Op school word je vanzelf een Catalaan
Barcelona
‘Ik weet dat het Catalaans in de tijd van Franco werd onderdrukt, maar moet nu hetzelfde gebeuren met het Spaans?’ Rebeca Carpi (44) wilde niet dat haar kinderen op school alleen maar les in het Catalaans zouden krijgen. Ze moest een rechtszaak aanspannen om dat voor elkaar te krijgen.
‘Ik wil mijn kinderen niet beperken, maar zo veel mogelijk poorten voor ze openen’, legt Carpi uit. Ze heeft een helder verhaal. Met haar man en twee kinderen woont ze in Castelldefels, niet ver van Barcelona. ‘Maar je kunt er niet van uitgaan dat onze kinderen hun hele leven in Catalonië zullen blijven. Spaans is de taal die het meest wordt gesproken in de wereld.’
Carpi wist, als docent in de rechten aan een universiteit, de wet aan haar kant. De hoogste Spaanse rechter heeft in 2015 uitgesproken dat Catalaanse kinderen recht hebben op een kwart van de lessen in het Spaans, immers ook een officiële taal in Catalonië. ‘Eerst vroegen we, met een groepje ouders, aan de directrice van de school om meer lessen in het Spaans. Die zei nee. Toen wendden we ons tot het Catalaanse deelstaatbestuur. Ook daar kregen we nee te horen. Daarna restte ons niets anders dan een rechtszaak. De rechter gaf ons gelijk.’
aardrijkskunde
Al het onderwijs in Catalonië wordt gegeven in het Catalaans, een paar privéscholen uitgezonderd. Ook in de lessen geschiedenis en aardrijkskunde ligt de nadruk op Catalonië. Het is een manier om Catalaanse kinderen te ‘indoctrineren’, zeggen sceptici. Door het onderwijs zouden Catalaanse kinderen vatbaarder worden voor het idee van een onafhankelijk Catalonië. De politieke barometer, in opdracht van het deelstaatbestuur van Catalonië, ondersteunt dat vermoeden: jongeren zeggen vaker ‘ja’ tegen de onafhankelijkheid dan ouderen. Catalonië wil op 1 oktober een onafhankelijkheidsreferendum houden. De Spaanse regering doet er alles aan om dat te voorkomen.
Voor het deelstaatbestuur van Catalonië is het volkomen logisch dat op school Catalaans wordt gesproken. ‘Welke taal spreken ze in Nederland op school? Geen Duits toch?’, zegt Clara Ponsatí fel. Ze noemt zichzelf de Catalaanse minister van Onderwijs. ‘Ik vind het een rare vraag. Het Catalaans is de eigen taal van Catalonië.’ Het argument dat Spaans de eerste taal is van het grootste deel van de bevolking, maakt geen indruk. ‘Er zijn ook veel mensen die Arabisch, Berbers of Chinees als eerste taal hebben.’
Door het Catalaans de voertaal te maken in het basis- en voortgezet onderwijs, kreeg iedereen in Catalonië gelijke kansen, legt Ponsatí uit. ‘Nergens ter wereld heeft zo’n intensieve immigratie plaatsgevonden als in Catalonië. Als het Catalaans niet op school werd onderwezen, zou het een elitaire taal worden. Met het Catalaans heb je meer mogelijkheden. Het is bijvoorbeeld nodig om bij de overheid te werken.’
De onderdompeling van schoolkinderen in de Catalaanse taal is een kroonjuweel van het deelstaatbestuur. Het werd ingevoerd in de jaren tachtig. De dictatuur van Franco, waarin het Catalaans werd gemarginaliseerd, was een paar jaar eerder ten val gekomen.
Ook nu nog heeft Ponsatí het gevoel dat het Catalaans verdedigd moet worden. ‘Kijk maar wat er in Brussel is gebeurd met het Vlaams: het is verdrongen door het Frans. Zoiets willen we voorkomen. Het Spaans komt hier niet vandaan. Het heet niet voor niets Castiliaans.’
