. Hij wordt lijsttrekker in het Europees Parlement voor Forum voor Democratie. Er leek een direct verband, maar dat is niet zo.

Eerst die rol in de politiek. De traditie eist dat ­columnisten geen actief politicus zijn. Maar zat ­Eppink, toen hij in 2013 aantrad, niet in het Europees Parlement voor de Vlaamse Lijst Dedecker? Het stond vermeld onder zijn eerste bijdrage. De hoofdredacteur beaamt dat toen de hand is gelicht met de traditie. Het argument: het betrof een buitenlandse partij. Een beetje een gelegenheidsargument, maar de wens voor ‘een afwijkend geluid’ op de opiniepagina overheerste. Het is evident dat een functie bij het Nederlandse FvD nog harder indruist tegen de traditie.

De gang van zaken vergt een inkijkje in correspondentie tussen de hoofdredactie en Eppink, en tussen hem en de opinieredactie. Achter de schermen blijken beweringen vaker onderwerp van discussie. De toon is soms stevig, maar er is ook lof voor Eppinks afwijkende bijdragen aan het debat en zijn kennis.

In november vorig jaar werd Eppink gevraagd naar bronnen voor zijn bewering dat het Steele-­onderzoek (over de band van Trump met Rusland) op onjuistheid zou berusten. Die kon hij geven.

In april dit jaar werden Eppink op Twitter onjuistheden verweten in zijn column ‘Een klap van de (wind)molen’, waarin hij zich keerde tegen de ­‘klimaatlobby’. Hij beweerde dat kerncentrales scheurtjes vertoonden door uitblijvende investeringen en dat Duitsland geen verminderde CO2-uitstoot had. Opnieuw werd Eppink om bronnen gevraagd; weer gaf hij die. De hoofdredactie was overtuigd.

Begin augustus ging het over zijn column ‘Amerika wacht een hete herfst’, over de midterm-verkiezingen. Eppink beschreef de gebruikte ‘verhaallijnen’ van Democraten en Republikeinen, er kwam kritiek op de feitenweergave. Onder anderen de VS-correspondent van deze krant viel hem op Twitter aan.

De hoofdredacteur vroeg Eppink om bronnen. De ruimte ontbreekt hier om alle details te beschrijven, maar de conclusie was dat Eppink de kritiek afdoende had weerlegd. De discussie ging verder over de toonzetting, waarmee Eppink zich te veel zou associëren met het Trump- of Breitbart-kamp. Hij beaamde dat hij zijn woordkeuze beter kon matigen.

Zijn bewering over ‘Beto’ was onjuist, al houdt ­Eppink vol dat O’Rourke welbewust zijn officiële naam niet gebruikt. Het stond er los van, maar ­Eppink besloot zelf te stoppen. Dat blijkt uit de eerste versie van het hoofdredactionele stukje vorige week. ‘Ik heb Eppink laten weten dat we geen column meer willen die we moeten rectificeren’, luidde de slotzin van het stukje. De fout werd veroordeeld, de columnist vergeven – wel meer columnisten (en redacteuren) maken fouten.

Pas laat op vrijdagavond – de eerste editie van de krant was al op weg naar de lezer – stuurde Eppink zijn afscheidsbrief en werd duidelijk dat hij zijn vertrek de dag erop in De Telegraaf zou onthullen. Volgens zijn brief had hij zijn besluit die ochtend al genomen. Dat had eleganter gekund.

Desgevraagd zegt Eppink dat ‘al langer gevoelens speelden’ die tot afscheid noopten. ‘Ik verzachtte het woordgebruik, verlaagde de toon en schreef afstandelijker. Maar ik had het gevoel dat ik in de zone van zelfcensuur terecht was gekomen.’ Hij wilde afgelopen zomer al stoppen, maar ‘dat zou betekenen dat ik zou toegeven aan de critici. Ik mikte daarom op eind dit jaar.’ De vraag van FvD versnelde dit.

De kernvraag: heeft de redactie de verantwoordelijkheid en plicht om columns te controleren op feitelijke onjuistheden? Uiteraard; dat gebeurt ook, zoals blijkt. Vaak gaan stukken vóór publicatie langs specialisten op de redactie. Maar voor ‘factcheckers’ ontbreekt de capaciteit bij de krant. Bovendien: soms is een ‘feit’ omstreden door de weergave of interpretatie. Het zou leiden tot lange discussie met de auteur, een tijd die het productieproces vaak niet gunt.

Dat is geen vrijbrief: wie aan feiten morrelt, ondermijnt zijn geloofwaardigheid én die van de krant.

In de sterkste opiniestukken zijn feiten onbetwist. De casus-Eppink leert dat columnisten met een onwelgevallige mening – hoe welkom ook – onder een vergrootglas liggen. Des te groter hun plicht zich te wapenen. Met feiten.

Post van een lezer: onlinekoppen anders dan in de krant
Waarom staat boven stukken op de website bijna altijd een andere kop dan in de krant? Wanneer ik een interessant artikel in de krant lees en dat wil doorsturen aan anderen, kost het vaak extra moeite om het op de website te vinden, wanneer ik zoek op de krantenkop.

Frank Smits, Hilversum

Anders dan in de krant is online de kop vaak het enige middel om de lezer te trekken. ­Auteursnaam, beeld, rubriek of katern zijn er niet aan af te lezen. Dat vergt andere koppen. Die kunnen bovendien langer (en dus duidelijker zijn) dan in de kolommen op papier. Die koppen worden overigens getest, wanneer ze onvoldoende werken, worden ze vervangen. Lastig voor dit probleem, maar wie online een ‘papieren’ artikel zoekt, kan beter zoeken op auteursnaam, een trefwoord of een (korte) passage uit de tekst.