De ‘minister’ is onlangs aangetreden. Haar voorganger was niet voldoende overtuigd van de strijd voor de onafhankelijkheid die het deelstaatbestuur voert. Voor haar departement hangen een Spaanse en een Catalaanse vlag. Een derde vlaggenmast is leeg. De Europese vlag is opgeborgen, zodat de Spaanse vlag niet – superieur – in het midden hangt.
In het geschiedenisonderwijs wordt zelfs gedaan alsof Spanje niet bestaat, vertelt Francisco Oya (59), leraar geschiedenis op de middelbare school. ‘Het gaat alleen maar over Catalonië in de lesboeken. Het woord Spanje komt daarentegen nauwelijks voor. Terwijl de naam Spanje al wordt gebruikt sinds de Romeinse tijd, en Catalonië pas voor het eerst opduikt in de middeleeuwen.’
Oya heeft gezien hoe het onderwijs in de loop der jaren steeds meer met een Catalaanse saus overgoten werd. ‘De geschiedenis wordt vervalst om een nationalistisch bewustzijn te creëren. Er zijn al verscheidene generaties die zo zijn geïndoctrineerd. Daar plukt het deelstaatbestuur nu de vruchten van.’
De geschiedenisleraar heeft zich in zijn werkkamer ingebouwd in stapels lesboeken van verschillende uitgeverijen. Hij ging in al die boeken op zoek naar ‘vervalsingen’. ‘Een voorbeeld: er wordt gedaan alsof Catalonië in de middeleeuwen een constitutionele monarchie was. Het klopt dat er toen een soort grondwet was, maar dat betekende niet hetzelfde als nu. Het idee van een liberaal regime in de middeleeuwen is absurd. Toch wordt gedaan alsof Catalonië toen al een modern regime kende.’ Oya vertelt dat er in zijn lessen steeds bij, of hij zegt tegen zijn leerlingen dat ze een passage mogen overslaan. ‘Ik ben in Barcelona geboren en ik voel me evenveel Catalaans als Spaans. Voor mij voelt het niet juist om Spanje als het buitenland te behandelen in de lessen.’
Voor Clara Ponsatí, de Catalaanse ‘minister’ van Onderwijs, is het echter ‘normaal’ om de nadruk in het onderwijs te leggen op Catalonië. Ze citeert een gedicht om duidelijk te maken waarom ze vindt dat kinderen de Catalaanse geschiedenis moeten kennen. ‘Miserabel Castilië, gisteren heersend / gehuld in vodden veracht het wat het niet weet.’ Met kennis wil ze die verachting bestrijden. ‘We kennen onze geschiedenis erg slecht. Er is altijd repressie geweest, tijdens de dictatuur en daarvoor.’
schoolboek
Ponsatí werpt een blik op een illustratie uit een schoolboek, waarin Catalonië op één lijn wordt gezet met Italië, Duitsland, Nederland en Groot-Brittannië. Schamper: ‘Is dat indoctrinatie? Ja, dit is een land, en er is hier zelfbeschikking. Let maar op tijdens het referendum.’
In de lerarenkamer, vertelt Oya, klinkt niet veel kritiek over het ‘scheve’ geschiedenisonderwijs. ‘De meeste collega’s zijn bang dat ze te boek komen te staan als onvoldoende Catalaans. Ze willen het zichzelf niet moeilijk maken. Het deelstaatbestuur kan straffen uitdelen.’ Zelf werd Oya al eens vijf maanden geschorst, naar eigen zeggen omdat hij Spaans sprak in zijn lessen.
Ook Rebeca Carpi, de moeder uit Castelldefels, vertelt dat veel ouders opzien tegen een rechtszaak om meer Spaanse lessen af te dwingen. ‘Je kunt te maken krijgen met een enorme weerstand van andere ouders’, vertelt Carpi. ‘Kinderen werden niet meer uitgenodigd op verjaardagsfeestjes. In de WhatsAppgroep van de ouders was er agressief commentaar. ‘‘Egoïst.’’ ‘‘Als het je niet bevalt, zoek je toch een andere school’’.’ <